214
Mutaties ledenadministratie eerste kwartaal 1994
Bedankt als lid:
Samson-u. Oppenraaij, mu. J.
Praat, mw. A.M.Th.
Eijgenraam, K.S.
Stadhouderslaan 8
Rosmolenstraat 139
Weth. Schimmelln 20
Leusden-Z
Leusden-C
Barneueld
Naar een nieuwe gemeente Leusden
J.J. Mandemaker
Op 18 februari 1965 zette de Raad der Gemeente Leusden de eerste
bestuurlijke stap op weg naar een samengaan met de Gemeente Stouten-
burg. In nummer 4 uan de zeuende jaargang hebben we kunnen lezen, dat
die eerste stap niet zonder oppositie werd gezet.
Uier dagen later was ook de Raad uan Stoutenburg accoord, zij het met
"bedenkingen".
Naar aanleiding uan beide raadsbesluiten maakte het college uan Ge
deputeerde Staten uan Utrecht een ontwerp uan een regeling met
toelichting en bijbehorende kaart betreffende de "opheffing uan de
gemeenten Leusden en Stoutenburg". Ouer de uorming uan een nieuwe
gemeente werd (nog) niet gesproken. De uele kleine grenswijzigingen
met Amersfoort en Woudenberg hadden niet of nauwelijks iets te
betekenen.
Op 16 juni 1966 stond het onderwerp op de raadsagenda uan Leusden
en op 28 juni '66 op die uan Stoutenburg.
Ter toelichting stelde Burgemeester Buining in Leusden, dat "zich
thans weinig nieuwe gezichtspunten hebben uoorgedaan, zodat het
College uolstaat met een kort uoorstel. Om zo gunstig mogelijke
in de nieuw te uormen gemeente te kunnen werken, dringt het College
aan op aanuaarding, zo mogelijk met de grootst mogelijke meerderheid.
Getracht zal worden na aanuaarding deze aangelegenheid in de Kamer
zo spoedig mogelijk behandeld te krijgen, daar een langdurige
behandeling niet beuorderlijk is uoor een goed funktioneren uan de
215
gemeentelijke diensten, etc."
Met dit laatste bleek de Raad het uolkomen eens te zijn. Mede
daarom kon de discussie zeer beperkt blijuen.
De heer de Wild uerklaarde, dat "toen deze aangelegenheid ca.
anderhalf jaar geleden aan de orde werd gesteld, uerschil uan mening
in zijn fractie bestond. In uele fractie-uergaderingen daarna was
deze kwestie een punt uan bespreking." Echter: "Gelet op het feit,
dat uan rijkswege uele kleinere gemeenten worden opgeheuen en het
daarmee ter plaatse ueruallen uan dubbele werkzaamheden, heeft zijn
fractie, na alles ouerwogen te hebben, besloten haar stem aan het
uoorstel te geuen."
0e heer Herder uerklaarde dat zijn fractie unaniem uoor het uoorstel
zou stemmen.
De heer Grootendorst had in eerste lezing tegen gestemd omdat hij een
nogal grote uerschuiuing richting K.V.P. uerwachtte. Inmiddels had
hij zijn prognose t.a.u. de komende raadsuerkiezing bijgesteld.
Daarom, en gelet op de geschetste uoordelen uan een samengaan
"is ook hij thans uoorstander uan het uormen uan een grotere sterkere
gemeente, sterker ook tegen mogelijke ambities uan grotere gemeenten."
De heer Mandemaker gaf aan, dat zijn fractie destijds reeds om zuiuer
practiesche redenen in principe uoor een samenuoeging stemde. Aangezien
zich geen nieuwe gezichtspunten hadden uoorgedaan was zijn fractie
uiteraard niet uan mening ueranderd.
De uoorzitter concludeerde samenuattend dat de Raad unaniem met de
door Gedeputeerde Staten uan Utrecht opgemaakte ontwerp-regeling
instemde.
De Raad uan juni 1966 was sinds februari 1965 iniet ueranderd. De uraag
rijst waarom in zo korte tijd ueler opstelling zo uerregaand kon
ueranderen.
Het antwoord ligt besloten in de korte discussie. In de destijds
tegenstemmende fracties was het standpunt uan februari 1965 slechts
een begin. Mede door instroom uan uan elders komende leden euolu-
eerde het aanuankelijke -niet urij uan emoties zijnde- denken.
Maar uan beslissende betekenis was de uoorziene annexatie uan Hoog-