60 61 De voorbereidingen in Leusden; bezwaren van landbouwers Omstreeks 25 oktober 1877 stuurde de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken de stukken over de aanleg van de spoorlijn aan Burgemeester en Wethouders van Leusden, Zij bevatten onder andere een zakelijke beschrijving van de aan te leggen spoorweg, een grondplan en een lengteprofiel. Op 5 november 1877 wordt een officiële bekendmaking van de burgemeester van Leusden gepubliceerd met de volgende tekst: "De Burgemeester van de gemeente Leusden maakt bekend, dat de stukken, bedoeld bij artikel 6 en ter voldoening aan artikel 7 der Wet van 28 Augustus 1851 (staatsblad 125). betreffende den spoorweg van Amersfoort naar Nijmegen, voor zooveel die in de gemeente Leusden zal zijn gelegen, ter secretarie dier gemeente ter inzage van eenieder zullen worden nedergelegd van Woensdag, den 7 November 1877 tot en met Woensdag, den 12 December 1877, en dat belanghebbenden binnen dien termijn hunne bezwaren mondeling of schriftelijk moeten opgeven aan het College van Burgemeester en Wethouders. De Burgemeester voornoemd, w.g. Van Hardenbroek van Ammersto!' Deze kennisgeving werd geplaatst in de Nederlandse Staatscourant en in de Utrechtse en de Amersfoortse Courant, kosten in totaal ƒ12,85, in rekening gebracht bij de Provincie Utrecht. Tegen de plannen tot aanleg van de spoorlijn dienen de navolgende belanghebbenden bezwaarschriften in: 1 Reijer van de Hoef landbouwer te Leusden 2 Teunis Voskuilen idem 3 De administrateur van de Bijlaards Fundatie te Amersfoort voor de eigendommen in Leusden 4 Arie van de Haar landbouwer te Leusden 5 Arend Lagemaat idem 6 Heimen Brouwer idem 7 Aart van Kooij idem 8 Nicolaas van Valkengoed idem 9 Maas Lagemaat idem 10 Van Walcheren te Amersfoort eigenaar boerderij Ruitenbeek 11 Wed. H. van Dijk hofstede Het Klooster 12 Gerrit van den Hengel landbouwer te Homersveld 13 J. Meijes eigenaar boerderij De Zuidwind Behalve in de bezwaarschriften van de heren Van Walcheren en Meijes richten de bezwaren zich niet zo zeer tegen de aanleg van de spoorlijn, maar worden voornamelijk behoorlijke overwegen geeist naar de eigendommen die door de spoorlijn worden doorsneden. Voorts moeten de eigendommen door voldoende hekken aan beide zijden van de overweg afgesloten worden en behoren aan weerszijden van de overwegen duikers te worden aangebracht. Ook moet worden gezorgd voor een behoorlijke lozing van het water dat van de landerijen komt. Tenslotte moeten de eigendommen zodanig worden afgesloten, dat geen vee op de spoorbaan kan komen. De eigenaar van boerderij Ruitenbeek wijst er voorts op, dat zijn boerderij door de spoorlijn in tweeën wordt gesplitst, wat voor de uitoefening van het bedrijf groot ongerief betekent. Hij verzoekt dan ook de spoorlijn zo te leggen, dat de boerderij niet wordt doorsneden. De eigenaar van De Zuidwind stelt in zijn bezwaarschrift dat de hoeve, als het plan doorgaat, volkomen onbruikbaar wordt, tenzij de gebouwen en hooibergen kunnen worden verplaatst. Op 18 december 1877 sturen B en W van Leusden de bezwaarschiften naar de Commissaris des Konings in de provincie Utrecht, met het advies de bezwaren in nauwgezette overweging te nemen, aangezien deze werkelijk bestaan. Op 18 maart 1878 schrijft de hoofdingenieur van de Staatsspoorwegen aan B en W van Leusden, dat binnen enkele dagen een begin zal worden gemaakt met het stellen van bakens en andere tekenen en met de opmetingen voor de spoorweg Amersfoort - Nijmegen. Hij verzoekt hieraan bekendheid te geven, de met de opmetingen belaste ambtenaren de toegang tot de doorsneden gronden te vergemakkelijken en de gestelde bakens niet te verplaatsen of weg te nemen. Eventuele schade zal worden vergoed overeenkomstig de bepalingen van artikel 9 van de wet van 28 augustus 1851. Nadat de opmetingen zijn verricht worden de navolgende schadeclaims ingediend: Arie van de Haar 50,-- Maas Lagemaat 40, Reijer van de Hoef 40,- Cornelis Broekhuizen 20,- Teunis Voskuilen 60, Nicolaas van Valkengoed 26,- Wed. H. van Dijk 30,- Jacobus Voskuilen 15,- Gerrit van den Hengel Wzn 10,- Hijmen Brouwer 7,— Teunis van Eijden 225,- Aart van Kooij 12,- Aalt van Plaggenhoef 8,~ Op 18 oktober 1878 delen Gedeputeerde Staten van Utrecht aan B en W van Leusden mee, dat uit hun midden een commissie is benoemd om de bezwaren van

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 1992 | | pagina 6