28 dat beide dorpen één gemeente zouden vormen en daartoe enige malen voorstellen gedaan. Die voorstellen waren bij beide partijen niet met veel enthousiasme ontvangen, ze werden naast zich neergelegd of zonder meer van de hand gewezen. Gedeputeerde Staten gaven de moed niet zo gauw op en zonden op 31 januari 1853, zowel aan Leusden als aan Stoutenburg, het volgende schrijven: "üJij hebben de eer u hierbij te doen toekomen het door ons opgemaakt ontwerp, regelende de wijze van de vereniging van de gemeente Leusden en Stoutenburg. Ingevolge artikel 131 der gemeentewet verzoeken wij U dit ontwerp voor te leggen in het oordeel van de Raad en van de commissie, be doeld bij gezegd artikel. ÜJij zullen het gevoelen van de Raad en de commissie van U tegemoet zien en nodigen U uit deze zaak met de meest mogelijke spoed te be handelen." Gedeputeerde Staten lieten in dit schrijven duidelijk doorschemeren dat de beide dorpen nu eens ernst moesten maken met hun voorstel en zich er niet met een Jantje van Leiden vanaf moesten maken. Er moest in beide dorpen zelfs een aparte commissie worden benoemd om de mogelijkheid van samenvoeging te onderzoeken. Om ze vast op weg te helpen werd een conceptbesluit meegezonden van de volgende inhoud: "Gedeputeerde Staten de stand der zaak en de daarbij overlegde stukken opnieuw overwogen hebbende, hebben gemeend ook het oordeel wegens de vereniging aan de vergaderingen bij artikel 131 der ge meentewet aangewezen in de dorpen Leusden en Stoutenburg te moeten beproeven en wel door het aan beide gemeenten inzenden van het volgende conceptbesluit: Artikel 1 De gemeenten Leusden en Stoutenburg worden verenigd onder de naam van gemeente Leusden. Artikel 2 Alle baten, schulden en lasten zijn van het ogenblik der vereniging of aan de vereniging toebehorende en verschuldigd. 29 Artikel 3 De Armenadministraties blijven op de tegenwoordige voet, ten minste zolang de wetgeving op dit stuk niet is gewijzigd; in dit geval zal het nadere beschikking kunnen uitlokken. Memorie van toelichting Gedeputeerde Staten hebben gemeend, niettegenstaande al de uitgebrach te bezwaren, de vereniging van Leusden en Stoutenburg opnieuw aan de vergadering bij artikel 131 der gemeentewet aangewezen in beide gemeen ten te moeten voorslaan. Teneinde in alle geval op de wettige wijze van de toetreding of af wijzing te doen blijken. Het is dus de wens van Gedeputeerde Staten dat dit onderwerp de ernstige deliberatie van de genoemde vergade ringen uitmaken en voor en tegen met zorg worde overwogen." Stoutenburg was de eerste die aan het dwingend verzoek van Gedeputeer de Staten gehoor gaf en ze llieten duidelijk blijken er niets voor te voelen hun zelfstandigheid nog eens te verliezen. Veertig jaar eerder, namelijk in 1812-'13 en '14, was Stoutenburg ingelijfd bij Hoevelaken. Die mogelijkheid bestond toen omdat ons land, in de Franse tijd, was verdeeld in Departementen en Arrondissementen. Stoutenburg en Hoevelaken lagen beide in het Departement van de Zuiderzee en in het Arrondissement Amersfoort. Na de Franse tijd werden de oorspronkelijke provinciegrenzen in ere hersteld en lag Hoevelaken weer in Gelderland en Stoutenburg in Utrecht, waardoor samengaan niet meer mogelijk was. Het is niet geheel duidelijk of er in Stoutenburg een speciale commissie werd ingesteld, zoals Gedeputeerde Staten wilden, of dat de gemeenteraad die taak op zich nam; het Procesverbaal van de zitting der commissie vermeldt geen namen en is alleen onder tekend door de burgemeester: 17 februari 1853 Proces Verbaal van de zitting commissie ingevolge art. 131 der gemeentewet Door de voorzitter aan de vergadering kennelijk gemaakt en voorgele zen een missive van de Heren Gedeputeerde Staten dezer provincie d.d. 31 januari 1853 houdende aanschrijving tot het'inzenden ener deliberatie aangaande opgemaakt ontwerp regelende de vereniging der gemeenten Leusden en Stoutenburg.

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 1992 | | pagina 4