272
273
de Maanweg. Zij zou in de tentoonstellingsweek met haar man op vakantie
gaan en had nogal wat te regelen thuis. Haar man ging de tentoonstelling
bij Pon bekijken en kwam later wat opgewonden thuis met de mededeling
voor zijn vrouw: "ik heb op de tentoonstelling een goede foto van je
moeder gezien". I\lu trok het echtpaar samen naar Pon en zag mevrouw
Van de Peut daar in een oud album een foto van rond 1914, waarop het
vrouwelijke dienstpersoneel van 'De Boom' stond afgebeeld. Eén van de
vijf dames blijkt Aaltje van Ginkel te zijn (later getrouwd met Cornells
de Kruijff). Dit was de moeder van mevrouw Van de Peut. Toen mevrouw
Van de Peut in 1924 in Leusden werd geboren, overleed haar moeder het
volgende jaar. Zij heeft haar moeder dus nooit gekend. Ook had ze geen
goede foto van haar moeder als volwassen vrouw, wel een vervaagde af
beelding. Nu zag mevrouw Van de Peut voor het eerst in haar leven (op
65-jarige leeftijd) een goede foto van haar moeder. Een ontroerend
moment
Alleen al voor zo'n belevenis zou je een tentoonstelling organiseren.
Een hele goede copie van de foto is nu aanwezig in een huis aan de
Maanweg!
Literatuur over Leusden 4: konijnen
H. Renes
De meeste mensen zullen konijnen overal verwachten, behalve in een
geschiedkundig tijdschrift. Toch is dat niet terecht. Het konijn komt
van nature niet in Nederland voor, maar is hier door de mens ingevoerd.
Het heeft eeuwen geduurd voor het dier zich goed genoeg had aangepast
om zonder menselijke hulp te kunnen overleven. Tot die tijd leefden
konijnen in speciaal ingerichte gebieden, zogenaamde konijnenwarandes.
Eén zo'n warande lag op de Leusderheide.
De geschiedenis van het konijn in Nederland is zowel door historici
als door biologen bestudeerd. In het verleden zijn belangrijke over
zichten samengesteld door de bioloog Van der Feen (1963) en de his
toricus Rentenaar (1978). Onlangs stelde J.H. de Rijk een nieuw en
uitgebreid overzicht samen. Het verscheen in het tijdschrift Lutra,
dat wordt uitgegeven door de Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoog
dierbescherming
Konijnen zijn inheems in Spanje en Zuid-Frankrijk. Vandaar zijn ze
door fijnproevers meegenomen naar andere delen van Europa. Behalve
om hun vlees waren konijnen gewild om hun bont. In het huidige Ne
derland werden konijnen waarschijnlijk in de 12de of 13de eeuw ge
ïntroduceerd.
Het is voor ons moeilijk voor te stellen, maar konijnen moesten in
onze streken lange tijd beschermd worden. Daartoe werden speciale
jachtgebieden, zogenaamde konijnenwarandes aangewezen. Die lagen
vooral op de zandgronden, de enige gebieden waarin konijnen zich
nog enigszins thuisvoelden. luist op de arme zandgronden leverde
het houden van konijnen een aantrekkelijke bijverdienste op. Soms
werden speciale 'konijnenbergen' aangelegd, zandheuvels waarin zelfs
de holen al werden voorgeboord. De konijnen werden meestal gevangen
met behulp van een (gemuilkorfde) fret, die een hol werd ingestuurd
en de konijnen naar buiten dreef, in het klaarstaande vangnet.
Om het aantal konijnen op peil te houden werden de warandes zorg
vuldig beheerd. Zo nodig werd bijgevoederd, werden moederdieren uit
gezet en roofdieren afgeschoten. In delen van de duinstreek moesten
hondebezitters bij hun hond een deel van de poten afhakken om te voor
komen dat ze op konijnenjacht gingen. Verder werd de jacht beperkt
en werd er hard opgetreden tegen stropers. Uit de afschuwlijke straf
fen blijkt dat stropen een onuitroeibare bedreiging voor de konijnen
stand was.
De meeste warandes lagen in de duinstreek, maar ook op de Veluwe en
de Utrechtse Heuvelrug lagen er verschillende. Eén daarvan lag op de
Leusderheide. Evenals elders op de Utrechtse Heuvelrug ging het om
een waardeloos stuifzandgebied, dat door het uitzetten van konijnen
nog enige inkomsten kon geven. Eigenaar was de bisschop van Utrecht,
die het jachtrecht in Leusden bezat. In 1546 werd de warande opnieuw
ingericht. Volgens het 'Groot Placaatboek van Utrecht' werden toen
"die grauwe duynen, of Goertsbosch gelegen tusschen de voorsz. Guer
ende Henschoten..tot konijnenwarande gemaakt". De warande was toen in
handen van Karei V, die in 1528 het wereldlijk gezag van de bisschop
van Utrecht had overgenomen. De warande staat nog afgebeeld op een
kaart uit 1594, maar wordt in de bijbehorende tekst (Perks, 1965, p.18)
niet genoemd. Misschien was zij toen al niet meer in gebruik. Latere
gegevens zijn er niet van bekend.
De grootste vijanden van de konijnenwarandes waren de boeren in de om-