aarde, en door haar smeekbeden kreeg ze
nog net gedaan dat zij de vluchtelingen niet
achterna gingen.
Wie zou ook dit niet toeschrijven aan de
verdiensten van de heilige man, dat de ver
hitte gemoederen van gewapende lieden zich
zo gemakkelijk lieten kalmeren en dat die
troep eenvoudige mensen bij de hachelijke
oversteek van de rivier zowel het gevaar als
de dood is ontkomen? Zo hebben de twee
partijen zich in volmaakte vrede bij elkaar
gevoegd; psalmen en hymnen zingend droe
gen ze hun vederlichte last naar de Rijn
(35), legden deze in een daartoe gereedlig
gend schip en voeren naar Utrecht. Toen de
baar op de oever werd gezet, bracht het toe
stromende volk de overledene met hun
offergaven grote eer. De volgende dag werd
Ansfried plechtig begraven in de Sint
Maartenskerk, waar zijn bisschopszetel
stond.
Dit had ik te vertellen over de heilige man,
niet met de bedoeling volledig alles over
hem bijeen te brengen wat gedenkwaardig
is. maar opdat enige hoofdstukken uit zijn
levensgeschiedenis, hoe onhandig ook
geschreven, dit werkje als zonnestralen zul
len verlichten.
Uit andere bronnen weten we nog iets meer
over Ansfridus. Toen zijn dochter Benedicta,
abdis van het klooster in Thorn, vernam dat
haar vader was overleden, ging zij zo snel
als mogelijk was naar de Hohorst in
Leusden. Zij wilde zijn lichaam meenemen
om dat te begraven naast haar moeder
Hereswit in de familiegrafkelder in Thorn.
In het klooster op de Hohorst aangekomen
bemerkte ze dat het lichaam van haar vader
al gebalsemd was. Zoals in die kringen
meestal gebeurde, werd haar het hart van de
overledene overhandigd, opgeborgen in een
loden kistje met een zilveren slot.
Teruggekeerd in Thorn legde ze dat kistje in
de graftombe van haar moeder. Sindsdien
werden Hereswit en Ansfridus in Thorn als
heiligen vereerd. Benedicta overleefde haar
vader slechts korte tijd: zij overleed om
streeks 1010 en werd in de grafkelder van
haar ouders bijgezet. (36)
In 1893 opende men het graf van Hereswit
en vond men daarin het loden kistje. In 1967
werd haar graf opnieuw geopende en dit
maal werd het kistje eruit genomen en over
gebracht naar de nis in het Catharina-altaar
in de crypte. (37)
De Winkler Prins Encyclopedie schrijft in
haar jongste editie over Ansfridus: Hij
stichtte het klooster Hohorst bij Amersfoort
(de latere St.-Paulusabdij te Utrecht). In
1010 stierf hij in Amersfoort. Mijn com
mentaar: "bij Amersfoort" is wat anders dan
"in Amersfoort"; Ansfridus is volgens
Lampertus van Metz overleden in zijn
klooster in Leusden.
De recent verschenen Geschiedenis van de
Provincie Utrecht schrijft over Hohorst:
Benedictijner abdij op de Heilige Berg
(Hohorst) in Amersfoort (ca. 1000/1050). In
dezelfde lijst van kloosters in onze provin
cie: Benedictijner abdij Sint-Paulus (eerder
in Leusden gelegen); voor 1054 in Utrecht.
(38) Mijn commentaar: het viel de auteur
van deze lijst niet mee het verschil tussen
Leusden en Amersfoort te maken; nogal
slordig dus.
Van Rij schrijft over Hohorst: "Resteert dus
Amersfoort, dat wil zeggen het daar omst
reeks 1006 door Ansfried gestichte klooster
Hohorst, waarvan Alpertus de ligging zo
precies kent." (39) En verder: "Hoewel de
gegevens zeker niet ondubbelzinnig in die
richting wijzen, houd ik het op Amersfoort.
Albert van Amersfoort dus." (40) Mijn com
mentaar: Van Rij kent onze regio niet.
