LEUSDEN, GESCHIEDENIS EN
ARCHITECTUUR
(Dat was A. J. de Beaufort, zijn breur was
W. H.).
Hier was een weg die was publiek. En dan
gingen ze vroeger mest halen, dan reden ze
s morgens met een lege wagen hierheen en
dan met de mest waren ze vrij, dan hadden
ze 12 centen. Noe gaat d'r geen mens meer
deur. Je komt hier achter de Treek uit, maar
je kunt d'r niet deur.
De jonkers van de Treek hadden niks te zeg
gen. meneer Willem deed het. Hij heeft een
noop mensen vurt-eholpen als ze een baan
tje wilden hebben bij 't spoor of wat dan
ook, dat deed de oude Van Hardenbroek
ook. Daar zat m'n vrouws vader. Dat was
ook zo'n hele barre, vleuken dat-ie kon!
Nou. de jonkers konden d'r ook w at van
hcur. Dan kwamen ze 's avonds op
Zandbrink aan, waar Bakker woonde en dan
kregen ze koffie. Maar dan zei 't grootje:
hohoho jonkers, dat gaat zo niet!
Meneer Willem woonde hier altijd. Hij ging
met 't ripuig naar 't station toe en dan ging-
ie naar Den Haag. Hij had een stuk of 8, 9
kinderen. Z'n vrouw was een baronesse van
Renswou. Toen zat hier een boer die wou
ruilen voor kleiner en een zuster van
mevrouw had een kleiner boerderijtje, zo
konden ze ruilen. Noe willen ze allemaal
groter.
■i
(Dit huus is van een 100 jaar terug. Toen
was hier nog niks. Hier woonden mensen
die op de Treek werkten, die hadden een
hele grote hond in 't hok en 's nachts in
huus. De vrouw zei altijd als we naar bed
gingen: he'j alles dicht? Ik zei: ach, ben je
maT, d'r is nier niks te halen, ze komen niet.)
(On alle buitens wouen ze lichte dominees
hebben. En als d'r een niet licht was wouen
ze niet in de kerk komen. En ze gaven een
hoop aan de kerk als ze een dominee hadden
naar hullie, 't zin. En 't volk mós naar de
kerk als ze onder de Boom en onder de
Treek zaten. Ze hadden 't hart niet, dat ze
een voet scheef zetten.)
(M'n zuster kreeg een boerderij van de
Boom, dat was al eer dat wij van de kerk
afwaren. Maar dan moesten ze beloven, dat
ze in Leusbroek in de kerk bleven. Ze wil
den wel eens een andere dominee horen,
maar ze hadden 't hart niet. Zó wasje
gebonden.)
Heel vroeger was 't hier altijd lópen. Dat
wist je niet beter. En overal tussendeur had
je paadjes. Die zijn nu allemaal weg. (We
waren met z'n twaalven tuus, nu zijn er
maar 6 meer, zo raak je door alles neen.)
Ik blief noe hélemaal bie huus, ik ga ner
gens meer heen. Dan krij'je ook geen ruzie.
Èn ik krijg bezoek zat. Overal vandaan.
Onderlaatst kwam m'n kleinzoon op bezoek,
die is boekhouder. Hij had z'n schoonouders
uit Huizen meegebracht, dat was een boer,
de vrouw met zo'n hoge muts op. Daar kwa
men ze d'rin. Dag meneer, dag meneer, ik
zeg: och, houdt stil, ik ben maar een knecht
je. En toen kwamen er later weer een paar
en die vroegen of ze d'rin mochten komen.
Ik zeg: hê'k al eens een mens weggedaan?
Toen vroegen ze of ze nog eens weer moch
ten komen.
De oppassers jagen nog, op konijnen en
hazen. Och, ze schieten weinig, ze zijn oud.
D'r zijn nog een paar jonkers van de Treek
in leven, maar waar ze wonen weet ik niet.
