^393
worden. Er moesten eigenlijk ook nog stuk
ken geschut aanwezig zijn. maar die waren
er niet, om de eenvoudige reden dat er in de
voorgaande jaren steeds bezuinigd is op
defensie. Zodoende was er een gebrek aan
kanonnen en die er waren, stamden uit de
vorige eeuw. De koks hier waren tamelijk
goed, op andere plaatsen liet dat nog wel
eens wat te wensen over. Het gebeurde dat
men kapucijners met spek en aardappels
gekookt had en dat het niet gegeten werd.
Niet omdat het niet goed klaar gemaakt was.
maar eenvoudig omdat men het niet lustte
en dan ging het naar de varkens. Als de bak
ker langs kwam met brood voor zijn klan
ten. werd het gewoon een belegering van de
soldaten om witbrood te kopen, dat vonden
de soldaten beter te eten dan de harde kuch
die zij van het leger te eten kregen. Kuch
was een zeer voedzaam klein bruin brood,
maar witbrood smaakte nu eenmaal beter.
De soldaten sliepen in de stallen en op de
hilten boven de koeienstal en later, toen de
koeien op stal moesten, konden de soldaten
die in de koestal sliepen, naar de balk ver-
huizen boven de deel. Hiervoor werd een
trap gemaakt door de militairen en midden
op deel geplaatst. De soldaten konden dan
zo door het balkgat op hun slaapplaatsen
komen, waar veel stro lag.
De soldaten mochten om de 14 dagen om
toerbeurt naar huis. maar soms werden de
verloven ingetrokken omdat de toestand kri
tiek was.
Het werk van de soldaten bestond uit stellin
gen en loopgrav en maken, zij w aren meer
grondwerkers dan soldaten. In de winter
moesten ze ijshakken, wat een koud en hels
karwei was. want het was een strenge w inter
en het hele inundatie gebied w as bevroren
Omstreeks kerstmis zijn de soldaten ver
huisd naar de graanschuur van J. v. Bentum
aan de Arnhemsevveg (is nu afgebroken). In
hotel de Mof was soms een ontspannings
avond met toneel, zang of films of een caba
retavond. Verder was er niet veel vertier
voor de manschappen. Sergeant Heil en
Sergeant Hilgemas gingen al gauw als vrij
williger de Bruineburgersluis bewaken.
Achter de Liniedijk was alles onder water
gezet en deze sluis moest het water keren.
Er mocht niemand bij de sluis komen. Deze
twee sergeants waren zeer pro-duits, het is
bekend dat Hilgeman in Keulen geweest is
en daar foto's heeft laten ontwikkelen van
deze sluis en van de liniedijk. Hilgeman
heeft één of twee dagen vastgezeten, maar is
hierover verder niet meer lastig gevallen, de
foto's waren van weinig waarde volgens de
legerleiding. Maar toen 10 Mei 1940 de oor
log begon waren wel de sluisbalken wegge
trokken en liep het water ongestoord de
Heiligerbergerbeek in. De soldaten van het
21e regiment hebben tijdens de oorlog niet
hoeven te vechten alhoewel de Duitsers tot
aan de Renessesteeg in Seherpenzeel
geweest zijn. Daar konden zi j door de dras
sige bodem niet verder komen en zijn toen
naar Renswoude, Veenendaal en Rhenen
gegaan. Daar heeft dan ook de grote strijd
plaats gehad.
Toen de oorlog uitbrak had le luitenant
Theunisse had zich ziek gemeld. De 2e lui
tenant Bos moest het bevel voeren, wat hij,
v olgens de manschappen zeer goed vol
bracht. temeer daar hij in de mobilisatieda-
gen weinig gezag had. Men was minder te
spreken over de luitenant Theunisse. Deze
had in de ogen van de soldaten verstek laten
gaan en zich gedrukt. Of dit w aar is weet ik
niet. maar ik weet wel dat hij niet erg gezien
was. Na de oorlog zijn deze soldaten afge
marcheerd naar fort Vecht waar ze ontwa
pend werden. Fort Vecht ligt bij Bunnik,
nabij Utrecht.
Het koetshuis van de stichting "de Boom"
was ingericht als hospitaal voor zieke en
ev entueel gewonde soldaten. Het huis van
meester Derksen, rentmeester van het land
goed "de Boom" (het huis waar nu G.
Wanner in woont) was ingericht als kantoor
voor het hele bataljon dat hier gelegerd was.
Café "de Mof" was het uitgaans- en ont
spanningscafé voor onze jongens.
