6
De noordgrens werd door de Modderbeek gevormd, de Asschatter- of
Moorsterbeek was in het zuiden de grens. Oostelijk grensde Sant-
brynck aan Gelre, het Gelderland van nu. De exacte plaats van de
westgrens, de grens met Aschat, moet worden gezocht tussen de
boerderijen Groot Riet en Nieuw Zandbrink, die op het grondge
bied van Snorrenhoef lagen en de boerderijen Steenbeek en Wijn
bergen, die tot Asschat behoorden.
Donckelair
Dit gerecht heeft tussen Woudenberg en Scherpenzeel gelegen,
vlak ten zuiden van Moorst. De westgrens werd door de Lun-
terschebeek gevormd. Oostelijk lag het Gelderse Scherpenzeel.
Donckelair, het latere Donkelaar, heeft eeuwenlang een merkwaardige
enclave gevormd en werd door Moorst (het vroegere foreest Mokoroth?)
van de gerechten Aschat en Santbrynck gescheiden. Moorst werd des
tijds niet tot Leusden gerekend, de noordgrens ervan was de Moorster-
beek. De noordgrens van Donckelair moet denkelijk tussen de twee
hoeven Groot Romselaar (in het voormalige Moorst) en Sniddelaar
(in het voormalige Donckelair) hebben gelopen.
Stoutenberch
In de lijst van ca. 1498 wordt Stoutenberch tot de gerechten gere
kend, hoewel de oorspronkelijke status die van een heerlijkheid was.
Wouter van Amersfoort gaf in 1252 opdracht tot het bouwen van een
versterkt huis en noemde zich heer van Stoutenburch. Sinds Jan
van Arkel, bisschop van 't Sticht van 1342 tot 13G4, zijn de opeen
volgende bisschoppen tevens heer van Stoutenberch geweest.
Stoutenberch grensde in het oosten aan Gelre. De overige grenzen
zullen oorspronkelijk weer door beken zijn bepaald. De Hoevelakense
Beek in het noorden, met meer naar het westen de Vlierbeek of Barne-
veldsche Beek, en de Modderbeek in het zuiden.
Woudenberch, Manderen (=lYlaarn), Heyschoten en Mersberch
Volgens Van Iterson (2), p. 243, waren deze gerechten alle in het
voormalige Westerwoud gelegen, dus in het foreest Hengestschoten,
dat geen deel heeft uitgemaakt van de villa Lisiduna. De schout
van Leusden is echter eeuwenlang tevens de schout van Maarn en
Maarsbergen geweest, zodat de namen van Manderen en Mersberch vaak
7
in één adem met die van Leusdense gerechten werd genoemd. Zoals
eerder vermeld, berustte het recht om de schout te benoemen in al
deze gevallen bij de bisschop.
Leusbroek
Deze naam komt op de lijst van ca. 1498 niet voor, hoewel de droog
legging van dit veengebied had plaats gevonden. De noordgrens werd
gevormd door de zuidgrens van de Hamerveldse ontginning, de Zuid-
windse sloot. De oostgrens lag net ten oosten van het huidige Vallei
kanaal, hetgeen nog steeds aan de hand van de verkaveling kan worden
afgelezen. De Lunterschebeek vormde van nature de zuidgrens. De west
grens lag volgens het verkavelingspatroon in de zuidelijke verlenging
van de Grift, die t.b.v. de Hamerveldse ontginning was gegraven.
Lockhorst
Dit was een allodiaal of vrij erfgoed, waarop de bisschoppen geen
rechten konden laten gelden. Lockhorst mocht dus niet op de lijst
van de gerechten van 't Sticht worden opgenomen. De Heren van
Lockhorst hebben het betrekkelijk kleine gebied eeuwenlang in eigen
dom gehad, de naam Adam van Lokhorst wordt al voor het jaar 1000
genoemd.
Lockhorst is kennelijk voor een eigen schoutsambt te klein geweest
en maakte voor de lagere justitie van de schout van Leusden ge
bruik.
De grenzen van de gerechten, zoals die in de middeleeuwen tot stand
zijn gekomen, zullen nadien nauwelijks zijn gewijzigd. Primair werden
de grenzen van de gerechten bepaald door het gezamenlijk grondgebied
van de hoeven, die tot dat gerecht behoorden. Na 1500 komen grens
geschillen voor, maar het gaat dan meestal om stukken woeste grond,
waaraan men vóór die tijd weinig of geen belang had gehecht. Deze
woeste grond behoorde rechtens aan de landsheer.
Betrouwbare kaarten met de grenzen van gerechten zijn uiterst zeld
zaam. Het vervaardigen van deze kaarten had weinig praktisch nut,
men wist traditioneel meestal heel goed waar de grenzen lagen. De
particuliere landmeters hadden geen enkele behoefte om grenzen aan
te geven als de opdrachtgever daarom niet had gevraagd. Enkele keren
was een geschil om een stuk woeste grond de direkte aanleiding om
hun hulp in te roepen. Gewoonlijk werd de grens dan gelijktijdig opnieuw