vervolgingsbeleid van dissidenten kan als vuistregel worden gesteld dat de magistraat de eigen burgers probeerde af te schermen van Brusselse bemoeienis en wetgeving. Pogingen vanuit het centrale bestuur om hier de inquisi tie ingang te doen vinden zijn bijvoorbeeld alle mislukt. Beeldenstorm In de zestiende eeuw raakten politiek en reli gie in toenemende mate verweven: kerkelijke zaken werden een politieke aangelegenheid. Te denken valt aan de bisdomindeling van 1559; de insnoeiing van de rechten van de kapittels; en natuurlijk de vervolging van andersdenkenden. Door deze en andere pogin gen van Brussel om de landsheerlijke macht, vaak ten koste van plaatselijke privileges, te clcrt ÏÏoMiJffce/z A vergroten groeide de onvrede. De ketterver volging werd de kapstok waaraan tegenstan ders van het Habsburgse bewind hun grieven ophingen. Dit is duidelijk af te lezen in het Smeekschrift dat het Verbond der Edelen, waar ook Stichtse edellieden zich bij aange sloten hadden, in april 1566 aan de regentes Margaretha van Parma aanbood. Het was het sein tot religieuze agitatie in de Zuidelijke Nederlanden die zich naar het noorden uit breidde. Ook naar het Sticht, waar in augustus 1566 hagepreken werden gehouden, gevolgd door de beeldenstorm die in veel kerken vernielin gen aanrichtte. Een poging van de heer van Brederode om in oktober 1566 in Utrecht de macht te grijpen werd in de kiem gesmoord. "Den Roomschen hangelaer", spotprent uit begin 16e eeuw. De paus, zittend op een rots, werpt met een hengel aflaatbrieven naar een aantal personen, onder wie Luther, die daar blijkbaar niet van gediend zijn, want sommige trekken gekke gezichten. Repressie Deze heftige episode leidde tot zware straf: in 1569 kreeg Utrecht op last van de hertog van Alva inkwartiering van 1500 soldaten die teza men met hun knechts en paarden gehuisvest en gevoed moesten worden. Op een bevolking van 25.000 man is het de niet geringe verdien ste van het Utrechts stadsbestuur geweest dat dit ruim zeven jaar zonder bloedvergieten of muiterij kon worden volgehouden. In 1572 werd aan de Staten van Utrecht door de Raad van Beroerten formeel elke autonomie ontno men: alle charters, privileges en andere identi- teits- en waardepapieren moesten op het kas teel Vredenburg worden ingeleverd. Wat de stad Utrecht betreft werd de soep niet zo heet gegeten: daarvoor was de Spaanse bezetting tezeer gebaat bij een redelijke verstandhouding met het Utrechts stadsbestuur. Opstand Vrees voor muiterij leidde er in 1572 toe dat er in Utrecht weer een burgerwacht werd opge richt. Dit apparaat zou instrumentaal blijken voor het welslagen van de Opstand in het Sticht. De repressie holde de symathie voor het landsheerlijk bestuur uit. Langzamerhand won de Opstand, die in 1572 in Holland voet aan de grond had gekregen, aanhang in het Sticht. 'De Spaanse bezetting de stad uit en herstel van de autonomie' werd de algemene wens. In november 1576 ondertekenden de Staten van Utrecht de Pacificatie van Gent. In december volgde de belegering van Vredenburg, enkele maanden later resulterend in het vertrek van het Spaanse garnizoen. In oktober 1577 werd het satisfactieverdrag met prins Willem van Oranje gesloten. Kort daarop benoemde Willem van Oranje een stadsbestuur waarvan het merendeel der leden trouw was aan de Opstand en niet onsympathiek tegen over de nieuwe religie stond. In 1579 werd de Unie van Utrecht gesloten. Niet iedereen was gelukkig met de tekst van het Unieverdrag. Leden van de Utrechtse geestelijkheid en rid derschap formuleerden hun bezwaren in de zogenaamde Contra-Unie: zij vreesden over heersing door Holland en aantasting van de katholieke kerk en de kapittels. Zou het Spaanse juk vervangen worden door een Hollands, gereformeerd juk? De voornaamste sympathisanten van de Contra-Unie werden gearresteerd en bleven in hechtenis tot de ondertekening van de Unie een feit was. Verdeeldheid Met de deelname aan de Unie van Utrecht is het Sticht vast verankerd in de Opstand. Naar rato heeft het dan ook loyaal bijgedragen aan de kosten van oorlogsvoering. Dat de samen werking met Holland niet in alle opzichten hartelijk was, blijkt uit het feit dat de Staten van Utrecht na de dood van Willem van Oranje liever de souvereiniteit aan Elisabeth van Engeland aanboden dan aan Frankrijk en dat zij pas in 1590 prins Maurits als stadhou der erkenden. Een klein voorval is tekenend: in 1579 schaften de Staten van Utrecht de ook in Holland gangbare Gregoriaanse kalender af en gingen zij weer over op de Juliaanse tijdre kening die in het Sticht pas in 1575 was afge schaft. Hierdoor liep de tijd in Utrecht 10 dagen achter bij Holland. Interne geschillen De godsdienstvrede die Willem van Oranje voor ogen had gestaan, was geen lang leven beschoren. In 1580 leidde het Verraad van Rennenberg tot een verbod op de openbare uit oefening van de katholieke religie. Ook onder de gereformeerden zelf bestonden grote conflicten. Ik noem hier slechts de naam van Hubert Duifhuis die wel het katholieke ceremonieel had afgeschaft, maar categorisch weigerde in de gereformeerde kerk met zijn organisatie, leerstellingen en tucht op te gaan. Bij alle aandacht die het conflict tussen de gereformeerden en Hubert Duifhuis krijgt, wordt wel eens vergeten dat 'de protestanten' nog geen 10% van de Utrechtse bevolking uit maakten. Conclusie De deelname aan de Opstand en de overgang tot de Reformatie maakten in principe nieuwe maatschappelijke patronen en verhoudingen

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 1998 | | pagina 5