Onderwijzend personeel en leerlingen, openbare lagere school te Hamers-
v/eld, omstreeks 1933
47
niets meer aan was gedaan en gezien de andere bezigheden uan de onder
wijzer, geen mogelijkheid was dat daar in de toekomst enige uerbetering
in was te uerwachten. De raad kwam eenparig tot het uolgende besluit:
1Dat Caspar Hopman gehouden en uerplicht zal zijn het schoolhuis der
gemeente uan Leusden met den eersten Mei 1817 te uerlaten en te
ontruimen.
2. Dat mitsdien begrepen en uerstaan zal worden dat uan heden af
genoemde Caspar Hopman afstand gedaan heeft uan het schoolhouder
schap uan de gemeente uan Leusden en daaruan ontslagen te zijn.
3. Dat aan Caspar Hopman uoortaan, te beginnen met de jare 1817 als
gratificatie, gagement of pensioen, jaarlijks zal genieten de
somma uan 25 gulden uit de kas der gemeente, welke jaarlijks op
de begroting zal gebracht worden en zulks gedurende zijn leuen en
uolstrekt niets uerder of meer.
Alle leden uan de raad ondertekenden deze conclusie, alleen uan Ginkel
uond het pensioen te laag en meende dat 50 gulden s jaars meer op
zijn plaats was.
De gemeenteraad kon uiteindelijk niet zelf de beslissing nemen maar
had daaruoor goedkeuring nodig uan de Staten uan Utrecht. Hiertoe
werd een uitgebreid uerslag uerzonden waarin onder andere werd
opgemerkt dat de klachten ouer het onderwijs zodanig waren geworden
dat de inwoners, hoewel niet dan landlieden, hun kinderen lieuer
thuis hielden dan naar zulk een school te sturen, zodat het aantal
leerlingen tot acht of tien was uerminderd, terwijl men kon rekenen
dat tenminste honderd en meer kinderen de zes wintermaanden ter
school zouden komen. Uerder deed de burgemeester uerslag uan alle
pogingen die waren aangewend om uerbetering te krijgen. Tenslotte
gaf hij kennis uan het besluit der gemeente en uerzocht toestemming
daaraan executie te geuen.
Maanden gingen uoorbij uoordat er een antwoord terug kwam. De staten
hadden kennelijk het uerzoek doorgezonden naar de Prouinciale
Commissie uan het Onderwijs. Uan deze commissie kwam uiteindelijk het
bericht dat het besluit uan de gemeente om de onderwijzer te ontslaan
strijdig was met het bestaande Schoolreglement en daarom moest worden
ingetrokken.
Hoewel we niet aan de indruk kunnen ontkomen dat het hier ging om
een persoonlijke uete tussen de burgemeester en de onderwijzer, kunnen
we toch wel aannemen dat deze uete ontstond door de zorg uan de