44
45
was met de post van schoolonderwijzer tevens die van gaarder, ontvanger
of percepteur te bekleden, mits het schoolonderwijs daardoor niet
werd verzuimd. Aangezien hem ter ore was gekomen dat Hopman het per-
cepteurschap grotendeels door een ander liet waarnemen, zou dat geen
reden zijn om hem van de post van schoolmeester te ontslaan, "...indien
aan hem in die kwaliteit, met onder het genot van enige donage vanwege
de gemeente, wegens ouderdom of andere redenen was toegezegd, terwijl
het tevens in uwe gemeente noodzakelijk zal zijn in welk geval ook,
dat een nieuwe meester werd beroepen, alvorens op het budget een
tractement voor dezelve bepaald worde, dat er anders voorzeker geen
mens van meerdere capaciteit dan de tegenwoordige zal kunnen worden
aangesteld." Daar kon de maire het mee doen.
Uier jaar later, de Fransen waren inmiddels vertrokken, het leven ging
weer min of meer zijn normale gang en de maire heette nu burgemeester,
probeerde van Oven het nog eens. Hij verzocht de inspekteur van het
Onderwijs eens een kijkje te komen nemen, dan kon die zelf zien hoe het
onderwijs in Leusden erbij stond en de burgemeester steunen in het ont
slag van de onderwijzer. Het duurde geruime tijd voor er antwoord kwam
van de inspecteur. Allereerst verontschuldigde die zich dat hij,
vanwege zijn veelvuldige bezigheden en het ongunstige weder der laatste
weken, nog steeds niet kon komen. Tevens liet hij van Oven weten dat hij
niet veel mogelijkheden zag om de onderwijzer te ontslaan. Als die niet
zelf was te bewegen zijn ontslag te nemen zou alle moeite vruchteloos
zijn. En dat laatste zag hij niet gebeuren. Maar als hij hem ergens anders
nog mee van dienst kon zijn zou hij hem daartoe altijd bereid vinden. Wet
andere woorden: Zoek het maar uit.
De heer van Oven nam de raad van de inspecteur ter harte en deed
nogmaals een poging om Caspar Hopman te bewegen zijn ontslag te nemen.
Hij deed hem eerst het verwijt dat hij al bijna een jaar niets of weinig
aan het onderwijs had gedaan en dat hij, vanwege zijn andere werkzaamheden,
niet in de mogelijkheid was om daar in de toekomst verbetering in te
brengen en of het nu maar niet verstandiger was afstand van zijn funktie
te doen, met het blijvend genot van een nader te bepalen jaarlijks
gagement. Als hij, Hopman, dat nog voor de laatste van de maand wilde
doen, dan kon hij terstond vijftig gulden krijgen.
Hopman trapte er niet in en liet de burgemeester weten dat een en
ander niet aan hem lag. Hij zou ook liever anders willen, maar op
deze manier zat er geen bestaan in het onderwijs. Letterlijk schreef
hij: "Ik, Caspar Hopman, ben nooit onwillig om school te houden te
doen maar wil liever het gehele jaar door school doen indien er maar
een bestaan op kan komen dat ik levensmiddelen heb. Liever school doen
als niet, want ik airede de Gemeente van Leusden 49 jaren bediend heb.
["[schr. na zijn aanstelling waren slechts 27 jaren verlopenjen de Gemeente
er altijd mede tevreden geweest maar als de Edelmogende Heren mij
langer school willen laten houden voor het gehele jaar verzoek ik dat
ik een tractement mag krijgen dat ik doch maar even bestaan heb al was
het maar een honderd gulden in het jaar."
De burgemeester was razend, al zijn pogingen om van de, in zijn ogen
onbekwame onderwijzer af te komen, liepen op niets uit door die dwars
liggende schoolmeester. Er was nog een mogelijkheid om de halsstarrige
meester te treffen en dat was zijn clandistiene bewoning van het
schoolhuis. Maar om de meester het huis uit te zetten had hij toch
toestemming nodig van de Staten. Vooruitlopend op die beslissing
stuurde hij de bode met een bevel van ontruiming:
"Onder inwachting van de finale hogere dispositie, wordt door de
burgemeester van Leusden aan Caspar Hopman bekent gemaakt dat hij zich
gereed moet houden en zodra zulks nader wordt aangezegd, met den
eersten Mei des jaars 1817, het door hem bewoond wordende schoolhuis
der Gemeente van Leusden, te ontruimen en met de woon te verlaten."
Caspar Hopman moest waarschijnlijk voor ontvangst tekenen, want op
hetzelfde briefje staat: "den 7 December 1816 is mij dit dwang ingeval
[[dwangbevel'/] door de Burgemeester bekendgemaakt. Caspar Hopman".
Van Oven, die zag dat hij op die manier niet veel verder kwam, be
sloot de gemeenteraad in te schakelen en belegde een speciale
gemeenteraadsvergadering. Op 16 december kwam de complete raad bij
een. Het verslag van de vergadering was als volgt: "De burgemeester
aan de raad nogmaals voorgesteld hebbende, de zeer gebrekkige staat
van het schoolonderwijs in deze gemeente en om zo mogelijk daarin
verbetering te bewerken..." Dan zette hij de raad uiteen de pogingen
die hij gedaan had om de onderwijzer te bewegen om afstand van zijn
functie te doen, met het vooruitzicht van enige gratificatie, maar
dat deze een salaris eiste van honderd gulden. Hoe hij hem vervolgens
had aangezegd het schoolhuis te ontruimen. Verder legde hij een
kopie over van de aanstelling van Caspar Hopman waarin duidelijk
stond dat deze was aangenomen dechts bij provisie, ook zonder ver
melding van bepaald tractement, zomin als van vrije woning. Verder
vestigde hij de aandacht op het feit dat al enige jaren het onder
wijs verzuimd en verwaarloosd was en dat er het laatste jaar helemaal