190
een artikel over "Mislukte modernisering Veluwse koperindustrie
(1816-1864)", met onder meer een doorsnede van een Uater-kopermolen.
Aan dit artikel zijn de onderstaande gegevens ontleend: "Op de koper-
molens werden sinds de 16de eeuw, met behulp van door waterkracht
in beweging gebrachte hamers, koperen duitenplaten en ketelbodems
geslagen. Deze kopermolens werden in veel gevallen geëxploiteerd
door kooplieden uit Hollandse steden, die werkten voor het munt
wezen, de brouwerijen en de branderijen. Op deze molens werden vanaf
het midden van de 18de eeuw ook scheepsbladen geslagen voor het dub
belen van scheepswanden. De bedrijfjes telden drie tot vier vaste
knechten. Veel plattelandsbewoners konden bijverdienen door het branden
van houtskool voor het verhitten van de ovens of het ruimen van de
kunstmatige molenbeken."
Er werd bij de molens een principieel onderscheid gemaakt tussen onder-
slagmolens en bovenslagmolens. Bij de onderslagmolens sloeg het water
tegen de onderkant van de schoepen, die naar buiten uitstaken. Bij de
bovenslagmolens stortte het water via een goot van bovenaf op de
schoepen, die in dit geval binnen de omtrek van een rad waren gemon
teerd (4). Het gewicht van het water in de schoepvakken bracht de
molen aan het draaien. Met behulp van een stelsel beweegbare schuiven
kon men de watertoevoer naar de molen en daarmee ook de draaisnelheid
van het rad regelen.
Bovenslagmolens hadden normaliter een grotere kapaciteit, maar vereisten
ook meer verschil in hoogte van de waterspiegels. Met dit type molen
was het mogelijk bij een verval van twee meter een vermogen van cirka
3 pk te behalen. Het was van groot ekonomisch belang dat men stroomop
waarts door middel van stuwing een watervoorraad kon aanleggen, waarvan
men later gebruik kon maken. De kontinuiteit van het produktieproces
stond of viel met deze mogelijkheid. Die kontinuiteit is bij de wind
molens altijd het zwakke punt geweest. Stroomafwaarts waren de andere
gebruikers van het beekwater met die voorraadvorming vaak minder ge
lukkig. Vooral in tijden van droogte werd hun watervoorziening sterk
ondergeschikt aan de bedrijfsvoering van de hogerop gelegen molen.
Dit moest zo nu en dan tot problemen leiden.
De kopermolen aan de Tweede Steeg
De in de inleiding vermelde kaarten van Bernard de Roij en Nicolaas van
Geelkercken zijn op betrekkelijk kleine schaal: respektievelijk cirka
1:18.000 en 1:200.000. Er bestaan echter een drietal kaarten uit de
eerste helft van de 17de eeuw, waarop het gebied rond de kopermolen
191
op grotere schaal is aangegeven. De nummers en omschrijvingen van deze
kaarten zijn door mij ontleend aan de lijst van kaarten, zoals deze
voorkomt in het pas verschenen boek De Gelderse Vallei van de heer
H.P. Deys (5). Deze drie kaarten zijn door mij ingezien en de tussen
haakjes geplaatste tekst is door mij ter verduidelijking toegevoegd.
Kaart 22
(CAERTE VAN EENI)GE VIERTELS (LANTS, BEH00RENDE AEN) DE CONVENTEN DER
(STADT AMERS)F00RT, GELEGEN (BUIJTEN DE C)AMPERP00RT
door Jan van Diepenem, ca. 1640
pentek., 45 x 62 cm
schaal ca. 1:3400, noorden rechtsboven
Eigenaren zijn de conventen van St Agatha, St. Agnes en St. Jan, de
percelen zijn gelegen aan de Hogeweg en de Lageweg. Midden links 't
Lasris huijs' het Lazarushuis, verder de Copermolen, de Swarte Lantsche
steeg en de .iendertscheweg. Vrij ernstig beschadigd.
Gem. Arch. Amersfoort 616 krt. K 8/16
(De huidige Hessenweg kruist de Flierbeek, die hier nog één bedding
heeft. De 'Coper Mohl' ligt op de zuidoever, westelijk van de weg.
Denkelijk is deze kaart van vóór de uitbreiding in 1638.)
Kaart 18
HET ERVE GENAEMT CLEYN H0NTH0RST, T0EC0MENDE JOFFROUIjJE AGNES VAN
BIJLER CUM S0CIJS (GELEGEN BIJ ST0UTENBURG)
door Jan van Diepenem, 1634
m.s. gekleurd, 48.5 x 69.5 cm
schaal ca. 1:4000, noorden boven.
De kaart werd vervaardigd op verzoek van Joffr. Agnes van Bijier, ge
adviseerd door Cornells van Middelcoop en haar broer Cornelis van
Bijier, kanunnik van St. Marie, in verband met een verzoek van Gerard
Tins, om een nieuwe waterlozing over het land van Joffr. van Bijier
te mogen graven. Op de kaart de Flierbeek (thans de Barneveldse beek),
met daarin uitlopend de Hoevelaker beek en de Sandt beek (thans Es-
velderbeek), voorts de goederen de Koedijk, Groot en Klein Stouten-
burg en het onderhavige goed Klein Honthorst. In de Flierbeek. bij
de overgang van de huidige Hessenweg, is een 'Coper molen' getekend,
waarnaar de huidige Kopermolenbrug is genoemd.
RAU Rijksarchief Utrecht) Top. Atlas 2206