De Juffrouw van de Boom is noe omtrent
90.
n
Op Heiligenberg zat een neef van A. J. de
Beaufort, jongens van meneer Jan uit
Woudenberg. Nu zitten ze aan de Boom in
het bos, zuster en breur, in een huisje van de
rentmeester Van Geen. Dat is later gezet.
Daar stond eerst een boerderij en die heeft
de burgemeester gekocht om er een bos aan
te leggen, dan kon-ie door 't bos heenwan-
delen dan kwam-ie op de Leusbroekse straat
uit, dan konden ze'm niet zien. (Ze wandel
den overal heen, net zoals ze 't zelf wouen
dejen ze dat. A'j geld hebt dan doe je
zowat.)
(De burgemeester ging een keer naar
Utrecht toe. De chauffeur bracht hem om 12
uur thuis, dan douwden ze'm 't kasteel in, zó
van de weg. Alles hielden ze binnen de deu
ren.)
Dat wild verkochten ze aan de poelier,
behalve die d'r meejaagden, die kregen ook
mee, die kregen een fazentenhaan of een
haas. En daar ze de lacht van hadden die
kregen ook hazen, de pastoor kreeg hazen
en ue dominee. De drijvers kregen geld, 18
stuvers, 16 stuvers.
En toen ze hier op de Treek zaten in de oor
log had ik spruitjes en toen kwamen ze hier
vragen of ze die spruitjes mochten hebben.
Ik zei: ik zal ze wel plukken dan kun je ze
meenemen. Ze hadden visite en ze hadden
zin in spruitjes.
't Is noe allemaal in een stichting. Ze zeg
gen: da's veur de belasting, want anders gaat
er zo'n hoop af. Dan krijgen ze evenwel 't
geld. (Ze bin slim. Een ander bin ze altied
veur.)
(Later ben ik helemaal niet meer naar de
kerk gegaan. Ik hoor nog wel aan de kerk en
ze komen ook nog wel hier ook, jawel. Ze
hén wel een poos gehad van niet, maar dat
hindert niet, dat is ieder voor z'n eigen.)
Ik heb op de Boom wel eens hout helpen
halen, dan kwam je langs 't kasteel heen,
maar ik zag nooit niks. t Is eigenlijk geen
kasteel, meer een bütenhuus. Vroeger was
het een watergat, allemaal plassen. Dat was
vrije jacht en Bakker had aat afgepaald, dan
mocht-ie daar jagen. Toen later is de heer
lijkheid gekomen. Het koetshuus hebben ze
nog helemaal gevaren. D'r was geen over
tocht. Hoe lang dejen ze niet over een
woning? En de timmerlui liepen.
De Treek is veul ouwer, dat is gezet dat ze
hier gekomen zijn, alleen de vijver is later
gegraven. Vroeger was het helemaal vlak
dan kon je er zo over naar Oud Leusden toe.
Noe is 't allemaal bos. Dat hebben ze er
neergezet toen de werklui niet veul kostten.
Noe zouden ze 't niet doen met maar een
stuk of 2, 3 werklui. Maar ja, toen dachten
ze: hoe meer bos hoe meer jacht.
Ik weet nog wel, we stonden ergens en dat
stond vol biezen. Een mooi jacht- veld, zei
meneer, daar zullen ze wel uit komen, ik
zei: ik mot 't nog zien. En d'r kwam geen
één haas uut. Ha! Ha! Ha!
Het boekje LEUSDEN, geschiedenis en
architectuur, dat in 1998 bij de Uitgeverij
Kerckebosch bv te Zeist is verschenen,
voorzag in een grote behoefte. Naast een
beschrijving van de historische ontwikke
ling van onze gemeente bevat het een over
zicht van onze bouwkundige monumenten,
met ligging, klassificatie en objectbeschrij
ving. We mogen terecht verheugd zijn dat in
hethader van het Monumenten
Inventarisatie Project van de provincie
Utrecht dit enorme werk tot stand is geko
men.
Helaas zijn er, misschien onder de druk van
de omstandigheden, nogal wat foutjes en
Het tolhuisje aan de View eg waar Van
Ginkel in IV72 woonde.
-