112 113 maken. Hij zond op 9 juli maar eens een herinnering aan Hare Majes teit en verzocht: "zo mogelijk, in deze ene voor hunne gemeente gunstige beslissing te willen nemen." Maar ambtelijke molens maalden ook toen langzaam en het jaar liep ten einde zonder dat er iets gebeurde, tot groot verdriet van l\lijen. Het jaar dat zo hoopvol voor hem was begonnen had niet gebracht wat hij zo vurig hoopte. Hij vreesde zelfs dat dit jaren van zijn leven zou kosten: "Toen ik het vorig jaar mijn verslag inzond, zou het iedereen dwaasheid geleken hebben de gedachte te uiten dat een jaar later de toestand nog even onvoldoende zou wezen als zij toen was. En toch is het ongelooflijke een feit geworden. Nog altijd wordt de gezondheid van onderwijzers en leerlingen op een harde proef gesteld. Zal 1895 verbetering brengen? Ik durf er nauwelijks meer op te hopen en toch gaat er bijna geen dag in dit seizoen voorbij dat ik niet met hoofdpijn 's namiddags uit school kom. Dit kan toch niet zonder invloed blijven op mijn gezondheid en kan mij lichtelijk later enige levensjaren kosten. Ik verzoek daarom B. en lü. dringend de ministriele belsissing in deze uit te lokken en als het kan te verhaasten. Het hele verslag was in mineur. Over de nieuwe onderwijzer kon hij ook al niet onverdeeld gunstig oordelen: "...Omtrent die persoon wens ik mij te bepalen tot de verklaring dat hij in- en buiten de school nog machtig veel moet leren. Zijn leeftijd is zeker nog een leertijd voor de praktijk, maar dan moet ook de ernstige wil aanwezig zijn om raadgevingen en wenken ter harte te nemen en hoewel ik niet geloof dat het hem aan wil ontbreekt, kan ik weinig vooruit gang bemerken." Het aantal leerlingen was gedaald van 92 naar 82 en het schoolver zuim was schrikbarend. Nijsen: "Engelen zijn het niet en zullen het ook wel nooit worden." In maart 1895 kwam het dan toch eindelijk enig schot in de zaak. De ingediende plannen werden van Gedeputeerde Staten terugontvangen met verzoek enkele wijzigingen aan te brengen. De architekt, A. Pot hoven te Leusden, voldeed dadelijk aan het verzoek en per omgaande werden de stukken teruggestuurd. Maar toen kwam op 19 april de brief van het Geneeskundig Staatstoe zicht waarnaar al een jaar met angst was uitgezien: "Met het oog op het door mij in het begin van het vorig jaar ingesteld onderzoek op de openbare school in uw gemeente en mijn mededeling dat uit een sanitair oogpunt die school diende te worden afgekeurd, heb ik de eer in verband met de daarover gevoerde correspondentie uw college beleefd te verzoeken mij te berichten of met de bouw der nieuwe school is aangevangen en zo ja, wanneer deze gereed zal zijn. Aangenaam zal het mij zijn dienaangaande spoedig zekerheid te ver krijgen, daar ik bij ontkennend antwoord tot toepassing van art. 5 der onderwijswet (dus sluiting der school) zal overgaan." B. en UJmoesten tot hun spijt melden dat er nog geen aanvang was gemaakt met de bouw der nieuwe school maar haastten zich de inspek- teur ervan te overtuigen dat er nu toch werkelijk schot zat in de voorbereidingen, dat de gewijzigde tekeningen al ruim een maand geleden aan Gedeputeerde Staten waren verzonden en dat er nu alleen nog het wachten was op de goedkeuring van de Minister van Binnen landse Zaken. "...Wij zien mitsdien binnen korte tijd de Koninklijke beslissing tegemoet en zouden het zeer betreuren indien door u tot de toepassing van art. 5 der onderwijswet werd overgegaan, voor de beslissing in deze. De aanbesteding voor het bouwen van een schoolgebouw en het leveren van schoolmeubelen had plaats op 29 mei. De bouw van de school werd gegund aan E.J. Schreuder te Leusden en het leveren van de school meubelen aan T. van Zeldert. Hoewel een lang gekoesterde wens van de onderwijzer nu in vervulling bleek te gaan, was deze op een ander punt nog lang niet tevreden. Die vacantie van één week in augustus vond hij veel te kort. Maar aangezien het terugbrengen van twee weken naar één week zomdervacantie een voorwaarde was van zijn laatste salarisverhoging, drie jaar geleden, kon hij niet protesteren. Hij zag nu echter een andere mogelijkheid in de vorm van een nieuwe onderwijzer. Deze deed een verzoek B. en W. om de zomervacantie van acht dagen, weer als voor heen, te brengen op veertien dagen. Als motieven voerde hij aan dat in bijna alle gemeenten die vacantie veertien dagen was en dat die vacantie, gezien de tijd van het jaar voor alle betrokkenen, zowel de leerlingen als de leraren, de meeste waarde had. Het mocht niet baten. Per kerende post lieten B. en W. weten dat in het leerplan was bepaald dat er in het jaar drie weken vacantie zou zijn en dat er derhalve aan zijn verzoek niet kon worden voldaan. Het hoofd had nog een andere grief. Hij moest, voor de bouw van de nieuwe school AO roeden (560 vierkante meter) van zijn tuin missen,

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 1992 | | pagina 6