10. wat overbleef.
Noten:
266
(Naar oen kaart uit 1634. Deye kaart nr.18).
zouden later uitgroeien tot forse bedrijven. Daarnaast komen we een bakker, een
timmerman, een kleermaker, een klompenmaker en een tuinman (op Stoutenburg)
tegen. Op Orkanje woonde zelfs een schipper. De goede man stond echter ook als
daghuurder te boek. Men moest wat doen om aan de kost te komen. Zo lezen we
elders dat onze klompenmaker tevens bode en muzikant was. De Mossel, De Gort en
De Ruyter waren de reguliere tapsteden maar er werd - en dan vooral bij verkopingen
- ook nog wel in andere woningen geschonken. Dat is onder meer op De Kopermolen
aan de Tweede Steeg het geval geweest. Om de gegevens zoveel mogelijk te
completeren: de Heer van Stoutenburg, Jan Francois van Lilaar, verbleef op het gelijk
namige huis en de pastoor Johannes Barnholt woonde in Achteveld. Zoals gezegd
ontbreekt echter het inwonend personeel. Als standaard zien we één knecht en één
meid per boerderij, maar dat was geen wet van Meden en Perzen. Het totale aantal
inwoners van Stoutenburg werd op 419 gesteld.
De middeleeuwse erven zijn, op één uitzondering na, nog alle aanwezig. Het is een
prettige verrassing dat de nieuwbouw hier geen tol heeft geëist. De uitzondering, het
erf Ter Beek, was reeds in de 17e eeuw verdwenen. Zoals verteld mogen we in 't Vliet
267
en De Driftakker verre nazaten van dit erf zien. De boerderijen van de erven werden in
de loop der eeuwen vernieuwd en werden niet altijd exact op de oude plaats
gebouwd.
Zij liggen verspreid in het landschap en vaak op een geringe terreinverhoging.
Van het oude kasteel resteert slechts een stukje slotgracht, vlak naast de bocht in de
Stoutenbu rgerweg
De voormalige tapsteden De Gort en De Ruyter sieren de Hessenweg. De derde
tapstede, De Mossel, bleef bij de aanleg van de nieuwe aansluiting op de A-28
gespaard. De Muis ligt nog steeds in het midden van het Musschendorp en Orkanje,
op de voormalige Snijerscamp, markeert als vanouds de toegang tot het aardige
Schotsedijkje. Wat meer naar het westen staat op een nieuw huis de naam De Doelen
te lezen. Voor 't Vinkenest zult u de Ruifweg opmoeten en De Bekenkamp kunt u
midden op de Eng vinden. De boerderij De Kopermolen ligt naast de Koper-
molenbrug aan de Tweede Steeg, maar het fraaie Herenhuis is helaas in de eerste
wereldoorlog afgebrand, naar ik meen in 1917. Van de andere kopermolen, die onder
Emelaar, zijn geen sporen in het landschap achtergebleven, al heb ik het vermoeden
dat een stuw in de beek de plek nog aanduidt. Zo is er nog wel meer te vinden en te
vermoeden, als u er - bij voorkeur op de fiets - op uittrekt en ook de kleinere
weggetjes en paden opzoekt.
1. Abraham van Bemmel vermeldt in 1760 in zijn 'Beschrijving
der stad Amersfoort' op blz.825: 'Deze Stads Kampen zegt men weleer aan
't Gerecht van Stoutenburg behoord te hebben, alsmede een gedeelte van de
Koedyker Landen, aan de Koedykerweg gelegen; maar dat door abusive opgeving
der Ongelden belastingen) van Stoutenburg (alwaar ten deele noch bekent
staan), afgedwaalt, en alzo onder de Vryheid van Amersfoort gekomen zyn'.
2. Zie b.v. W.A.G.Perks, Den Treek, van Marke tot Landgoed, Amersfortia Reeks,
deel 3.
3. Dat 'bepaald' mogen we heel letterlijk nemen. Grenzen werden veelvuldig met
palen vastgelegd. Zo getuigde Goe van Hillenhorst in 1390 dat dezelfde paal, die
Holenhorst, Daetselaer en Emelaer scheidde, ook Emelaer en Sconenvoerde
scheidde. (C.G. van den Hengel, Bijdragen tot de Geschiedenis van Leusden tot
1811, pag. 155, noot 14). Ik zie in dat Sconenvoerde een vroegmiddeleeuwse
naam voor het latere Stoutenburg. Er kon pas na de bouw van het kasteel (rond
1260) sprake zijn van een 'Stouten Burcht'.
4. Staten-archief no.349 VII, fol.210.
5. RAU Top. Atlas 2206 (Deys kaart no. 18).