22
Maar terug naar "De Mof". Leerzaam is nog om te lezen dat in 1709
een "dienstmaagd" op "De Mof" 28 gulden verdiende (per jaar dan!),
met kost en inwoning en "2 paar schoenen, 2 schorteldoeken, 2 hemden
en 8 el henniplaken." Ook weten we dat een neveninkomst van de waard
van "De Mof" tot 1944 het beroep van tolgaarder was. De Leus-
broekerweg was vóór "De Mof" n.l. afgesloten door een tol: auto's
0,10, fietsen vrij. En zo komen we, bladerend door papieren en
luisterend naar verhalen aan de jaren tussen de twee wereldoorlogen.
Crisistijd en armoede alom. Het verenigingsleven in het Leusdense
is alleszins noodlijdend. Om daarin een helpende hand te geven werd
"t)e Mof" in 1935 in de vorm waarin wij hem nu kennen door Mej. A.A.
de Beaufort (Tante Annie) gebouwd voor het enorme bedrag van 16.000,-
inclusief de architectenkosten (Arch. Pothoven) en inclusief een
muziektent (welke laatste pas na de laatste wereldoorlog werd afge
broken). Aan de verhuur van de zaal waren duidelijke voorwaarden ver
bonden: Geen politieke bijeenkomsten Sociaal werkende verenigingen
10.- per avond voor de grote zaal. Plaatselijke verenigingen 15,-.
Anderen: prijs vrij. Niet duidelijk is of het aantal 'anderen' niet
onevenredig groot werd....
Tenslotte nog een enkel woord over de naam "De Mof". Volgens taal
kundigen is dit woord van Duitse soldaten overgenomen sedert de 16e
eeuw. Het hoog-duitse woord "Muff" betekent: knorrepot, ongemanierde,
niet spraakzame persoon." In de 17e eeuw ontstond een jaarlijkse stroom
van gastarbeiders uit Duitsland naar Nederland. Het waren meestal
seizoen-arbeiders, die hun hebben en houden in een doek geknoopt over
de schouder, te voet langs min of meer vaste paden, Nederland binnen
kwamen vanuit Hannover en Oldenburg.
Thuis werd hen het bestaan moeilijk gemaakt door oorlogs-plunderingen,
slechte bouwgronden, gierige landheren, zware herendiensten, bevolkings
toename en zware heffingen van de kerk vóór de Reformatie. Gedurende
ongeveer 3 eeuwen kwam ieder voorjaar de grote trek naar Nederland op
gang. Tussen 1700 en 1770 schat men dit aantal op ongeveer 30.000
(en dit op een bevolking van Nederland van ongeveer 3 miljoen).
In het voorjaar hierheen, in het najaar terug, om sentimenteel als
de Duitsers ook toen al waren Kerstmis "bij moers thuis" te kunnen
vieren.
"Hannekemaaiers" (maaiers van hennep), "Kiepkerels" of "Bl'aaspoepen"
(dit laatste woord afkomstig van "Buben") werden zij genoemd als men
vriendelijk was, "Moffen" als men ze liever zag gaan dan komen. Het
23
ontwikkelde zich in de loop der jaren tot een goed georganiseerde
volksverhuizing die met geestelijke verzorgers en andere begeleiders
hier kwamen. Waren de Hannekemaaiers, De Moffen, in het begin der
17e eeuw nauwelijks meer dan slaven, dank zij Auslandsmission' en
andere organisaties wisten zij een eeuw later al deksels goed wat
hun rechten waren, dat zij konden eisen (voorloper van de vakbeweging?)
De eerste keer dat het woord "Mof" officieel als scheldwoord geno
teerd staat, was in 1820 toen een dominee Lenhartz met 200 maaien
op een boot van Amsterdam naar Schagerbrug voer en de bevolking van
af de wal hen luidkeels voor 'Moffen' nariep! Een schandaaltje dat
in die nette tijd zowaar nog de krant haalde.
Het restaurant waar we nu zijn lag duidelijk op een kruispunt van deze
Moffenwegen'was bovendien een rustpunt en verdeelpunt van de
vele 'Moffen' die hier langs kwamen. Al gauw werd de naam van de
herberg geassocieerd met de bezoekers. Sinds vroeg 1600 komen we dan
ook al de naam "De Mof" tegen.
Zo zien we hoe "De Mof" door de eeuwen heen, in welke vorm dan ook,
steeds een belangrijke rol in de Leusdense gemeenschap heeft gespeeld
en dat het ons als regenten Van de Boom (die die Leusdense gemeen
schap na aan het hart ligt) geenszins misstaat bijeenkomsten als deze,
in "De Mof" te organiseren.
december 1978 - lezing van Jhr. Ir. C.C.Th, de Beaufort, inhoudelijk
juist.