54 het geringe schoolverzuim, hij had zelfs het percentage tot in drie decimalen uitgerekend en kwam tot 5.654$. In de behoefte aan leer middelen en schoolbenodigdheden werd, volgens hem, steeds ruim voor zien. Het te vroeg verlaten van de school door de leerlingen was ook voor hem een grote zorg. Tegenover 1 goedwillige vader, die zijn kinderen tot 12 jaar of daarboven laat schoolgaan, staan er gewoonlijk 3 die menen dat dit niet langer dan tot 10 of hoogstens 11 jaar behoeft te geschieden. De gemiddelde leeftijd van hen, die de school verlaten hebben was dan ook iets boven de 11 jaren. Ook was hij, evenals zijn collega in Leusbroek, over het gedrag van zijn leerlingen zeer tevreden. Alleen Nelis van de Broek had het echter zo bont gemaakt dat hij besloot, niettegenstaande zijn klacht dat de kinderen veel te vroeg van school werden genomen, hem van school te sturen. Daarvoor had hij echter de toestemming nodig van het gemeente bestuur. Als reden gaf hij op: brutaliteit, weerspannigheid en weg lopen alvorens strafwerk te maken. De vader van de weerspannige leer ling kreeg van de gemeente bericht dat zijn zoon wegens herhaald wangedrag de toegang tot de school was ontzegd. Dat het van school sturen van de leerlingen het middel was om het gezag te handhaven en niet, zoals nog algemeen gedacht wordt, dat lijfstraffen werden toegepast, zal uit het volgende verhaal duidelijk worden: Door de directeur van het Kindertehuis 'Zandbergen' te Amersfoort werden twee kinderen in de leeftijd van 8 jaar geplaatst in een Leusdens gezin en bezochten daardoor een van de Leusdense scholen. Op zekere dag kwam de pleegvader naar de directeur met het verhaal dat zijn pupillen door een van de ondergeschikte onderwijskrachten lichamelijk waren mishandeld. De directeur stelde zich schriftelijk in verbinding met de burgemeester met het verzoek te willen onderzoeken of zoiets had plaats gehad en zo ja, dat de betreffende onderwijs kracht een verdiende berisping en straf zou ontvangen en zo nee, de verspreiders van zo'n onware beschuldiging als lasteraars aan de kaak zouden worden gesteld. Het is niet bekend of er een onderzoek heeft plaats gehad en wat de eventuele uitkomst is geweest, het is echter wel toevallig dat de ondermeester enige tijd later bij de burgemeester zijn ontslag aanvroeg. De toeloop van het aantal leerlingen ging gestadig door en om toe standen als enige jaren geleden in de school van Hamersveld voor te zijn besloot het gemeentebestuur, in 1890, tijdig bij G.S. uitbreiding 55 aan te vragen: "...dat de openbare school te Leusbroek te klein is om alle kinderen te kunnen plaatsen en de gemeente derhalve voor de aan stelling van een onderwijzer of een onderwijzeres genoodzaakt zoude zijn om tot vergroting der school door de aanbouw van een lokaal over te gaan. Deze aangelegenheid is reeds meermalen in onze vergaderingen besproken en hebben wij wegens de uitgestrektheid der gemeente gemeend geen voorstel daartoe te mogen doen. Met het oog op de vele in de Buurtschap Oud-Leusden aanwezige kinderen, hebben wij de voorkeur gegeven om een school met onderwijzerswoning aldaar te stichten..." Het lijkt nu vreemd dat er "vele in de Buurtschap Oud-Leusden aanwezige kinderen" waren, maar in die tijd liep de grens van Leusden en Amersfoort dwars over het terrein van de voormalige infanteriekazerne aan de Leusderweg. De gehele Leusderweg maakte dus deel uit van de Buurtschap Oud-Leusden. Daar tegenover stond dat diezelfde grens bij de Arnhemseweg liep tot bij Bavoort. Dat verklaart meteen dat er verschei dene kinderen uit Amersfoort (in de buurt bij Bavoort) in Leusden op school gingen. Enige jaren later werd een grenscorrectie aangebracht en kwam de Leusderweg vanaf Oud-Leusden bij Amersfoort en de Arnhemseweg vanaf de hertekop bij Leusden. De goedkeuring van G.S. om een nieuwe school te stichten in Oud-Leusden liet niet lang op zich wachten. Het plan voor de bouw had de gemeente reeds laten maken en nu was het zaak een geschikt terrein daarvoor te vinden. Men vond de Heer de Beaufort bereid een geschikt perceel in erfpacht beschikbaar te stellen, maar hiervoor was ook weer de toestem ming nodig van G.S. Deze waren het echter met verschillende bepalingen niet eens. Ten eerste vonden ze de prijs te hoog, maar ook de bepaling dat de school voor geen andere doeleinden mocht worden gebruikt, zoals het inleveren van stembriefjes bij verkiezingen of het houden van een raadsvergadering, zinde hen niet. De Heer de Beaufort reageerde met een zeer uitgebreid schrijven waarin hij onder meer opmerkte dat het geheel niet in zijn bedoeling lag om winst te maken of zich van de grond te ontdoen, maar alleen om het onderwijs te bevorderen. De prijs was hem door de gemeente geboden. Dm zijn woorden kracht bij te zetten bood hij aan om de gemeente de grond te schenken. Zelfs dit aanbod moest door G.S. nog in beraad worden gehouden. Tenslotte zwakte de Heer de Beaufort zijn eisen nog zover af dat hij alleen de conditie bepaalde dat de school uitsluitend voor openbaar onderwijs zou worden gebruikt en niet voor bijzonder onderwijs. Uiteindelijk keurde G.S. de schenking goed en op 21 mei 1891 kon de bouw van de school worden aanbesteed, die door Frans de Bruin

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 1991 | | pagina 11