de TD-groep
1994: een nationaal monument
het begin
244
245
Op de zojuist beschreven manier kon men aan onderduikers een veilige identiteit
verstrekken. Toen de Amersfoorter Hendriks individueel joodse onderduikers ging
helpen, had hij persoonsbewijzen en distributiebescheiden nodig. Hij kwam in contact
met de al genoemde Leusdense ambtenaar. Deze wees hem de weg hoe hij onder
duikers kon 'rondzetten in de gemeenteadministratie'. Hendriks, die zelf geen
gemeenteambtenaar was, vond het systeem zo ingenieus dat zij gingen samenwerken
om de nog zwakke plekken uit het systeem te verwijderen en de opzet te verfijnen.
In het vervolg zal duidelijk worden, hoe Hendriks, als een geboren organisator, in het
land contacten legde en op die manier een netwerk tot stand bracht, dat uitgroeide tot
een landelijke verzetsgroep onder ambtenaren van bevolkingsregisters, distributie
kantoren, arbeidsbureaus en falsificatie- ateliers.
Pas later in de bezettingstijd werd dit netwerk door andere verzetsorganisaties "de
TD-club" genoemd. Hoe is deze naam, waarin "TD" voor Tweede Distributiestam
kaart staat, ontstaan? Dit heeft alles te maken met de heel eigen manier, waarop de
plannen van de bezetter met die tweede distributiestamkaart werden gesaboteerd
door administratief verzet.
Mede daardoor mislukte de opzet van Seyss Inquart en Rauter. Bij de inwerking
treding waren alle onderduikers al voorzien van deze tweede, nieuwe, stamkaart.
Op 16 september 1992 werden in Leusden drie hoge Israëlische Yad Vashem Onder
scheidingen uitgereikt, als erkenning voor het redden van joodse onderduikers door
de activiteiten in Leusden en Amersfoort.
Bij die gelegenheid nam een aantal onderduikers het initiatief voor het plaatsen van
een nationaal monument voor allen die aan 'het geruisloos ambtenarenverzet' hadden
meegewerkt, en trad ook een comité van aanbeveling naar buiten.
Nu, twee jaar later, dit monument onthuld wordt, is er alle reden om in ons blad op de
activiteiten van deze verzetsgroep van nationale betekenis de aandacht te vestigen.
Behalve van de al jaren geleden gepubliceerde literatuur, is daarvoor van het recent
verspreide onderduikverhaal van Harry Theeboom (alias Frans Jan Berkenbosch) als
bron gebruik gemaakt.
Het is wel zaak de uitdrukkelijke wens van de nog in leven zijnde TD verzetsmensen te
respecteren, 'dat alle publiciteit rond de onthulling van het nationaal monument in
Leusden naamloos zal geschieden, met uitzondering van één persoon wiens naam in
het verhaal over de TD-verzetsgroep niet mag ontbreken.
Dat is de naam van wijlen prof. dr. A. Hendriks uit Amersfoort, de stuwende kracht en
grondlegger van de TD-verzetsgroep. Hij was het die openingen heeft gecreëerd om
het geruisloze verzet in een groot deel van het land steun in de rug te geven.'
Door zijn naam -ook in dit artikel, als enige- te noemen, worden al diegenen geëerd,
die een bijdrage aan het geruisloze ambtelijke verzet hebben geleverd. Het is immers
bekend dat vanaf 1941 ambtenaren, ieder op hun eigen wijze, op lokaal en regionaal
niveau hun nek hebben uitgestoken. Het ambtenarenverzet heeft zich afgespeeld in
honderden gemeenten van ons land, en het verhaal dat u nu gaat lezen zou zich,
wellicht in iets andere vorm, ook in een andere gemeentesecrtarie hebben kunnen
afspelen.
Nu er in Leusden een nationaal monument onthuld is, komt de eer toe aan allen die in
het geruisloze verzet hebben gezeten. Na 5 mei 1945 hebben alle leden van de TD-
verzetsgroep zich uit het verzet teruggetrokken. Zij stelden geen prijs op een eerbe
toon en onderscheidingen. Daar ging het hen niet om.
De invoering van de tweede distributiestamkaart, waarvan de naam TD-groep dus is
afgeleid, speelt in de periode van het najaar 1943 tot de zomer 1944. Toen was de
manier, waarop aan onderduikers een veilige identiteit werd bezorgd al veel geperfec-
tioneerder dan in de eerste periode, midden 1942. Maar hoe kwam de zaak dan op
gang in 1942?
We zagen al dat men in het begin aan onderduikers een echt persoonsbewijs
verstrekte waarop de gegevens waren ingevuld van een bestaand persoon.
Zo kreeg bijvoorbeeld Harry Theeboom, toen hij in augustus 1943 uit Amsterdam naar
Leusden gehaald werd, de identiteit van de 3 maanden jongere Frans Jan Berken
bosch. Zolang de echte Frans Jan 'onze alias' maar niet ontmoette, zou dit geen
problemen geven. En de kans op zo'n contact was nagenoeg uitgesloten, omdat
Frans Jan in een internaat tot priester werd opgeleid.
De allereerste onderduikers waren in de zomer van 1942 op een nog primitievere
manier -als dat een goede term is- aan een persoonsbewijs geholpen. Het was de
familie Cohen, de joodse brood- en banketbakker uit Amersfoort. Zij werden in
Leusden opgevangen. De uit 4 personen bestaande familie Cohen kreeg een
persoonsbewijs, met verzonnen gegevens en uiteraard zonder vette 'J' erin.
Als een controleur navraag zou doen, zou de ambtenaar in Leusden kunnen melden
dat de bewuste personen inderdaad ingeschreven stonden in het bevolkingsregister.
Maar een geboortebewijs zou, indien nodig, natuurlijk nooit getoond kunnen worden.
Dat was wel het geval als de gegevens van bestaande levende personen gebruikt
werden voor een persoonsbewijs, vandaar dat het systeem werd verbeterd.