Restanten van een verdwenen boerderij in Stoutenburg Het is opvallend dat de Kroniek van Huize Sint-Ansfridus geen woord wijdt aan deze vijl schilderijen. De schrijvende zusters kon den over heel wat gebeurtenissen tot in details vertellen, maar niet over deze tafere len. Misschien vonden zij die wel heel gewoon. Deze schilderijen zijn ca. 1930 gemaakt voor Huize Sint- Ansfridus door F.H. Bachg. Ze hingen eerst in de kapel, later in een gang. De al eerder genoemde zuster Imelda weet zich dat nog goed te herinneren. Toen zij met drie andere zusters in het voorjaar van 1978 in het Zusterhuis ging wonen, bleek daar geen plaats voor de schilderijen te zijn. De zusters vroegen daarom telefonisch advies aan de toenmalige pastoor van de Sint-Ansfriduskerk in Amersfoort. Op een avond kwam deze bij hen langs en nam hij de schilderijen mee. Sindsdien hangen de schilderijen in de Sint-Ansfriduskerk. Daar vormen ze een harmonisch geheel met de kruiswegstatie die door dezelfde schilder gemaakt is. In deze kerk zijn de beschrijvingen van de schilderijen onder de lijsten aangebracht. Onder het schilderij waarop Ansfridus een patiënt verzorgt, wordt beweerd dat het om een pestlijder gaat, maar dat kan niet juist zijn. Om de heel eenvoudige reden, dat de pest pas drie eeuwen na Ansfridus Europa bereikte. Dat gebeurde zo halverwege de veertiende eeuw. Mijn bewering dat het om een melaatse gaat, is gebaseerd op wat Alpertus van Metz over Ansfridus geschre ven heeft. Ik citeer hem: "In die cel (op de Hohorst) riep hij (Ansfridus), na het gebrui kelijk koorgebed, na de derde gebedsstonde een van zijn dienaren tot zich; hij maakte hem zijn voornemen duidelijk en gebood hem nadrukkelijk dit niemand te laten weten. Hij pakte een emmer, stak een draag stok door het hengsel en beval zijn dienaar samen met hem de emmer aan de draagstok te dragen en hem voor te gaan naar de rivier om zo zijn schreden te leiden. Na water te hebben geput ging hij terug, verwarmde het boven een vuur en goot het zelf in een tobbe. Een leproos (H: melaatse), wiens ongelukkig lichaam geheel met etter over dekt was, trok hij zijn lompen uit en zette hem in dit bad; geen plekje met zijn handen overslaand waste hij diens rottende ledema ten met de grootste zorgvuldigheid en daar na legde hij hem in zijn eigen bed. Voor dag en dauw liet hij hem, in nieuwe kleren gehuld, vertrekken, onder de bezwering dat hij het niemand mocht vertellen." De vijf schilderijen zijn vervaardigd door Franciscus Hermannus Bachg (Groningen 28 mei 1865 - Groningen 22 januari 1956). Hij was 11 jaar oud, toen hij zijn eerste tekenlessen kreeg op de Academie Minerva te Groningen. In 1884, nog maar 19 jaar oud, werd hij docent aan diezelfde acade mie. Hij bekleedde deze functie tot 1927. Zijn vele portretten en landschappen maakte hij in de impressionistische stijl. Bachg genoot in Groningen grote bekend heid als portretschilder. Hij maakte veel por tretten in opdracht, bijvoorbeeld van hoogle raren van de Groninger Universiteit. In de senaatskamer van het Academiegebouw hangen negentien portretten van zijn hand. Na de recent voltooide restauratie van de hal van het Hoofdstation van Groningen kan de komende en de gaande man weer genieten van Bachgs decoratieve tegeltableaus. In de 19e eeuw werden door het opleven van het rooms-katholicisme nieuwe kerken gebouwd. Daarvoor heeft hij vele muur schilderingen en schilderijen gemaakt. In zijn religieuze werk werd Bachg beïnvloed door de traditie van de Gemeenschapskunst. Kunstenaars vonden het belangrijk hun reli gieuze ideeën aan een zo breed mogelijk publiek duidelijk te maken. Zij grepen daar om terug op middeleeuwse schildertradities, zoals het statisch weergeven van personen en middeleeuwse belettering (b.v. v voor Beide kenmerken vinden we terug op Bachgs Ansfridusschilderijen voor Huize Sint-Ansfridus en de kruiswegstatie voor de Sint-Ansfriduskerk. Door veel van zijn leerlingen, onder wie Cornelis Jetses, werd hij als de belangrijkste docent van de academie beschouwd. Terloops zij hier opgemerkt dat in de infor matie die ik van de Academie Minerva gekregen heb, zijn achternaam gespeld wordt zonder g, dus Bach. De reden daarvan laat zich slechts raden. De vijf Ansfridusschilderijen waren in 1992 te bezichtigen in de Abdijkerk te Thorn. Zij hingen daar op de tentoonstelling over Sint- Ansfridus als stichter van deze abdij. In de catalogus van deze tentoonstelling worden ze als volgt omschreven: ca. 1930, olieverf op doek, F. Bachg, Amersfoort, parochie van de H. Ansfridus. Met geen woord wordt gerept over Huize Sint-Ansfridus, de oorspronkelijke bestem ming van deze schilderijen. Daarmee is de geschiedenis van Leusden wel enig geweld aangedaan. Een Nederlandse uitdrukking weet dat zo aardig te verwoorden: pronken met andermans veren. Dit artikel wil mede daarom een bijdrage leveren aan de poging dit stukje van de historie van Leusden recht te doen. De fotografie van de zes afbeeldingen van Ansfridus was in handen van: Jan Verhoeff te Leusden en Hoevelaken Geraadpleegde literatuur: Dijk, Francis van, redactie. Leraren van de Academie Minerva. Een keuze uit twee eeuwen kunstonderwijs in Groningen, ten toonstellingscatalogus, 1998, uitgegeven door de Stichting Behoud Beeldende Kunsten in Groningen —Metz, Alpertus van, Gebeurtenissen van deze tijd en Een fragment over bisschop Diederik I van Metz, vertaald en ingeleid door Hans van Rij, m.m.v. Anna Sapir Abulalïa, Amsterdam, 1980 Tonnaer, Dr.F.P.C.L., e.a., Ansfried, van zwaard tot kromstaf. Catalogus bij de ten toonstelling over de stichter van de Abdij Thorn, (1992) Zusters van de congregatie Arme Dienstmaagden van Jezus Christus, Kroniek van Huize Sint-Ansfridus te Hamersveld, Hamersveld/Leusden, 1898- 1996 1. Een archeologische vondst De 'Archeologische Kroniek Provincie Utrecht 1990-1991' maakt melding van een vondst in Leusden, nabij de Driftakkerweg. De beschrijving door dhr.W.J.van Tent van de vondst luidt als volgt: - Bij het graven van een waterleidingsleuf schuin voor de boerderij Driftakkerweg 8 werden bakstenen funderingsresten aange sneden. Zichtbaar waren een vloertje van plavuizen, ca 22 a 23 cm in het vierkant. afgezet met bakstenen van 25 cm lengte, en een stukje enigszins rond verlopend metsel werk, mogelijk van een put. De resten wij zen op een gebouw, dat, gezien de steenma- ten, nog uit de 15de eeuw zou kunnen date ren. Er zijn vage berichten, dat hier een bui ten zou hebben gestaan. De boerderij Driftakkerweg 8, met zijn merkwaardige voorgevel, die vanaf de snelweg goed te zien is, zou het bijbehorende koetshuis zijn geweest. - J. Verduin

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 1999 | | pagina 8