De auteurs van hel boekje Thorn, het witte
stadjeschrijven over Ansfridus: "De overle
vering verhaalt, dat hij wegens blindheid in
1005 aftrad en intrad in een
Benedictijnerklooster, dat hij te Amersfoort
had gesticht (Heiligenberg)." En verder:
"Ansfried stierf te Amersfoort." (41Mijn
commentaar wordt eentonig: ook deze
auteurs hebben een gebrekkige kennis van
de topografie van onze streek.
De Hohorst heeft nooit op het grondgebied
van Amersfoort gelegen. Het oudste klooster
van de provincie Utrecht lag op de hoge
horst (Hohorst) in Leusden. Amersfoort en
de andere dorpen in onze omgeving waren
kerkelijk op Leusden aangewezen. Datzelfde
Amersfoort moest nog zo'n kleine vierhon
derdjaar wachten, voordat het in 1380 zijn
eerste klooster kreeg. (42)
De naam die Van Rij in zijn enthousiasme
aan Alpertus van Metz wilde geven: "Albert
van Amersfoort" ligt enkele kilometers
bezijden de realiteit. Die naam moet maar
gewijzigd worden in: "Albert van Leusden".
Maar wat mij betreft mag onze monnik de
naam behouden, waaronder hij al bijna tien
eeuwen internationaal bekend staat.
Het is droevig gesteld met de naamsbekend
heid van Leusden.
Cauteren, Drs. John van, m.m.v. Dr. Aart
Mekking, De abdijkerk te Thorn, Zutphen,
1987 (voortaan: Abdij, p.)
-Dekker Prof. Dr. C. (eindredacteur) e.v.a..
Geschiedenis van de provincie Utrecht, 3
delen. Utrecht, 1997 (voortaan: GU, p.)
Kalveen, C.A. van, e.v.a.. Utrechtse bio
grafieën, Het Eemland, deel Ionder redac
tie van Y. van den Akker, e.v.a.. Utrecht,
1998 (voortaan: Kal, p.)
—Metz, Alpertus van. Gebeurtenissen van
deze tijd en Een fragment over bisschop
Diederik I van Metz, vertaald en ingeleid
door Hans van Rij, m.m.v. Anna Sapir
Abulatia, Amsterdam, 1980
(voortaan: Rij, p.)
Sangers, Willem en Roger Janssen, Thorn,
het witte stadje. Thorn, 1982
(voortaan: Thorn, p.)
1. Rij, p. XX
2. Kal, p, 15: "Ansfried werd omstreeks 940
geboren als zoon van Lambert, de graaf van
Leuven, en diens vrouw Gerberga." De W.P.
Encyclopedie noemt één Lambert, graaf van
Leuven, die gehuwd was met een Gerberga;
deze graaf zou geboren zijn ca. 950, dus ca.
tien jaar na de geboorte van zijn zoon. Daar
is wat misgegaan.
3. Rij, p. XI, XIII, 21 en 35
4. GU, p. 1 15
5. Kal, p. 15"Kessel aan de Maas
(Limburg)" Is dat Cassallum, dat de latere
bisschop Ansfridus (jr.) erfde van zijn oom
Ansfridus (sr.)?
6. Thorn, p. 4
7. GU, p. I 15
8. Middelnederlands. Wdb.geeft twee bete
kenissen van "zwaarddrager": Izwaarge
wapende en 2. naam van een grootwaardig
heidsbekleder aan de hoven. Als we aanne
men dat Ansfridus op deze veldtocht naar
Italië begonnen is met functie 1 te vervullen,
dan zal hij over een goed getraind lichaam
beschikt moeten hebben. Dit doet vermoe
den dat hij ongeveer 25 jaar geweest zal
zijn. Als deze redenering juist is, kunnen we
zijn geboortejaar schatten op ca. 936.
9. Thorn, p. 7
10. Kal, p. 15: "Hilzondis (of Hereswinde),
gravin van Strijen." De auteurs van Thorn,
het witte stadje, menen dat Ansfridus'
vrouw "ten onrechte onder de naam
Hilsondis de geschiedenis is ingegaan". De
oorkonde waarin deze zinsnede van Van
Ansfridus als heilige vereerd
Een topografisch misverstand
Geraadpleegde litaratuur:
Voetnoten: