12
13
Item die huzynge te verbeteren ende te verdecken
int voerborcht (aansluiting van het hoofdgebouw op
de voorburcht) 2 1. V s. 8 d.
Periode 31 Maart 1334 - 7 October 1336
Item van houte, van stene ende van calke, den huse
mede te helpen ende onder die brugghe mede te
muren 18 1.
Samenvatting
Het kasteel verkeerde vlak vóór de verbouwing in slechte staat. Er was
duidelijk achterstallig onderhoud en er bestond plaatselijk instortings
gevaar.
De volgende bouwkundige bestanddelen worden met name genoemd:
- een voorburcht met gracht en omheining;
- een "overster" en een "nederster" brug;
- metselwerk om "onder die brugghe mede te muren";
- een "drayboem-mit tuen";
- een stenen huis van minstens twee verdiepingen en een kelder, met
trappen, ramen en een grote zaal en met leien gedekt;
- een turfschuur en een rosmolen.
Deze gegevens stemmen goed overeen met de plattegrond van de opgravingen
uit 1956, (afb. 1), met links de voorburcht en rechts het hoofdgebouw.
Dit kaartje is ontleend aan: - Kasteel Stoutenburg, van Burcht tot Ont
moetingscentrum -. Op blz. 31 van deze uitgave staat nog het volgende
te lezen:
"Op de afgebeelde kaart is goed te zien dat de huidige Stoutenburger-
laan dwars over alle behuizingen van vroeger loopt. De oude weg ging
hier altijd door middel van twee haakse bochten omheen. Uit de opgraving
kon vastgesteld worden dat het terrein van de hoofdburcht een middel
lijn van ongeveer 40 meter gehad moet hebben. Het terrein zelf moet ook
flink opgehoogd zijn geweest, zo twee meter boven het huidige peil.
Hoewel geen middeleeuwse fundering meer werd aangetroffen, viel uit de
diepte van de puinsleuven af te leiden dat de buitenmuren van het
oudste huis niet door water bespoeld waren. Verder werden er maar heel
weinig sporen van oud metselwerk aangetroffen, slechts enkele moppen
van 32 x 16 x 7 a 8 cm." (Rekenmeesters kunnen nu uitrekenen hoeveel
vierkante meters metselwerk die 33.500 kloostermoppen vertegenwoordigen.
Ik kom op 800 a 900 m2 halfsteens muur, maar men bouwde natuurlijk
veel zwaarder).
De merendeels houten bijgebouwen hebben geen sporen nagelaten, doch we
mogen aannemen dat naast de turfschuur en de rosmolen de nodige andere
schuren en stallingen hebben gestaan. Die rosmolen zal ook het graan
van de boerderijen in de naaste omgeving hebben gemalen. Eén van die
boerderijen zal de "Cnordeniip" zijn geweest, nu beter bekend als de
Korte Niep. Deze naam komt in bovengenoemde "Rekeningen" voor, even
als die van Svarte goer (Zwartegoor) en Ulillaem van Achtevelde.
Geraadpleegde literatuur
S.Muller, Register en Rekeningen van het bisdom Utrecht 1325 - 1336
Historisch Genootschap Utrecht, 1889 (deel 1 en 2)
(Deel 2 geraadpleegd)
Anoniem, Kasteel Stoutenburg, van burcht tot ontmoetingscentrum.