De groei van Stoutenburg tussen 1500 en 1800
2. De middeleeuwse erven en kampen.
258
J. Verduin
1. inleiding.
We kunnen bij de groei van de voormalige gemeente Stoutenburg tot 1800 globaal
twee fases onderscheiden:
1De middeleeuwen. Men woonde op een aantal verspreid lig- gende erven of op het
kasteel met zijn bijgebouwen. Deze erven zijn voor het overgrote deel ook nu nog
aanwezig. De bijbehorende boerderijen liggen meestal op enige afstand van de
doorgaande wegen.
2. De bouw van een aantal, meestal kleinere, woningen, die vooral rond de vroegere
Meent, langs de Hessenweg en - in veel mindere mate - langs de Zwarteweg heeft
plaatsgevon- den. Deze fase begon aan het eind van de 16e eeuw.
Eerst zal een beknopt overzicht van de middeleeuwse erven worden gegeven.
Vervolgens komen de Novalia aan de beurt, welke tussen 1536 en 1599 werden
gebouwd. Met hun komst werd het strakke middeleeuwse patroon doorbroken.
De ontwatering van de centraal gelegen Meent en de voltooiing van wat later de
Hessenweg zou heten, rond 1615, maakten een verdere ontwikkeling van Stouten
burg mogelijk en vormen het hoofdthema van deze bijdrage. Tot slot zal nog wat over
de latere nieuwbouw worden verteld, maar niet verder dan tot de Franse revolutie. De
na 1800 ontstane dorpskernen Stoutenburg en Achterveld blijven dus onbehandeld.
Bronvermeldingen uit het oud-archief van Stoutenburg zijn direkt in de tekst opge
nomen, met een S en een volgnummer. Dat volgnummer verwijst naar het omslag
nummer van het betreffende document. Voor de overige vermeldingen is met de
normale voetnoten gewerkt.
Een belastingregister uit 1536 (S 27) geeft ons een korte beschrijving van de middel
eeuwse erven en kampen op een presenteerblaadje. Dat de namen van een aantal
erven ontbraken werd later als een manco ervaren. Er verscheen toen een aanvul
lende lijst (S 27). De ligging van de bij de erven horende boerderijen kon, op een
enkele uitzondering na, globaal worden achterhaald en is op bijgaand kaartje zo goed
mogelijk ingetekend (afb.1). Hierbij zijn de gangbare namen van de boerderijen
gehanteerd. Als ondergrond is een kaartje uit 1827 gebruikt.
259
Onder een erf versta ik de boerderij met zijn grond en opstallen. Een kamp is een
perceel land zonder opstallen.
De namen op het kaartje laten zien dat een aantal oorspronkelijk zeer forse erven al in
de middeleeuwen werden opgesplitst. Zo tellen we een viertal Daatselaars, drie
Middelaars en drie Emelaars, twee Hoolhorsten en twee Hondhorsten. Opgemerkt
wordt nog dat de boerderij 't Scham in de middeleeuwen Eckdam werd genoemd en
dat de merkwaardige naam De Korte Niep, via Cordenijp, van het middeleeuwse
Cnordeniip werd afgeleid.
De uitzondering betreft het sterk verkavelde erf Ter Beek, in het uiterste zuidwesten
van Stoutenburg en daarmee het enige Stoutenburger erf ten zuiden van de Modder-
beek. Het oostelijk deel van dit erf heeft tot ca. 1600 als Modderbeek bekend gestaan.
Op het westelijk deel verrezen later onder meer 't Vliet, De Mossel en De Driftakker.
Het register uit 1536 vermeldt, naast de erven en het kasteel Stoutenburg, ook nog
een drietal kampen: De Elsbos, De Pijpenkamp en De Bekenkamp. Bekende namen
in de geschiedenis van Stoutenburg, dat wel, maar welke percelen werden destijds
exact bedoeld?
Het kaartje moet het - na ruim 450 jaar - noodgedwongen bij een grove indicatie laten.
Er was ook sprake van een Bascamp, maar deze blijkt volgens het Archief van het
St.Pieters Gasthuis (blz.100) aan de andere kant van Amersfoort te hebben gelegen.
De Stadskampen, direkt noordelijk van 't Scham, werden lange tijd eveneens tot
Amersfoort gerekend en hebben toen een merkwaardige enclave gevormd (1).
Tot zover wat details. Bij nadere beschouwing laat het belastingregister uit 1536 ons
ook drie hoofdlijnen zien:
1Er was destijds geen snipper boerenland in boerenhand. Alle boeren waren pacht
boeren.
2. Men woonde op de middeleeuwse hoeven of op het kasteel met zijn bijgebouwen.
Keuters, daggelders (tot in de 19e eeuw daghuurders genoemd) en midden
standers ontbraken.
3. Er lagen geen boerderijen in de Meent, het centrale en moerassige gebied dat zich
globaal tussen de erven De Ruif en Emelaar heeft uitgestrekt.
Deze aspekten gaan in de 16e eeuw heel langzaam veranderen.
De kwestie van 'boerenland in boerenhand' blijft verder onbesproken.