204
vlak ten zuiden van torentje van Oud-Leusden. Hier zou de eerste
hoeve van Leusden hebben gelegen. Misschien kunnen anderen er wat mee
doen: de oudste blaffaards spellen de naam eerst als 'Den Oort' en
vervolgens als 'Den Noort'
3.7 Een oude kaart
Perks publiceert op blz. 31 een 'Fragment van een kaart vermeldende
Ravesloot, uit het archief Mark Leusderberg, Rijksarchief Utrecht,
inv.nr. 40 F.' Ik neem dat fragment hier over (afb. 4) en vertel er
meteen bij dat hier een misverstand in 't spel is, omdat het zgn.
fragment een reproductie is van de kaart in zijn geheel. Spijtig, want
ik was zeer nieuwsgierig naar wat er zoal méér op die kaart zou heb
ben kunnen staan. Hier volgen wat vertalingen:
- De Kompasroos wijst naar 't noorden;
- De weg uiterst links heet 'Den Amersfoortschen Wech';
- Bovenaan staan drie boeren of eigenaars vermeld;
Hier Gelant de Commissaris Louwesey
Gelandt Gerrit Hendricksz Cruyff
Hier gelandt Gerrit Hendricksz Cruijff;
-Rechtsboven wordt die laatste naam herhaald:
Het Erff van Gerrit Hendricksz Cruijff;
- Uerder wordt de naam: 'Den Ravesloot' twee keer vermeld
één keer 'Die Kercwech' voor;
- De erven rechts zijn in 't bezit van Maeygen Aert Lammen
- Onderaan staan 'Het Heijschooter Uelt' en 'De gemeenten
berch' aangegeven. (Het woord 'gemeente', zoals wij dat
stamt uit de Franse Tijd. Hier werd duidelijk 'de Meent
berg' bedoeld.)
Perks merkte op dat jhr. W.H. de Beaufort in de Ravesloot
beker Grift zag, maar dat hiertegen was in te brengen:
1e. dat de Kerkweg destijds niet tot aan de Grift doorliep,
2e. dat de oost-westverkaveling, waarop de begrenzing van de eigen
dommen wijst, niet ten oosten van de Grift wordt aangetroffen.
Naar mijn mening geven de blaffaards de aanzet voor de oplossing. Rond
1600 was commissaris Loeveseijn mede-eigenaar van Klein Loevezijn en
was Gerrit Hendricksz Cruijff eigenaar van Loef en mede-eigenaar van
Graafbeek. Het noordelijkst deel van 't kaartje geeft dus het zuide
en komt
en Sweserenghe
van Wouden-
gebruiken,
van Wouden-
de Schoone-
205
lijkst deel van 't Heetveld weer. De boerderij in 't uiterst noord
westen is Loef, de rest valt dan vanzelf op zijn plaats. De Ravesloot
was dus wel degelijk de Schoonebeker Grift, maar liep toendertijd
nog niet verder door dan Geerestein! Hoe dat dan allemaal verder heeft
gezeten is een ander verhaal, waar ik nog niet helemaal uit ben. Maar
't begin is er en voor al dat gedoe met kaarten is de beschikbare
ruimte in ons verenigingsorgaan wel een beetje erg krap....
3.B Het waardeel Ruitenbeek
Perks vertelt in het hoofdstuk 'Vermeerdering van het aantal der
deelgerechtigde Hoeven' uitvoerig hoe het aantal hoeven met een
waardeel in de marke van de Leusderberg in de loop der eeuwen van
26 naar 31 is gestegen. De erven moesten hun aanspraak op zo'n
waardeel kunnen bewijzen. Op de aanspraak van het erf Ruitenbeek
wil ik hier even terugkomen. Dit erf heeft zijn waardeel denkelijk
aan het nieuwe Grift overgedaan, toen dit laatste erf - volgens de
blaffaards tussen 1536 en 1600 - van Ruitenbeek werd afgesplitst.
Jacob baron de Petersen, de Deense gezant, koopt in 1678 de Heiligen
berg. In de verkoopakte (fam. archief Scholten van Aschat) staat
te lezen dat een buitenstaander - schout Sinapius - bij die verkoop
bedingt dat het waardeel van de Heiligenberg voor een periode van 18
jaar aan zijn erf Ruitenbeek zal worden verbonden, tegen een jaar
lijkse recognitie van twee vette welgevoede lammeren. Dat was niet
onhandig bekeken door deze schout, want met dat waardeel kon je een
schaapskudde houden en die vertegenwoordigde een forse portie mest,
welke met de opkomende tabakscultuur goud waard was. Baron de Peter
sen heeft -wijzer geworden?- zich vijf jaar later voor 400,een
nieuw waardeel gekocht, dat op de hoeve Heiligenbergzicht werd ge
vestigd (Perks blz. 50).
3.9 Krenten in de pap
De lektuur van de blaffaards is meestal niet bijster opwindend. Wat
kleine bijzonderheden vormen even zoveel 'krenten in de pap', die
het geheel nog enigszins verteerbaar maken. Hier volgen er een paar:
De molen bij Bavoort. De tweede blaffaard vermeldt enkele 'Novalia'
of nieuwigheden. Dat waren kleine percelen die in de blaffaard van
1536 nog niet voorkwamen en in 1599 wél als belastbare grond werden