102 het onderwijs weer getracht het heden en de toekomst te verzekeren. Gelukkig bleef het echtpaar nog kinderloos. De verklaringen komen mij niet vreemd voor en ik begrijp ook dat de waarneming te Stoutenburg om het weder bekomen van een vaste positie te vergemakkelijken. Meer is mij omtrent Pannekoek niets bekend; zijn optreden en voorkomen wettigen geen kwade indrukken. In het belang der school zou ik menen dat het goed zou zijn wanneer uw bestuur gebruik zou maken van Panne- koek 's aanbieding, maar ik moet er ordelijk aan toevoegen dat een be loning van 125,voor drie maanden onmogelijk voldoende kan heten om zelfs maar één persoon tijdelijk een pension te verzekeren. Conform mijn advies van 2 september zou ik adviseren nog een beloning voor drie maanden te stellen op 2DÜ,althans op ƒ60,per maand. Intussen informeer ik nader omtrent Pannekoek om later geheel op de hoogte te zijn van diens geschiedenis." De schoolopziener liet er geen gras over groeien en informeerde naar- stiglijk bij de heer Blokhuis te Velp naar Pannekoek. Daar kreeg hij de bevestiging dat deze van september 1880 tot september 1890 werk zaam was aan de school met U.L.O. te Velp, dat de bekwaamheid en ijver zeer gunstig genoemd kon worden en dat hij goede orde hield. Er bestond dus geen enkel bezwaar om het aanbod van de heer Pannekoek met beide handen aan te nemen, ofschoon de gemeenteraad er niet onder uit kon de vergoeding te verhogen tot 150,Op 12 oktober trad hij in funktie. Plet van der flost ging het minder goed. De voorgeschreven rust had geen enkel resultaat. Ook een behandeling van drie weken in het Academisch Ziekenhuis door prof. Winkler mocht niet baten. Er bleef de heer van der flost niet veel anders over dan, daar hij wegens lichaamsgebreken niet in staat was zijn betrekking nog langer te vervullen, zijn eervol ontslag aan te vragen. DAt ontslag werd hem door de gemeenteraad tegen 1 januari 1894 verleend met recht op een pensioen van 179,jaarlijks. Het oordeel van de heer Nijsen was: "De toestand van de onderwijzer van der flost was het laatste jaar zo treurig dat onderwijzen en orde houden boven zijn kracht ging. Zijn klas ondervond daarvan de treurige gevolgen. Aan goede wil heeft het hem nooit ontbroken, floge zijn gedwongen rust geen tijd van ontberingen worden." Gegevens ontleend aan G.A. Leusden en Stoutenburg 103

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 1992 | | pagina 11