130 zeer koud, zodat de Rijn grotendeels dicht vroor. Reeds eind januari trad de dooi in en begon het ijs los te laten. De toch al uitzonder lijk hoge waterstand door smeltwater werd hier en daar nog verergerd door het ontstaan van ijsdammen in de rivier. Hoewel de dijkbewaking (het dijkleger) al enige tijd in hoogste paraatheid was, kon niet worden voorkomen, dat de dijk bij Rhenen in de nacht van A op 5 maart 1855 niet langer tegen de ijsmassa's, die tegen de dijk beukten, bestand was en er ontstond een doorbraak. Het water in de Rijn stond toen 10 meter boven N.fl.P. en stroomde met grote kracht de Gelderse Vallei binnen. Al spoedig bereikte het water ook de Slaperdijk. Reeds op 5 maart verscheen een oproep van de "gecommitteerden ter directie van den Slaperdijk", luidende als volgt: "bJij verzoeken U met 45 weerbare manschappen uit Uwe gemeente (Leusden en Stoutenburg)gewapend met schoppen, spaden, bijlen en die Gij het vertrouwt met schietgeweer, te komen naar Renswoude, zonder enig uitstel, na alvorens bij klokgeslag ieder te hebben opgeroepen, alzoo de Grebbendijk bij Rhenen is doorgebroken, teneinde, met Gods hulp, den Slaperdijk te behouden." De historie vermeldt niet, waaroom ook bezitters van een geweer werden opgeroepen, maar het is zeer wel mogelijk, dat men vreesde voor akties van boeren uit de reeds ondergelopen landerijen aan gene zijde van de Slaperdijk. Het water bleef stijgen en de Slaperdijk kreeg het zwaar te verduren. Zwakke plekken waren vooral de in de dijk aangebrachte heulen en het was in de avond van 9 maart, omstreeks 10.30 uur, dat ter hoogte van de Munnikeheul bij Renswoude, de dijk bezweek. Met grote kracht stroomde het water door het ontstane gat, dat al spoedig een breed te van 40 meter bereikte. In korte tijd stonden de lager gelegen gebieden aan deze zijde van de Slaperdijk onder water, te weten grote delen van Renswoude, Scherpenzeel, Woudenberg, Leusden, Stoutenburg, Hoevelaken en Amers foort. Aan de andere zijde werd vooral Veenendaal zeer zwaar door de over stroming getroffen. Reeds op 6 maart stond de gehele gemeente blank, met uitzondering van de op een hoogte gelegen kerk, waarin vele inwoners een toevlucht zochten. Omdat voor al die vluchtelingen de ruimte ontoereikend was, werden ongeveer 400 Veenendalers overge bracht naar de Geertekerk in Utrecht. 131 SSSSXSTOut tMWl AflkRS FOORT ACHTtVtLO -"Lokhorst- doorcamcV -ASSCKATTtR ^ZANOÖKiMK &AVOOKT .SSCHAT HAMCRSV/ELL^ OOIEVAARS O'^ HORST. >SVA\ VN S \\V \V\V- E- USORO tTklLRWLC LLOSe»RO£.K DC-N enauRqt (\W\\\\ rVvSL o is WOUDCHBCR tekening I: De watersnood in Leusden. De overstroomde gebieden zijn gearceerd. Tekening G. van Leeuwen

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 1993 | | pagina 5