64
65
voorgrond treden, wat ook ons inziens
volkomen begrijpelijk is. Doch wij be
strijden Uiü mening dat dit in het
algemeen komt door onvoldoende inzicht
in de veel betere ontwikkelingsmoge
lijkheden bij grotere gemeenschappen.
Pricipiëel verandert er ons inziens
veel, gezien de nieuwe politieke
situatie die hierdoor ontstaan zal."
Zijn conclusie is dus duidelijk, dat
"onze gemeente niet gebaat is met
een eventuele samenvoeging van Leusden
en Stoutenburg."
Namens de Partij van de Arbeid
wees fractievoorzitter Kuypers
erop, dat het plan om de ge
meenten Leusden en Stoutenburg
samen te voegen niet dateert
van vandaag of gisteren. Al in
de vorige eeuw is deze samenvoe
ging reeds enige malen ter sprake
geweest. Een probleem was toen ook
al de ongelijkheid van de gods
dienstige verhoudingen. "Toch is
de binding van Leusden met Stouten
burg van oudsher innig. Reeds
vóór 1851 was er voor beide ge
meenten één schout en sinds jaar
en dag doen beide gemeenten het
met één burgeemester, één ge
meentesecretaris, één gemeente
ontvanger, één secretarie met
één korps ambtenaren, één tech
nische dienst en één brandweer,
en vele outsiders verkeren dan ook in de stellige overtuiging dat
Leusden en Stoutenburg bij elkaar horen als een paar handschoenen."
Spreker sloot af met de woorden: "Als de samenvoeging een feit zal
zijn en dientengevolge de fractie van de Partij van de Arbeid aan
politieke zeggenschap zal hebben ingeboet en dus min of meer "slacht
offer" wordt van de samenvoeging, zo is onze fractie desondanks
van mening, dat het algemeen belang dient te prevaleren boven het
eigen politieke belang en wij zullen ons dus uitspreken vóór de
samenvoeging."
Wethouder van de Lagemaat merkt met schroom op, dat hij zijn stem tegen
het voorstel zal uitbrengen. Hij is bang voor de gevolgen van samenvoe
ging, daar hij zich niet kan voorstellen dat daardoor een hechte ge
meenschap zal ontstaan. Uit de gegevens blijkt dat bij een samenvoeging
de katholieken ca. 50 van de bevolking zullen uitmaken, zodat de
Protestants-Christelijke groepering in de raad dan volkomen van de
kaart wordt geveegd, waarbij zijns inziens nog komt, dat de Partij van
de Arbeid altijd een beetje naar de K.V.P. lonkt. Spreker meent ook,
dat de zondagsviering in gevaar komt. Vooral het feit, dat te Achter
veld op zondag juist de kermis begint, is hem een doorn in het oog.
Overigens verwijst de heer van de Lagemaat ook naar het betoog van de
heer van Maanen. Tenslotte wil hij duidelijk maken niemand te hebben
willen kwetsen.
De Voorzitter merkt op, dat in het College de heer van de Lagemaat
wel degelijk vóór de samenvoeging was en dus ook niet heeft geprotes
teerd tegen het College-voorstel. Hij vindt de verandering van mening
overigens wel grappig.
De Voorzitter sluit de zakelijke beantwoording (hij staat boven de
partijen) af met erop te wijzen, dat de Staten en de Minister van
Binnenlandse Zaken ten deze verstrekkende bevoegdheden hebben. Van
de Raad behoeft slechts het gevoelen te worden ingewonnen.
Vervolgens gaat de Raad over tot het houden van een hoofdelijke
stemming, waaruit blijkt, dat de heren Horst, Mandemaker, Kuypers,
Berg, Herder en van Zandbrink vóór en de heren Blankenstijn, van
Maanen, Grootendorst en van de Lagemaat tegen het voorstel stemmen.
Met het voorstel van Gedeputeerde Staten wordt derhalve met 6
tegen 4 stemmen accoord gegaan.