Najaar 1944 - Evacuees 382 Ml Terug naar Friesland Op 77-jarige leeftijd was het mooi geweest en keerde het echtpaar terug naar de baker mat Friesland; Bakhuizen om precies te zijn. Daar overleed Johannes Deden op 83-jarige leeftijd op 26 november 1979, aan het einde van de dag waarop hij uitgebreid was gehul digd nadat hij plaatselijk biljartkampioen was geworden. Een waardig slotaccoord van een arbeid zaam en dienstbaar leven. De plek aan de Hamersveldseweg is geen aanlegplaats meer voor een paar knopen, Castellazeep dan wel een praatje over het dagelijks wel en wee. Wel kun je er geld uit de muur halen. Makkelijk, maar of het alleen vooruitgang is waag ik te betwijfelen. In september 1944 mislukt de operatie Market Garden bij Arnhem. De opmars van de geallieerden vanuit het zuiden is sterk vertraagd. Daardoor kunnen de luchtlan dingstroepen hun posities bij Arnhem niet handhaven en moeten ze opgeven. De Duitsers, die tijdens Dolle Dinsdag volko men in paniek raakten, krijgen weer moed. Eind september dw ingen ze alle Arnhemmers hun stad te verlaten. Enkele dagen later moeten ook de inwoners van de zwaar getroffen plaatsen rond Arnhem eva cueren. Er volgt een massale uittocht. De meesten weten onderdak te krijgen op de Veluwe en omgeving, maar er is ook een groep die naar Friesland trekt. Er gaan ook veel evacuees via Barneveld naar Achterveld. Het is slecht weer en ze hebben al een grote afstand lopend afgelegd. Ze kloppen onderweg bij de huizen aan en vragen om onderdak. Heeft men zelf geen gelegenheid voor opvang, dan probeert men bij buren en bekenden onderdak voor hen te vinden. Zo komt er op een regenachtige avond een bewoner van de Hessenweg op onze afgele gen boerderij vragen of er plaats is voor een evacué. Die plaats is er. Later komen er ook nog twee mensen uit Gennep bij. Veel Achtervelders nemen evacuees op, ze zijn immers zelf in 1940 ook geëvacueerd en weten wat het is huis en goed te verlaten en bij vreemden in te trekken. En deze mensen in 1944 zijn er veel slechter aan toe. Van velen is het huis verwoest. Een uur later arriveert onze gast. Hij komt uit Huissen en is ongeveer 65 jaar. Hendriks heet hij. Hoewel hij er verregend uitziet, vinden wij hem een echte heer. Hij heeft een hoed op, een keurig pak aan en een over hemd met manchetknopen. Dat zijn we bij ons niet gewend. In een klein koffertje, al zwaar genoeg als je er mee moet lopen vanaf Huissen, zitten een reservebroek en schoenen, een overhemd en een stel onder goed. Daar moet hij zeven maanden mee door zien te komen. Wat nemen wij tegen woordig al niet mee voor twee weken vakantie? Mijn vader en moeder praatten wat met hem en hij vertelde dat hij samen met een broer een mandenvlechterij had. Die broer was onlangs gestorven en vanwege de onzekere toekomst en zijn leeftijd was hij gestopt met dit werk. Mijn vader legde hem uit dat hij de volgen de dag naar het gemeentehuis in Hamersveld moest gaan om zich in te laten schrijven en distributiebonnen te halen. Dat zou hij doen. De volgende dag bleek dat er bij onze buren ook een evacué was. Ze kenden elkaar en samen gingen ze op geleende klompen naar Hamersveld. Ze lieten zich inschrijven en liepen met de distributiebonnen weer op huis aan. In Achterveld aangekomen vonden ze dat ze wel een borreltje verdiend hadden en ze gingen de Hessenkar binnen. Toen Hendriks om ongeveer vier uur binnen kwam, zei mijn moeder tegen hem dat hij maar gauw moest gaan zitten, dan kreeg hij een kopje thee, want "hij zou 't wel zat wezen." Veel later hoorden we van hem dat "zat" in Huissen de betekenis had van dron ken en niet zoals op zijn Achtervelds, moe. Hij had ook totaal niet kunnen begrijpen, hoe mijn moeder al wist dat hij in de Hessenkar een borrel had gedronken. Hendriks kon in het begin maar moeilijk wennen. Hij was in een gezin terechtgeko men met zeven kinderen, een knecht en nog twee evacuees. Het dagelijks leven op de boerderij begon vroeg, de kinderen waren druk en alles was vreemd, zeker als je thuis al gewend was om alleen te wonen. We sliepen met zijn vieren boven op een grote open zolder. Hendriks had een bed voor zich alleen. Als we met de stormlan taarn naar boven gingen (elektriciteit was er niet meer), dan trokken we in twee tellen onze overall uit, bliezen de lantaarn uit en kropen in bed. Hendriks had dan net zijn twee manchetknopen los, mopperde wat over ons wangedrag en stapte in bed, nadat hij nog even op de kartonnen dozen naast zijn bed had geklopt om de muizen te verja gen. Met verloop van tijd begon hij te wennen en toen de oorlog begin mei 1945 voorbij was, werd er overal over gepraat, maar niet over naar huis gaan. Tot mijn vader eind mei 1945 aan hem vroeg of hij niet nieuwsgierig was hoe het er in Huissen uit zou zien. Die vraag was voor hem voldoende om te begrijpen dat er van hem werd verwacht, dat hij weer terug zou gaan. Hij vertrok en vroeg of hij nog eens terug mocht komen. Dat mocht. We dachten dat dat wel niet zou gebeuren, maar er kwam een paar maanden later een brief waarin hij aankondigde dat hij weer een tijdje over zou komen. En zo werd het traditie dat Hendriks twee keer per jaar een paar maanden kwam logeren. Kennelijk waren we in de oorlog zo aan elkaar gewend geraakt, dat hij ons niet kon missen. Hetzelfde gold ook voor ons, want wij vonden het heel plezierig als hij er weer was. HISTORISCHE KR/a Op deze plek aan de Hamersveldseweg stond het winkelpand, dat in de jaren 'HO plaatsmaakte voor dit gebouw van de Rabobank. J.J. van Burgsteden

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 1999 | | pagina 11