196 3.2 Samenhang tussen Leusden en Leusbroek Leusden en Leusbroek waren twee afzonderlijke gerechten. Zo'n gerecht was de kleinste bestuurlijke eenheid, min of meer vergelijkbaar met onze gemeente, maar meestal beperkter van omvang. De blaffaards van oudschilden werden in principe per gerecht opgesteld, maar in dit geval werden Leusden en Leusbroek als één geheel gezien. Het Heet- veld viel onder 't gerecht van Leusden, maar lijkt in de oudste blaffaards eerder nevengeschikt dan ondergeschikt aan Oud-Leusden. Het is niet zo vreemd dat de gerechten Leusden en Leusbroek in de blaffaards tot 1767 in één adem werden vermeld. Hier lagen immers de hoeven (afb. 2 en 3), oorspronkelijk 26 in getal, die deelge- rechtigd waren in de Marke van de Leusderberg. De markegronden of Almende besloegen een groot stuk van de Leusderberg. De eigenaren van de 26 hoeven hebben in 1561 een verordening opgesteld met betrek king tot de gronden waarop zij collectieve en individuele gebruiks rechten uitoefenden. (Perks blz. 24). Door deze Marke was er een forse gemeenschappelijke band. We mogen aannemen dat Leusbroek vanuit (Oud)-Leusden is ontgonnen en niet - hoewel het in feite deel uitmaakte van hetzelfde veenge bied - vanuit Hamersveld. Men vermoedt dat de boeren rond Oud-Leusden op den duur te kampen hebben gekregen met bevolkingsaanwas en ver schralen resp. verstuiven van de akkers. Er zijn destijds wat nieuwe erven op de rand van 't zand en 't veen gesticht, zoals de reeds eerder genoemde De Bruine Haar, Den Treek en Weilom kunnen hiertoe ook behoren; de 'gaten' in de rij tussen Bavoort en Ravesloot werden dan zo gedicht. De mogelijkheden bleven echter beperkt. Het ziet er naar uit dat men bij de eerste plannen tot systematische aanpak van de Hamerveldse ontginning meteen al het zuidelijk deel van het enorme veengebied voor de bevolkingsoverloop uit Oud-Leusden heeft gereserveerd. De naam Leusbroek - (vroeger: Leusderbroek) - wijst eveneens in die richting. De blaffaards vermelden regelmatig dat erven in Leusden tevens grond in 't Leusderbroek hebben bezeten. Met Hamerveldse erven is dat, ten tijde van de blaffaards, nooit het geval geweest. 197 3.3 De ontginning van Leusbroek De ontginning van Leusbroek heeft zich echter voltrokken voordat Leusden 'vol' was. Waarschijnlijk werd eerst het noordelijk deel aangepakt, de Oude Vree, die aan Hamersveld grensde. Later - ten zuiden van de Leusbroekerweg - werd de Nieuwe Vree ontgonnen. (V.d. Hengel, blz.30). Het is nu de vraag of alle nieuwe kayels direkt aan de nieuwe Leusbroeker erven werden toegewezen of dat een aantal van die kavels verbonden bleven aan erven in Oud-Leusden. Dat laatste lijkt het meest waarschijn lijk. We hebben gezien dat Ooievaarshorst en 't Veentje nog in 1536 grond in 't Zuurbroek bezaten. Ook laten de blaffaards zien dat erven zoals Burgwal, Drift, Grote Pol en De Haar (='t Oude Huis) opgebouwd werden uit een groot aantal afzonderlijke percelen. De kavels van zo'n toekomstig erf hadden zich wellicht al opgestrekt tot over de beek, nog voordat de eerste boerderij werd gebouwd. Andere erven, zoals Middelbroek, Vrijhoef en Groot Sandbrink hadden reeds in 1536 hun uiteindelijke grootte bereikt en zijn wellicht direkt als 'erf' gesticht. Er was in Leusbroek, in ons peiljaar 1536, relatief meer 'boerenland in boerenhand' dan in Leusden. Vrij wat eigenaars van de verpachte percelen waren - naar hun namen te oordelen - van boerenafkomst. Het bezit van de Amersfoortse burgerij lijkt hier relatief minder dan in Leusden het geval was. De pastoor van Leusden was in 't bezit van twee perceeltjes, één nabij De Burgwal en het ander nabij Be gijnenerf, dat zelf eigendom was van 't Convent van St. Agnieten. Onze Lieve Vrouwe Capel was eigenaresse van t Hek en de Abt van 5t. Pouwels te Utrecht wordt vermeld voor 8 morgen nabij Kleine Pol en De Haar. Het bekende Pothland - van de Armen de Poth te Amersfoort- was in 1536 nog eigendom van Thonis en Willem Gerritsen. Alle genoem de erven lagen binnen de ontginningsgrenzen van het oorspronkelijke Leusbroek en bezaten een waardeel in de Marke. Gerrit Velt was 'possesseur' (eigenaar) van wat nu Vicariënerf wordt genoemd. (Een Vicaris was een fonds, meestal een grondbezit waaruit een priester kon bestaan, die een altaar in de kerk bediende en Heilige Missen opdroeg voor de zielrust van de stichter(s) en familie, v.d. Hengel, blz. 75). Die kerk was in dit geval de St. Jo- riskerk te Amersfoort. Hoewel deze vicarije 12 morgen groot was,

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 1994 | | pagina 8