120
Literatuur over Leusden 10: Landbouw en boerderijen
Hans Renes
Bij geschiedenis denken nog altijd veel mensen aan veldslagen en
koningen. Dat soort geschiedenis leerden we vroeger op school. Wie
vervolgens in de plaatselijke geschiedenis duikt, vindt maar weinig
van die verhalen uit schoolboeken terug. "Leusden heeft geen geschie
denis heb ik wel eens iemand horen zeggen, en hij bedoelde waarschijn
lijk dat hier nog nooit een veldslag is uitgevochten. Onzin natuurlijk,
al duizenden jaren wonen er mensen en er is genoeg gebeurd in die tijd.
De Leusdense economie is door de eeuwen heen beheerst geweest door de
landbouw. De geschiedenis van Leusden is dan ook vooral de geschiede
nis van de landbouw. Wie zich daarmee bezig houdt, leert weinig over
de grote geschiedenis uit de schoolboeken. Waar of hij of zij krijgt
wel een veel beter inzicht in het leven van gewone mensen in het
verleden, van het leven van alledag met zijn zorgen om het dagelijks
brood. Een grote brand, een dorpsruzie, een slechte oogst of een
barre winter waren gebeurtenissen waar nog lang over gepraat werd.
En soms was er toch de invloed van de buitenwereld, van hoge heren
die nieuwe belastingen verzonnen, of van legers die verwoestingen
aanrichtten- Maar veel meer dan die losse gebeurtenissen valt achter
af de continuïteit op. I\la een tijd kreeg het leven weer zijn gewone
gang. "En de boer hij ploegde voort" is misschien wel de beste
samenvatting van de landbouwgeschiedenis.
Het agrarische verleden van Leusden is nog zichtbaar aan een groot
aantal boerderijgebouwen; de oudste stammen uit de 17e eeuw. Maar
zelfs die oude gebouwen hebben vaak al voorgangers gehad, soms al
duizend jaar geleden. Uan enkle boerderijen is de geschiedenis
intussen beschreven. Zo hebben in de Leusder Krant al eens artikelen
gestaan over het Claeverenblad en over de afgebroken boerderij 't Spul.
Groot Romselaar (in de buurtschap Voskuilen, vlak bij de grens met
Woudenberg) was een van de ruim vijftig markante Nederlandse boerderijen
die de afgelopen jaren in het blad De Boerderij werden beschreven.
De reeks artikelen in De Boerderij is onlangs in een fraai, maar
nogal prijzig boekwerk opnieuw uitgegeven (Huijts, 1992). Groot
121
Romselaar is in de reeks opgenomen vanwege haar byzondere geschiedenis.
De huidige boerderij is opgebouwd in 1940, als opvolger van een gebouw
dat moest wijken om de Nederlandse militairen in de Grebbelinie een
vrij schootsveld te geven. Het was een van die keren dat de grote en
plaatselijke geschiedenis door elkaar liepen.
Een zeer uitgebreide beschrijving verscheen in 1991 van de boerderijen
Klein en Kaal-DonkelaarZe liggen nu in de gemeente Woudenberg, maar
voor de Franse tijd hoorde de buurtschap Donkelaar onder Leusden. Toen
de eigenaresse de beide boerderijen in 1761 naliet aan de armen, waren
het dan ook de Armen van Leusden die profiteerden. Het gebied is nu nog
steeds eigendom van de opvolger van de Armenkas, de Hervormde diakonie
van Leusden. W. Bos, die eerder het archief van de Hervormde Gemeente
inventariseerde, heeft nu de geschiedenis van Klein en Kaal-Donkelaar
beschreven. (Bos, 1991).
Dit brengt mij op de vele gegevens die in de archieven te vinden zijn.
Dat het gemeentearchief een rijke bron vormt, werd vooral duidelijk
door de beschrijvingen van het Leusdense archief door Uan Leeuwen en
Uerduin (1990, 1991). J. Uerduin is nadien begonnen met een reeks
uitgaven van gegevens uit het archief. Intussen verschenen twee deeltjes.
Het eerste deel bevat een aantal schouwbrieven uit de periode 1613-1800.
In die brieven werd vastgelegd hoe het onderhoud van wegen, dijken en
afvoersloten was geregeld. We kennen ook nu nog het woord 'schouw'
voor de periodieke inspectie van watergangen en dijken door het water
schap. Iedere grondgebruiker was verplicht de eigen sloten schoon te
houden. De schouwbrieven bevatten daarom ook gegevens over de boerde
rijen 'erven' die voor het onderhoud verantwoordelijk waren.
Het tweede deel bevat registers voor belastingheffing in Stoutenburg.
In de 16e eeuw werd een nieuwe belasting ingevoerd, die per erf moest
worden betaald. Er werd een register, een 'blaffard' schreef men toen,
aangelegd van alle erven met hun oppervlakte bouwland. Wat ieder erf
aan belasting moest betalen werd omgerekend in oudschilden'munt
stukken met een waarde van twee gulden. De belasting heette daarnaar
wel het oudschildgeld en de belastingregisters kregen de prachtige
naam blaffaards van de oudschilden'. Uoor Stoutenburg is een aantal
van die blaffaards in het Leusdense archief bewaard gebleven. De
oudste, uit 1536, is verloren gegaan, maar die uit 1599 is er nog wel.