256
Amersfoort nog niet tot hoofdkerk was verheven. Ook Amersfoorters
trokken zeker voor doop, huwelijk en begrafenis naar de St. Anthnius-
kerk. Wat de Amersfoorters betreft kwam hierin vóór 1265 verandering;
uit de hofkapel was de stedelijke parochiekerk (St. Joriskerk) voort
gekomen. Hoevelaken werd ook reeds in de middeleeuwen een zelfstandi
ge kerk, maar Hoogland behoorde tot in de zeventiende eeuw tot de
kerk van Leusden. In 1580 werd de kerk door beeldenstormers geplunderd.
Nadien raakte het kerkelijke leven in verval. De pastorie, in 1593
als verbrand opgegeven, schijnt niet meer herbouwd te zijn en sinds
1615 had Leusden geen eigen predikant meer maar werd het, vrij onge
regeld, door Amersfoortse predikanten bediend. Pas in 1829 werd weer
een eigen predikant bevestigd. "Men krijgt de indruk dat Leusden een
min of meer vergeten gebied was geworden voor de gereformeerde kerk",
concludeert mevrouw E.P. de Booy. Meer belangstelling was er van rooms-
katholieke zijde: in Hamersveld was sinds 1672 een statie, die aan
vankelijk bediend werd door een pastoor uit Amersfoort. In 1716 kreeg
het dorp een eigen pastorie en rooms-katholieke kerk (kerkschuur)
De St. Jozefkerk werd in 1841 gewijd.
Van het in de 19de eeuw afgebroken kerkje van Oud-Leusden zijn ver
schillende prenten overgeleverd. Hierdoor is het mogelijk zich enigs
zins een beeld te vormen van het gebouw. Bovendien wordt in een 18de-
eeuwse beschrijving meegedeeld dat de kerk van duifsteen (tufsteen)
was gemaakt. Dit wijst op een hoge ouderdom, aangezien dit bouwmate
riaal na 1150 niet meer werd gebruikt. Men mag aannemen dat het kerkje
zonder toren en koor omstreeks het jaar 1000 werd voltooid. De toren
moet gezien het verschil in stijl rond 1200 gebouwd zijn. Dat ver
schil komt niet alleen tot uiting in het verschil in bouwmaterialen,
ook de vorm van de vensters is geheel anders. In het midden der acht
tiende eeuw werd de kerk gerestaureerd. Ook werd toen het dak verhoogd;
de sporen hiervan zijn nog duidelijk aan de toren te herkennen. Men
vond in Oud-Leusden in 1799 nog slechts 7 huizen bij de kerk. Nadat
het centrum van Leusden zich al eeuwen eerder meer in oostelijke rich
ting had verplaatst, raakte het kerkje steeds meer in verval, en werd
uiteindelijk in 1827 gesloopt. Het kerkgebouw van de Hervormde Gemeente
aan de Arnhemseweg dateert uit 1828.
b) Het klooster op de Hohorst.
Op de heuvel, die ook wel als de Heiligenberg bekend staat, stichtte
de Utrechtse bisschop Ansfried in 998 een klooster. Ansfried was nog
maar kort bisschop, of zelfs maar geestelijke. Eerder behoorde hij
257
als graaf van Huy tot de belangrijkste Zuid-Nederlandse graven. In die
hoedanigheid had hij in 962 de Duitse koning Otto I vergezeld op diens
tocht naar Rome, waar deze tot de Keizer van het Heilige Roomse Rijk
werd gekroond. Het is niet zomaar dat deze graaf tot bisschop werd
aangesteld. Het was in die tijd de bewuste politiek van de Duitse
keizers invloed uit te oefenen op de keuze van paus en bisschoppen.
Otto en zijn nakomelingen steunden namelijk op de kerk, en dan met
name op de aartsbisschoppen en bisschoppen, in hun strijd tegen leken-
adel. Het verhaal gaat echter (overgeleverd door de uit Tiel afkom
stige monnik Alpertus van Metz) dat het Ansfried als bisschop niet be
viel. Vooral na de dood van zijn vrouw, groeide in hem het verlangen
de wereld te verzaken door in een klooster te gaan. Alpertus van Metz
beschrijft hoe Ansfried een geschikte plaats vond: "zes mijl van
Utrecht ligt een heuvel, ontoegankelijk aan alle kanten; aan één kant
snijdt een modderige rivier (de Eem), aan de andere kanten een on
onderbroken en zeer breed moeras, doordat ze de heuvel geheel omgeven,
elke toegang af. Hierheen liet de bisschop (d.w.z. Ansfried) zich met
een bootje over die rivier zetten en omdat hij om te kunnen bidden het
menselijke rumoer wilde mijden, liet hij de top van de heuvel vlak
maken door er de bomen en de struiken weg te kappen. Eerst liet hij
daar een kapel bouwen, vervolgens voor zichzelf een cel, en nadat
andere cellen waren gebouwd en aldus een klooster was ontstaan, heeft
hij daar een aantal monniken bijeengebracht en hen onder leiding ge
steld van een abt." De lezer van 1989 hoeft slechts rivier te ver
vangen door beek en zich op de plaats van de weilanden het moeras te
denken, en hij herkent de situatie volledig, inclusief de Heiligenberg.
Op deze heuvel stichtte Ansfried een klooster waarheen al spoedig 12
monniken uit Munchen-Gladbach kwamen. Het is niet onmogelijk dat zij
de ontginning van de omliggende gronden ter hand hebben genomen; mon
niken deden dat dikwijls in deze periode. Naast vele andere goederen
schonk Ansfried het klooster een stuk grond dat zich uitstrekte van
Hohorst tot Bavoort. Over zijn laatste levensjaren en de gebeurtenis
sen na zijn overlijden in 1010 heeft Alpertus van Metz fraaie verhalen
meegedeeld; op de tentoonstelling treft men een bloemlezing aan.
Hier wordt er verder aan voorbij gegaan onder de waarschuwing niet
alles voor even betrouwbaar aan te nemen. In 1050 werd voor de mon
niken van de Heiligenberg een nieuw klooster gebouwd binnen de stad
Utrecht; het begin van de machtige St. Paulus abdij. Het klooster en
de Heiligenberg bleef als zogenaamde Uithof in gebruik. In 1579 nam
graaf Jan van Nassau zijn intrek "op den heijlighen berch int clooster".