2 3 Nieuwe aanwinsten Beschrijving Leusdens archief, tot 1811, door Goos van Leeuwen en Jan Verduin, geschonken door de auteurs Genealogie Tolboom, door J.G.Tolboom, S.W. Tolboom - v.d. Burg, aangekocht Diverse wetenswaardigheden uit Achterveld Diverse artikelen en foto's met betrekking tot het Achterveldse dorps- gebeuren Geschonken door de Heer J.M.Schouten. Het bestuur bedankt de Heer Schouten voor de vele bijdragen aan onze bibliotheek. Jaarboek Oud-Utrecht 1989, 1990 Archeologische en bouw-historische kroniek van de Gemeente Utrecht Abonnement Hooikist Geschonken door fam. Jansen-Stoutenburq De inlandse tabaksteelt en Leusden Dr. J.J. Herks Het is merkwaardig dat een zo belangrijk middel van bestaan als de inlandse tabaksteelt in onze omgeving vrijwel geen spoor heeft nage laten. Vooral voor Amersfoort is de teelt van en de handel in tabak de kurk geweest waarop de economie drie eeuwen dreefwat maar weinig bekend is. Door de ontdekkingsreizen naar Amerika in het einde van de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw kreeg de tabak in Europa bekendheid. In de tuinen van Spanje en de Zuidelijke Nederlanden werd in die tijd de tabak als sierplant en geneesmiddel geteeld. Langzamerhand kreeg de tabak, ondanks strenge verbodsbepalingen, in de eerste helft van de zestiende eeuw in onze gewesten vaste voet als genotmiddel. De telers van de tabak in Amersfoort kwamen naar alle waarschijnlijk heid uit Engeland en Schotland waar de teelt verboden was. Op grond van een acte van 25 oktober 1625 is aannemelijk dat na dat jaar voor het eerst tabak in Amersfoort werd verbouwd. Waarom in Amersfoort? In het begin van de zeventiende eeuw was er een teruggang in twee belangrijke middelen van bestaan t.w. "de brouwnering" (brouwerijen) en de textielnijverheid. Dit had tot gevolg dat de ondernemers nieuwe mogelijkheden voor hun kapitaal zochten terwijl aan de andere kant werkkrachten beschikbaar kwamen. Dit was vooral voor de tabaksbouw van belang omdat die teelt zeer arbeidsintensief was. Bovendien was veel ongeschoolde arbeid vereist waar vooral vrouwen, kinderen en zelfs invaliden werk vonden. Niet alleen de bovengenoemde vermogende kooplieden, waaronder een aantal joden, maar ook de stedelijke overheid zocht nieuwe wegen voor economische aktiviteiten. Zo hielden in de loop van de zeven tiende eeuw ook leden van de vroedschap zich met de tabaksteelt bezig. Dit had tevens tot gevolg dat de teelt en handel van de inlandse tabak door het stadsbestuur werd gesteund, wat onder meer tot uitdrukking kwam in zeer matige belastingen. De grond in en om Amersfoort was geschikt voor de teelt, waarbij ook grote hoeveelheden mest nodig waren. Via de Eem kon die mest worden aangevoerd, terwijl de export via de Eem en de Zuiderzee kon geschieden. Aanvankelijk werd de tabak binnen de stadsmuren verbouwd en had het karakter van tuinbouw in kleine percelen. Maar al spoedig nam de vraag toe zodat ook de teelt moest worden uitgebreid. Van 58 planters in 1636 nam het aantal tot 200 in 1750 toe. Een probleem bij de teelt was dat de tabaksbladeren na de oogst ge droogd moesten worden. Aanvankelijk geschiedde dat op zolders van kerken, kloosters en kapellen en zelfs op de zolder van het stadhuis. Later verrezen rond Amersfoort grote droogschuren "veele in lengte en breedte als kerkgevaarten, ja sommige veel groter". Ook Leusden had droogschuren. Een overblijfsel van een schuur bij "'t Spul" werd enige

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 1991 | | pagina 3