200
kon zij geen aanspraak op de Marke laten gelden.
Vanuit Leusbroek werd het Zuurbroek, en wellicht ook De Bieshaar en
De Kromme Steert ontgonnen, die later allen onder Leusbroek vielen.
Ik zal ze hier echter afzonderlijk behandelen.
3.4 Het Zuurbroek
Het Zuurbroek of Zuiderbroek (afb. 1) werd slechts tot 1614 tot
Leusden - of beter: tot Leusbroek - gerekend. In de oudste blaffaards
worden de namen Suijrbroeck en Suijderbroeck naast elkaar gebruikt,
met een voorkeur voor de eerste. Zuurbroek dus. Beide namen hebben
bestaansrecht: het Zuurbroek wijst op zuur broekland en het Zuider
broek was destijds het meest zuidelijke broekland in Leusden.
Aan de hand van kaarten en luchtfoto's lijkt het heel goed mogelijk
dat de percelen in t Leusderbroek zich destijds aan de overzijde
van de Luntersebeek in zuidelijke richting hebben mogen opstrekken'
Renes (4.9) wijst hier al op. De verkavelingspatronen aan weerskanten
van de beek vertonen ook nu nog een redelijke overeenkomst. De
blaffaards vermelden de volgende Leusdense erven met grond in 't
Zuurbroek:
(Leusden): Ooievaarshorst en 't Veentje
(Leusbroek): Heuvel, De Mof, Middelbroek, 't Hek, Groot Santbrink,
Klein Santbrink, Grote Pol, Kleine Pol, en De Haar.
Ook het Pothland hoort in dit rijtje thuis, maar het is
de vraag of op dit perceel vóór 1800 ooit een boerderij
werd gevestigd.
Er waren destijds ook andere eigenaars, b.v. in Amersfoort, met
grond in Zuurbroek. Hun erven waren echter niet deelgerechtigd in
de Marke van de Leusderberg.
Het Zuurbroek werd in 1614 bij Geerestein gevoegd. Dit Geerestein
was in 1417 een Stichtse leen, ergo onafhankelijk van Woudenberg.
De naam laat zien dat het een spits toelopend stuk grond betrof.
Dit restant tussen Zuurbroek en Woudenberg viel in 1614 onder de
Staten van Utrecht, die het als ambachtsheerlijkheid wilde verkopen.
201