136 137 Schipper door een werkzamer en gewilliger te vervangen, opdat in de zoo dringende behoefte van goede communicatie worde voorzien." Wet de Oud Leusder weg wordt ongetwijfeld de Leusbroekerweg bedoeld. Door de gemeente waren dus kennelijk schuitenvoerders ingezet om voor de noodzakelijke verbindingen te zorgen, waar zulks over de weg niet mogelijk was. □ok het antwoord van de Burgemeester d.d. 2 april 1855 is bewaard gebleven: "Het leedwezen heb ik uit UwEG. missive van den 30 Waart de onwillig heid van de door mij ten gerieve der Ingezetenen en verdere werk zaamheden buiten de Linie in Leusbroek belastte schuitenvoerder ver nomen. Ik heb hem dadelijk bij mij ontbo-den en hem des wegens ernstig onderhouden, met bedreiging hem wegens verzuim zijn daghuur te zullen korten en een ander daarmede te zullen belasten. Vele redenen had hij tegen de beschuldiging in te brengen, doch waarop ik hem het zwijgen heb opgelegd, nadat hij mij beloofd had te zullen zorgen dat er geenen klagten omtrent hem meer zouden be hoeven plaats te hebben. üJat mijn bedreiging betreft van hem door een ander te doen vervangen, zou moeielijk gevolg aan kunnen worden gegeven daar ik geen mogelijk heid zie vooralsnog een ander in zijn plaats te krijgen. Intusschen vertrouw ik dat hij bij voorkomende gelegenheden zich niet meer on willig zal betonen, terwijl ik tot meerder gerief de schuitenvoerder die in Leusbroek binnen de Linie dienst doet en zich met zijn schuit veelal aan de Herberg De Wof bevindt, gelast heb om zoodra zulks ge vorderd wordt hij zich met zijn schuit naar de Linie moet begeven, zoo dat ik hoop er verder daaromtrent geene bezwaren zullen voorkomen." Het loopt dus voor de betreffende schuitenvoerder met een sisser af. Het lijkt er op, dat de schuitenvoerder lak had aan militaire instan ties, aangezien hij door de burgerlijke autoriteiten was aangesteld. Overigens kan uit vorenstaande correspondentie worden opgemaakt, dat althans in Leusbroek het water omstreeks 31 maart 1855 nog niet was verdwenen. Dat is ook niet verwonderlijk, want het Valleikanaal was er toen nog niet, zodat de enorme watermassa hoofdzakelijk via de Lunterse- of Heiligerbergerbeek en de flmersfoortse grachten naar de Eem moest worden afgevoerd. De wateroverlast in Stoutenburq Hieromtrent zijn wij goed geinformeerd door een verslag van de secre taris de heer L. Huurdeman, van de volgende inhoud: "Op Zaterdag den 10e Waart des voormiddags kwam in deze gemeente de tijding dat des morgens omstreeks 7 ure eene doorbraak in den Slaper dijk was gekomen. Op Zondag den 11e Waart 1855 des middags omstreeks 12 ure kwam de vloed van het Rijnwater in deze gemeente stromen langs de Liniedijk en uit de Woorsterbeek, welke in de Wodderbeek loost en wel met zulke aandrang dat om twee ure des middags alle de lage gronden langs de Wodderbeek waren overstroomd tot bijkans de hofstede Strijdhorst, Oudenrijst, de Scham en het Fliet, dat het water in den tijd van een uur aan de Horsterweg zes palmen (ca. 60 cm.) opliep, waarop de meeste landbouwers in deze gemeente de vlugt namen met hun vee naar de hoge landen en hun koren en hooi uit hunne bergen weg voerden. Op maan dag den 12e des morgens omstreeks 10 ure vloeide het water over de Hessenweg op eene lengte van 350 ellen in het zogenaamde Wuisdorp, waarop de menschen uit hunne woningen staande langs de weg moesten gaan vlugten, doch des middags omstreeks één uur begon het water op die plaats weder te vallen, doch aan de Kopermolen het wasschende bleef zoodat des middags om vier ure het water tusschen de Koper- molen en Klein Hondhorst de geheele weg overstroomde en bleef was- schen tot Donderdagmorgen den 15e Waart, zoodat de Hessenweg was overstroomd van de tweede steeg tot voorbij de steeg van het Gast huis Daatselaar ter diepte van een Nederlandsche el en meer op plaatse, met uitzondering waar de weg is droog gebleven het eind tusschen de Birkesteeg en het huis Paasmaandag genaamd en voor het huis de Vuilboom de kommunicatie van den eene buur tot den andere was afgeslooten. De Kopermolen van Jan van Valkengoed kwam tot het dak in 't water te staan. De man was druk doende het vee te redden en de vrouw des huizes had bijtijds de wijk genomen naar een nabijgelegen boerderij. Gok daar bleek zij niet veilig te zijn, zoodat men alsnog te hulp moest schieten, met een schuit welke tot aan de deur van het huis voer en de vrouw daar in nam en haar uit hare boze nood redde. Op Zaterdag den 17e was het water zooveel gevallen dat er enkel de ge- vlugte huisgezinnen weer ter nauwer nood in hun huis konden zijn en op Dinsdag en Woensdag den 20e en 21e zijn alle de gevlugte land-

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 1993 | | pagina 8