Van molen tot fabriek
meer opgebouwd. Alleen de beide inrijkhek-
ken staan er nog en een koetshuisje.
Gelegen ten z.w. van Scherpenzeel
Het bos is opengesteld.
Bijzondere bomen, o.a. de sneeuwklokjes
boom. Geweldige hoge salomonszegels.
HUIZE SCHERPENZEEL
De geschiedenis van dit fraaie huis begint al
in de 14e eeuw. Het is regelmatig verbouwd.
In de 18e eeuw was het al een zeer comfor
tabel huis. Het buskruit was uitgevonden en
het was daarom niet meer zo nodig het
defensieve karakter te handhaven.
In 1856 vond de laatste grote verbouwing
plaats. Hel was toen in bezit van de familie
Royaards
In 1975 werd het huis verkocht aan de
gemeente Scherpenzeel. In 1980 werd
begonnen met de restauratie van het zeer
verwaarloosde gebouw. Het is thans in
gebruik als gemeentehuis.
Huize Scherpenzeel ademt weer helemaal de
voorname geest uit voorbije tijden.
Gelegen aan de Vlieterweg te
Scherpenzeel.
Bos bij Huize Scherpenzeel is opengesteld.
Let op de oude linde naast het huis en
bekijk ook de oude moerbei tegen het
Koetshuis.
KASTEEL RENSWOUDE
Johan van Reede liet in 1654 het tegenwoor
dige Kasteel Renswoude bouwen. De
ophaalbrug naar het kasteel is later vervan
gen door een stenen brug met een ijzeren
hek. hetwelk een navolging is van het hek
voor het paleis te Versailles.
Het park is aangelegd in de Franse „le
Notre"-stijl en later door de bekende tuinar
chitect Zocher omgevormd in de Engelse
landschapsstijl.
In 1759 kwam kasteel Renswoude in handen
van de familie Taets van Amerongen. Nog
steeds wordt het kasteel door deze familie
bewoond.
Sinds 1961 is het park eigendom van de
Stichting „Het Utrechts Landschap". De
totale restauratie van het in verval geraakte
kasteel Renswoude heeft het geheel weer in
oude glorie doen herleven.
Gelegen tegen de bebouwde kom van
Renswoude.
Huis te bezichtigen op schriftelijke aan
vraag.
Het bos is opengesteld.
Bijzonderheden: roekenkolonie in het bos
Groeiplaats van koningsvaren en adderwor
tel.
DE SCHAFFELAAR
Tegen de dorpskern van Barneveld ligt het
fraaie kasteel „De Schaffelaar". Het kasteel
is gebouwd in de Engelse Tudorstijl in 1854
door J. H. baron van Zuylen van Nieveldt.
In het begin van deze eeuw woonde er de
bekende burgemeester Baron van Nagell.
Het achter het kasteel gelegen bos heeft een
oud beukenbos, vroeger aangelegd in de
Franse landschapsstijl, terwijl de omgeving
van het kasteel in 1854 is aangelegd door de
bekende tuinarchitect Zocher.
Door de jaren heen is het kasteel in verval
geraakt. Het zou bijna worden afgebroken,
doch is van 1977-1980 gerestaureerd en is
nu pension voor buitenlandse studenten aan
de Praktijkschool te Barneveld.
Gelegen aan de Stationsweg te Barneveld.
Huis is niet te bezichtigen.
Bos is eigendom van „Het Geldersch
Landschap" en is dus opengesteld.
Bijzonderheden: sterrebos met 14-lanen-
punt.
Henk Verburg
Er is een plek in Leusden, die de
Zandbrinker Molen wordt genoemd. Het is
op de grens van Asschat en Snorrenhoef.
Maar hoe je ook kijkt, er is geen molen te
bekennen. Maar als je dan weet dat hier
vijfhonderd jaar achtereenvolgende molens
hebben gestaan, dan kun je het billijken dat
de plek, die nu gedomineerd wordt door een
hoog oprijzende veevoederfabriek, nog
steeds Zandbrinker Molen wordt genoemd.
Wolswinkel 75 jaar
Dit verhaal gaat over de daar gevestigde
veevoederfabriek van Wolswinkel, die dit
jaar 75 jaar bestaat. Want het was in oktober
1924 dat Jan Jacob Wolswinkel (26) de
windmolen overnam van de failliet verklaar
de eigenaar. Hij was knecht op een molen in
de buurt en hij werd door zijn oom gestimu
leerd om eigen baas te worden.
De molen had een verleden.In 1688 was
deze gebouwd als moutmolen in
Amsterdam. In 1876/77 was deze verplaatst
naar Snorrenhoef. In Amsterdam liet de
molen de ruimte achter, waar zo'n tien jaar
later het theater Carré werd gebouwd.
Behalve de molen had Jan Jacob ook een
paard en wagen en zakgoed nodig. En op
den duur knechten. Jan Jacob trouwde, ging
in het huis bij de molen wonen en kreeg
daar zes kinderen.
Hij kocht graan in, maalde het, en verkocht
de enkelvoudige granen als veevoer aan de
boeren in de omtrek. Ook verkocht hij meel
aan bakkers. Dit ging voorspoedig totdat op
13 mei 1940 de molen in het schootsveld
van Nederlandse en Duitse troepen kwam te
liggen. De Duitse troepen hadden zich de
molen toegeëigend, om vanaf de hoogste
punten de Nederlandse troepen te bestoken.
Die laatsten vormden een linie in De
Schans. De Nederlandse commandant stuur
de er twee man op uit om de molen in brand
te steken. Dit lukte en dat betekende het
einde voor de Zandbrinker Molen.
Molen werd fabriek
De familie Wolswinkel was in het begin van
de oorlog geëvacueerd naar Noord-Holland.
Toen Jan Jacob terugkwam heeft hi j de
molen niet herbouwd.
Hij kocht een dieselmolen en ging machi
naal malen. Van de fabriek die hij bouwde
werd de eerste steen gelegd op 10 augustus
1941.
De fabriek werd nu puur een veevoederfa
briek; Wolswinkel stopte met meel aan de
bakkers te leveren.
In 1958 namen de broers Jan (geb. 1929) en
Cornelis (geb. 1930) de fabriek van hun
vader over. Deze overleed een jaar later
onverwacht op 61-jarige leeftijd.
Op de fabriek werkten in die tijd 6 man.
Een deel van de produktie was uitbesteed
aan de firma Van den Berg in Leusden. Tot
in de 60-er jaren was al het veevoeder in
zakgoed weggegaan. Maar de zakken en de
daaraan verbonden arbeid waren te duur.
Toen werd overgegaan op silo's en buik
transport. Daarvoor was het wel nodig dat
de afnemers, de boeren in de omstreken van
Leusden, silo's plaatsten op hun erf.
In 1976 is Wolswinkel een Besloten
Vennootschap geworden. In 1983/1984 vond