98 1. Bovenmeester Nijssen; heeft 4 geslachten op school gehad. 2.Bartje v.d. Bedum; overleden, gehuwd geweest met Antonius Ossendrijver, overleden en Peter Voskuilen. 3. Door van Soesbergen; van Droffelaar, gehuwd geweest met Aart v.d. Berg, overleden. 4. Aaltje van Veluw; uit de Kazèrne Muusdarrup. 5.Mie Boersen, gehuwd geweest met Kees Hartman, van de Ruyter, overleden. ó.Jans Koller; overleden uit den Doelen, gehuwd met Roethof. 7. Heintje van Burgsteden, gehuwd met Klaas van Laar, boer van 'het gesticht'. 8.Ondermeester Wcenen; bijna 2 meter lang. 9.Wilmpje Vis, uit de Berenmeent op Emelaar. 10.Hanna Bieshaar 1 l.Neel Bieshaar 12. Rikje Koller; uit den Dooien. 13.Tonia v.d. Geer. jaa* 14. Rut Verhoef; overleden, van Groot Achterveld, gehuwd geweest met van Esveld. 15. Willem Deetman; van de Zandbrinkermolen, nu drogist ass. in Amsterdam. 16. v. IOCK.CN 17.Bartus v.d. Hoef. 1 S.Thomas v.d. Hoef. 19. Hendrik van Burgsteden; overleden, gehuwd geweest met Brouwer' 20. Evert van Daatselaar. 21. Jan Donkelaar; van Slot Emelaar. 22. 2>l£K v VEEN UIT*3>£ SPAARPOT" 23. Kees van Laar; van de Tol, overleden. 24. van Burgsteden; van Vincelaer. wuifrt 25. Wouters. 26 Jan Lagerwey. 27. Hein Hartman; van de Zwarte Goor. 28. Jan van Valkengoed; van vle Kopermolcn, overleden. 29. Rijer Koller; uit der Doelen. 30. Kees van Zoeren 31.Ep van Zoeren. 32.Klaas van Laar; boer van net „gesticht"; gehuwd met Heintje van Rürgsteden. 33.Wessel Huppelschoten; bakker, overleden, gehuwd met van Moorst. 34 NefUrtfC ZANE>3£I«K jZa&tlo Stu-A beknel flfb. 3: Een schoolklas in 1899 99 vergoeding te verlenen en de jaarwedde te bepalen op 900 gulden 's jaars met genot van vrije woning." Zou die salarisverhoging de onderwijzer weer plezier in zijn werk hebben gegeven? Opmerkelijk is dat zijn volgend jaarverslag, waar hij zich de laatste jaren met een paar nietszeggende zinnen vanaf had gemaakt, weer zo uitgebreid was als van ouds. Ook weer met de gebruikelijke klachten van het schoolgebouw: gemis aan verf en zicht bare slijtage in- en uitwendig, haveloos en bouwvallig. Ook vond hij één lokaal voor twee leerkrachten op den duur onhoudbaar en ongeschikt om geregeld onderwijzen te bevorderen. De enige kachel was bij strenge vorst niet voldoende om het lokaal naar behoren te verwarmen. Bij felle kou was het niet mogelijk 10 graden C. aan het einde van de school te verkrijgen. Na de vakantie in augustus was men op school ook begonnen met tekenen. De meeste kinderen deden het graag en met tamelijk succes. Maar het schoolverzuim bleef hem een doorn in het oog. De onderwijzer van der Most werkte met veel llust niettegenstaan de zijn lichamelijke toestand. Uooral het gebruik van zijn benen ging sterk achteruit. Hij werd bepaald gebrekkig. Nijsen kon niet nalaten, aan het eind van zijn verslag, nog even op te merken dat in de loop van het jaar (21 juli) het een kwart eeuw zou zijn dat hij zijn taak aan de school te Stoutenburg aanvaardde. Met de onderwijzer van der Most ging het minder goed. Hij ging met zijn klachten naar dokter Neeb te Nijkerk. De dokter gaf hem een verklaring dat deze hem ongeschikt achtte om zijn werk langer te doen en vond dat een paar maanden rust een goede invloed op hem zou uitoefenen. Van der Most verzocht het bestuur hem drie maanden verlof te verlenen, ingaande 1 oktober 1893. De gemeente vroeg advies aan de schoolopziener. Deze was in het geheel niet verrast met het verzoek. Hij had de onderwijzer de laatste twee jaar niet anders dan kwakke lend gezien. En nu deze dan eindelijk een poging waagde tot herstel van zijn gezondheid door een tijdelijke rust en met een geneeskundige behandeling, vertrouwde hij er op dat de gemeente niet onredelijk genoeg zou zijn om hem, na 10 jaar trouwe dienst, die poging onmogelijk te maken en adviseerde het verzoek met een gunstige beschikking te antwoorden. Gok gaf hij de raad dadelijk pogingen in het werk te stellen voor een tijdelijke vervanging van drie maanden. Ze moesten dan wel een behoorlijke beloning in het vooruitzicht stellen, zeker niet beneden 150 a 200 gulden. Tenslotte adviseerde hij, mocht de onderwijzer na drie maanden niet geheel herstellen, deze dan maar zijn eervol ontslag met aanspraak op pensioen moest vragen. (Uan der

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 1992 | | pagina 9