Augustus 1939, September.
Mobilisatie en wat er aan vooraf ging.
De dreiging van oorlogsgevaar kwam steeds
dichterbij. Mijn vader werd aangezocht om
het veetransport los over de weg, naar
Wijk bij Duurstede te regelen samen met
enige ambtenaren uit Den Haag en Wijk bij
Duurstede, dit was begin sept. 1939.
Al lang voor de mobilisatie afgeroepen was,
is er in Den haag een bureau "ontruiming"
opgericht. Via het contact met de verschil
lende gemeenten in de Gelderse Vallei, werd
voor elke gemeente in de Gelderse Vallei
een leider aangewezen. Dit werd o.a. mijn
vader op straffe van boete.
Maar eerst moesten de gewassen van het
land gehaald worden, zoals de bieten bij
Aart Zwart. Met enkele buren heb ik gehol
pen ze weg te halen. Alle boeren achter de
liniedijk moesten weg, want het water werd
bij de sluizen opgekeerd en ook het rijnwa
ter werd hier naar toe gesluisd. Dat was in
de 2e helft van Aug. 1939. Voor enkelen die
niet wisten waar ze naar toe moesten, zoals
Rijk Westerlaak, zorgde de gemeente. Rijk
Westerlaak kreeg op deze manier een huis in
Amersfoort toegewezen. Daar heb ik hem
naar toe gebracht, met alle huisraad en toe
behoren in een veewagen.
Bij Aart Zwart heb ik nog hooi helpen laden
samen met enkele soldaten wat meestal boe
renjongens waren. Het hooi en ook de bie
ten gingen naar de Birkt in Soest, waar een
boerderij leeg stond. Gijs van Eijden kwam
in een klein boerderijtje aan de
Smoussesteeg op Hamersveld terecht. Dirk
v. Garderen kwam in Woudenberg op
Moorst terecht en Gerrit Leienhorst ging
naar een broer van hem in Barneveld. Peet
Broekhuizen ging naar D. Holland en Gijs
Broekhuizen kreeg van de gemeente een
noodwoning aan de parallelweg, over het
spoor, waar de gebr. Broekhuizen land in
pacht van de Boom hadden.
29 Aug. 1939 moesten w ij met de paarden
naar de keuring in Amersfoort op de hof.
We moesten voor één dag voer meebrengen.
De beste paarden werden door de legerlei
ding overgenomen, wat wel enige deining
onder de boeren veroorzaakte. Gelukkig
voor ons werden onze twee paarden niet
goed gekeurd, de één was te oud en de
andere was te langzaam. Op vrijdag I Sept.
kwamen twee sergeants hier kwartier
maken; men bekeek hoeveel manschappen
hier geplaatst konden worden en hoeveel
paardestaanplaatsen.
Begin 1938 was al begonnen een nieuw
afwateringskanaal te graven langs de linie
dijk. Dit werd uitgevoerd door de Ned.
Heidemij. Hiervoor werden werklozen te
werk gesteld. Zij kwamen per trein aan van
uit Amsterdam. De Amersfoortse werklozen
werkten meestal in de buurt van de
Hogeweg te Amersfoort. Voor Leusbroek
was een spoorweghalte geprojecteerd aan de
Leusbroekerweg bij de overweg van de
straatweg. Het graven van het kanaal moest
gebeuren met de schop en kruiwagens. Tot
ongeveer drie meter onder het maaiveld
werd de grond weggegraven. De grond van
onze kant, de westkant, werd gebruikt om
sloten en gaten en ook een stuk bos te dem
pen. Deze grond moest dus over de dijk
heen gekruid worden om de sloot daar te
dempen.
De tijd werd steeds dreigender, zodat begin
Sept. 1939 zandzuigers uit SIiedrecht er aan
te pas moesten komen om het kanaal op tijd
klaar te hebben voor het onder water zetten
van het gebied ten oosten van de liniedijk.
Het personeel op die zandzuigers was
ondergebracht bij de fam. D. Holland die
een stukje van de Leusbroekerweg af, aan
de dijk woonde. Ook bij G.J. v. Maanen op
de Grote Pol werd een deel van dat perso
neel ingekwartierd. Dit is gebeurd nadat de
soldaten met kerstmis hier waren vertrok
ken.
In Asschat was men nog niet zover met het
kanaal in Sept. 1939. Daar werden dan ook
kipkarren op rails en draglines ingezet.
In Sept. kwam men er achter dat de liniedijk