128 bereiken, zodat onze omgeving weinig hinder had van overstromingen. foto II: Hoog water in de Rijn nabij Wageningen Archief: J. Renes In het midden van de zestiende eeuw werd echter bij Veenendaal begon nen met de turfwinning en door het afgraven van het uitgestrekte hoogveengebied verdween geleidelijk de eerdergenoemde barrière en kon het water bij dijkdoorbraken tot Amersfoort en omgeving doordrin gen. Toen dat in 1651 weer eens het geval was, bezonnen de meest belang hebbende gemeenten in deze streek zich op maatregelen. Aan de Staten van Utrecht werd toestemming gevraagd en ook verkregen voor de aanleg van een zogenaamde slaperdijk, lopende vanaf De Klomp tot noordelijk van Renswoude. 129 De kosten van aanleg en onderhoud kwamen ten laste van de deelnemende gemeenten volgens een overeengekomen verdeelsleutel, t.w. Amersfoort 1/3e deel; Leusden 1/Ae deel; Stoutenburg 1/12e deel; Woudenberg 2/9e deel; Renswoude 1/9e deel. Voor het beheer van de Slaperdijk was een college van acht leden inge steld, de "Gecommitteerden tot de Directie van de Slaperdijk." Dit college was verantwoordelijk voor aanleg en onderhoud van de dijk. De benodigde financiële middelen werden verkregen door een heffing, berekend naar het grondgebied van de deelnemende gemeenten. Deze inkomsten waren niet alleen benodigd voor het onderhoud van de Slaperdijk, maar aanvankelijk vooral voor de aflossing van de le ningen, die men had moeten sluiten voor de aanleg van de dijk, waarvoor men zich diep in de schulden had moeten steken. De gecommitteerden waren bevoegd om in geval van nood alle "weerbare" mannen op te roepen zich onverwijld naar de Slaperdijk te begeven om daar hun orders te ontvangen. Deze Slaperdijk heeft nadien voor genoemde gemeenten veel waterover last kunnen voorkomen, maar betekende wel grote problemen met betrek king tot de afwatering van de gebieden in het Gelderse, aan de andere zijde van de dijk. Dat gaf lange tijd aanleiding tot conflic ten en om daaraan tegemoet te komen werd getracht door het aanbrengen van heulen in de dijk de afwatering te verbeteren. Dat betekende echter wel een verzwakking van de weerbaarheid van de Slaperdijk. Het is in het verleden wel voorgekomen, dat woedende boeren aan gene zijde van de Slaperdijk de dijk doorstaken, teneinde het water sneller van hun landerijen te doen verdwijnen. Doorbraak van de Rijndijk in 1855 Het grootste gevaar liep de Rijndijk en trouwens ook de andere dijken langs de grote rivieren in het vroege voorjaar, wanneer de smeltende sneeuw in de bergen vaak zeer hoge waterstanden tot gevolg had. Nog hachelijker werd de situatie, wanneer de rivieren waren dichtgevroren en het ijs begon te smelten. Het kruiende ijs kon dan met enorm geweld tegen de dijken beuken, vooral in bochten van de rivier. Deze situatie deed zich ook in 1855 bij Rhenen voor. De winter was

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 1993 | | pagina 4