196
meer terug te vinden. Twee forse scheuren in het muurwerk van een schuur
die boven de oude bedding staat zijn de laatste getuigen waar deze
tak gelopen heeft.
IMoten
1. Deze gravure is bekend onder de naam van: 'Kaart "vande Riviere de
Eem Beecken en aencleven van dien"'.
2. De Eerste Steeg was de weg langs boerderij 't Scham.
3. De Nederlandse versie van deze kaart verscheen in 1653 onder de
naam: "De Valouwe, Het laetste Vierdeel van Gelderland".
4. De watermolen in het Nederlands Openluchtmuseum is een bovenslag-
molen.
5. H.P. Deys. De Gelderse Vallei, geschiedenis in oude kaarten. Hes
Uitgevers. Utrecht 1988.
(Uiteraard komen ook de omschreven kaarten van Bernard de Roij en
van Nicolaas van Geelkercken in deze lijst voor, respektievelijk
onder de nummers 40 en 226.)
6. Zo heet het artikel van Eva van Gameren over deze periode. Elehite,
maart 1980.
7. Op de kaart van 1692 vermeldt Bernard de Roij dat meester Gerard
Thiens Cameraer (penningmeester) van het waterschap was.
8. S.li). Verstegen en A. Kragten. "De Veluwse kopermolens in de negen
tiende eeuw: een raadsel voor historiografen Jaarboek voor de
Geschiedenis van Bedrijf en Techniek, Zeist 1984.
9. Departement van Oorlog. Inventarisatie van de gemeente Stoutenburg,
1815.
Kranteartikelen
"'De Kopermolen' stond 'Aen de Brugh bij de Beeck'". J.M. Schouten.
De Nieuwe Lunterse Courant. 2-12-1965.
"'De Kopermolen' op Stoutenburg verkocht". J1*1. Schouten. Leusder
Courant. 4-2-1971.
"Vergane Glorie/Amersfoorts Molenboek". J.D.H.V.D. Neut. Amersfoortse
Courant. 9-8-1979.
197
Uit de oude doos II
üJ.A.v.d. Wetering
We blijven nog even in de periode rond 1814; de periode van het vertrek
der Franse machthebbers en het herstel der van de Nederlandse onaf
hankelijkheid. Na cirka twintig jaar sterke Franse invloed en na de
laatste jaren zelfs volledig ingelijfd te zijn geweest, wordt de
overgang naar de nieuwe tijd begeleid door talrijke cirkulaires van
of namens de rijksoverheid.
Vreemde munteenheden
Het is nog vroeg in januari 1814 als wordt medegedeeld dat volgens
besluit van Z.K.H. "de cost of prijs van een muntstuk genaamd dollar
bepaald is op vijftig en een halve stuiver Hollands". Men verbindt de
dollar aan Amerika maar van een Amerikaanse invloed was in die tijd
nog geen sprake en de Kozakken zullen ze toch zéker niet op zak heb
ben gehad Dit roept dus vragen op. Het tweede gedeelte van dit be
richt is duidelijker: het gouden Hannoverse stuk van vijf Thaler
(oude Duitse munteenheid) met het jaartal 1813 is bepaald op negen
gulden en vijftien en een halve stuiver. Een waardevolle munt dus
die de meeste Leusdenaren in die tijd wel niet in hun bezit zullen
hebben gehad.
Naamswijziging
Op 16 januari volgt een cirkulaire met het bericht dat in de uitge
strektheid van het departement der Zuiderzee de benaming 'maire' niet
meer zal worden gebezigd. De ambtenaren geplaatst aan het hoofd van
het plaatselijke bestuur zullen de naam van burgemeester aannemen.
De eerste Leusdense burgemeester was J.M. van Oven, die daarvoor,
per 1 januari 1812, tot maire was benoemd. De overgang van de gezags
dragers naar het nieuwe bewind gaf een algemeen beeld: de titels
wijzigden maar de personen bleven op een enkele uitzondering na de
zelfde. Eind maart wordt er nog wel geïnformeerd of er zich in de
gemeente personen bevinden die vóór 1795 burgelijke ambten bekleed
hebben en door de revolutie hun ambten hebben verloren. Dit blijkt in
Leusden niet het geval te zijn geweest. Van Oven tekent aan dat zo
danige personen in mijn gemeente niet gevonden worden.
Feest en dankdagen
Vanaf december 1813 werden er maandelijks bedestonden gehouden.