Ouderdom boerderij Ooievaarshorst Preekstoelen hebben ook een geschiedenis 221 In het boekje "Tussen Bavoort en Den Treek", uitgegeven in 1996, wordt o.a. de boerderij Ooievaarshorst beschreven. Toen werd op pagina 45 gesteld, dat de oudste vermelding 1536 was in de oudschildco- hiers. Inmiddels is bij nader onderzoek gebleken, dat de boerderij minstens honderd jaar ouder is. In het Rijksarchief te Utrecht werd in het familiearchief van De Beaufort ingang R53 inv. no 1039 het volgende gevonden. a. Rekeningen van het bisdom Utrecht over de jaren 1378-1573, deel 2, eerste stuk. blz 287 ev„ over de jaren 1427-1428 op blz 292:"Vercoft de tyenden tot Amersfoort, also dat jaerlix gewoentliic is", o.a. de tiend van "Zuyerbroec ende Oeyvaeyershorst". b. In de rekening over 1429-1430 wordt vermeld onder de ontvangsten van de goe deren van verbannen personen:"Jan Barmen erve tot Oedevadershorst leghet ledïch". Er wordt nog de volgende verklaring gege ven over de naam ooievaar: "De naam ooievaar is ontstaan uit odevaar, dat nog in de 16e eeuw voorkomt; daar naast ook oudevaar en ouwevaar. Nederduits adebar, waaruit is ontstaan aiber is eiber. Grimm verklaart de beteke nis als zijnde heilsaanbrenger". Al met al blijkt de boerderij ruim honderd jaaar ouder te zijn dan eerst werd aangeno men. In het boekje is aangenomen, niet zonder meer overigens, dat de boerderijnamen eindigend op horst rond 1200 gesticht zijn. Dat blijft onverlet het bovenstaande. Wel zijn we officieel nu honderd jaar dichter bij dat min of meer theoretische jaartal gekomen. Leusden, september 1997 W.Bos Als in 1828 de bouw van de Dorpskerk te Leusden zijn voltooiing nadert, is er nog niet veel gezegd over de preekstoel. Maar op 30 mei van dat jaar verschijnt voor de bouwcommissie _Versteeg, aannnemer der kerk en pastorie met zeker plan tot betim mering der kerk van binnen. Het betimme ren van het doophuis, zetten der predik stoelDe aannemer moet wel het oude hout, als dat bruikbaar is,aanwenden. De vraag blijft dan, of de preekstoel uit de oude kerk overgezet is, of dat er een nieu we gemaakt is, die nu geplaatst moet wor den. Mogelijk is er een stukje bruikbaar oud hout in de nieuwe kansel verwerkt? In de vergadering van 1 augustus wordt de preekstoel nog eens genoemd. "Over de juiste plaatsing van de predikstoel gespro ken zijnde, is zulks aan den Heer de Beaufort gedemandeerd". Deze blijkt later tegen de achtermuur geplaatst te zijn. Uit de kwitanties van de kerkbouw blijkt dat de preekstoel met klankbord twee maal geverfd is, waarbij fijne menieverf en witte verf gebruikt is. Vele jaren later wordt nog gesproken van "den eenvoudigen witgeschilderden kan sel". En in 1866 wordt de preekstoel wit marmer geschilderd. Uit het boekje verschenen bij het 100-jarig bestaan van de Dorpskerk bleek ook nog, dat er een nieuwe kansel geschonken was, maar niet wanneer. En waar was de oude gebleven? Een telefoontje uit Scherpenzeel van een historische zeer geinteressseerde bewoner hielp me om de hierboven gestelde vraag te beantwoorden. Hij vertelde, dat zijn overgrootvader Hendrik Lagerweij in 1888 een preekstoel geschonken had voor de nieuwgebouwde gereformeerde kerk te Scherpenzeel en dat deze preekstoel afkomstig was van de hervormde kerk van Leusden! Na enig zoeken kwamen er twee gegevens te voorschijn, die het bovenstaande beves tigden. In de notulen van de kerkeraad wordt ver meld, dat er in de dienst van 31 oktober 1886 op Hervormingsdag ook de inwijding plaats vond van de nieuwe kansel en nieu we standaard voor het doopbekken geschonken door H.J.H. baron van Boetzelaer van Oosterhout en Mr. A.J. de Beaufort.Vroeger werd er in protetantse kerken op 31 oktober een extra avond dienst gehouden ter herdenking van de kerkhervorming in 1517; in Leusden is dit tot ca. 1970 in gebruik gebleven.)Dus: in 1886 een nieuwe preekstoel. Het andere gegeven betrof de oude preek stoel en sluit duidelijk aan bij de medede ling uit Scherpenzeel. In de jaarrekening van de Kerkvoogdij van 1887 was onder de ontvangsten ver- meld:"Van Duinsbergen voor de predik stoel f 25,-". Van Duinsbergen was toen kerkvoogd en heeft dus kennelijk de deal gemaakt met zijn gereformeerde broeder uit Scherpenzeel. Een tweedehands preek stoel had toen nog een aanzienlijk waarde. Straks meer over de oude preekstoel, nu eerst nog wat wederwaardigheden over de nieuwe. Baron van Boetzelaer van Oosterhout, één van de twee schenkers, was toen burge meester van Leusden.In het archief zijn nog twee stukken gevonden, die betrek king hebben op de nieuwe preekstoel. Een bedankbrief van de kerkvoogdij aan Mr. A.J. de Beaufort( die aan de andere schen ker is niet gevonden).Waarschijnlijk is deze geschreven doorde koster Amse, die een heel mooi handschrift had. Deze brief luidt als volgt: WelEd. Geb. Heer! Den 31 October 1886 is het voor onze kerk een heuglijke dag geweest, daar de gemeente op dien dag onder gepaste toe spraak van den predikant de inwijding van den nieuwen kansel en de verdere verfraai ingen door U en den Heer Mr. H.J.H Baron van Boetzelaer van Oosterhout aan haar geschonken, kon bijwonen en in oogenschouw nemen. Vertrouwden wij, dat hetgeen door U tot stand zoude worden gebracht een sieraad der kerk zou worden, onze verwachting is verre overtroffen. Het is ons mitsdien, als bestuurders de ker kelijke goederen, eene aaangename taak om u WelED. Geb. onzen oprechten dank toe te brengen voor het bewijs van hooge belangstelling aan de kerk betoond. Wees verzekerd WelEd. Geb.Heer, dat wij dit blijk uwer belangstelling op hoogen prijs stellen en wil de verzekering aanne- HISTORISCHT KR/^

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 1997 | | pagina 8