maken. Zo had men de spoorwegpolitie die
de spoorlijn moest bewaken voor sabotage
van verzetsgroepen, die bv. tot drie maal toe
de brug over de beek hebben opgeblazen.
Bij de laatste keer werd een boerderij en een
schuur, als wraak door de Duitsers opge
blazen. Dit gebeurde eind Nov. 1944 en het
betrof de boerderij van C. de Kruif en van
Wittenberg op Ekris. De koeien werden
elders ondergebracht.
De spoorwegpolitie ging ook wel eens de
boer op voor kippen, eieren of melk. Zo was
er een soldaat die op eigen houtje de boer
op ging en onder bedreiging eten opeiste.
Hij was weer op Voskuilen bezig en van
daaruit is er melding van gemaakt aan de
Duitse weermacht.. Die heeft hem laten
arresteren Naar ik later gehoord heb, heeft
hij de kogel gekregen.
Er kwamen ook wagonladingen grind aan en
die moesten doorri jden naar de brug over de
Heiligerbergerbeek bij Bruineburgerbrug.
De wagons werden daar gelost en met kip
karren op rails door het grasland over een
houten noodbrue naar de plaats van bestem
ming gebracht. Er werden bunkers van
gebouwd ter verdediging van de liniedijk,
vlakbij de sluizen in de beek om het water
te keren voor inundatie als dat nodig werd.
Bij dit alles werden boeren uit de omgeving
geprest om de zakken cement naar de te
bouwen bunkers te vervoeren. Er waren
ook dwangarbeiders uit verschillende
gemeenten uit de omgeving die moesten
helpen met het bouwen van de bunkers en
het maken van de loopgraven in de liniedijk.
Voor de liniedijk werden ook auto's met
zand aangevoerd om daar verdedigingswer
ken aan te leggen. De eerste granaten daar
vielen in maait/april en troffen drie Duitsers
dodelijk. Op een dag in nov. Stonden wij
met paard en wagen op de dijk toen we in
de verte een zeer onregelmatig motorgeluid
hoorden. Het was die 3ag zo mistig dat je
nog geen 50 meter vooruit kon zien. Wij
dachten allemaal dat er een vliegtuig op de
dijk zou neerstorten, maar hij ging over de
dijk heen en stortte bij het Trekerfneertje
neer. Het was geen vliegtuig, maar een VI,
Hitiers nieuwe wapen. Hiervan gingen er
veel naar Engeland, maar onderweg daar
naar toe verongelukten er ook al veel.
In het laatste halfjaar moesten de boeren
bomen uit het bos rijden, die de gedwongen
arbeiders uit het bos hadden omgezaagd.
Die boomstammen werden bij ons op de
opkamer, ook wel kelderzolder genoemd,
gelegd. Twee lagen dik met grind en zand
ertussen, zodat zij een bunker vormden. In
de kelder werd een platvorm gemetseld
waarop een mitrailleur kon worden
geplaatst. Er werd ook een vierkant gat in
de keldermuur gehakt, in de voorgevel zodat
de mitrailleur op de straat gericht kon wor
den. Ook moesten wij rijshout uit de omlig
gende bossen halen, waar de Duitsers stel
lingen mee gereed maakten, o.a. loopgraven
die met dat rijshout afgezet werden. Dit was
het laatste wat ik voor de Duitsers gedaan
heb, daarna was er een wapenstilstand.
Ook de boeren in de buurt moesten soms
verre tochten maken, zoals de knecht van
G.J. van Maanen. Die moest met munitie
naar Wageningen rijden. G. v. Eyden, D.
Hofland en G.J. v. Maanen moesten op een
dag naar Muiden rijden om daar aardappe
len te halen voor de moffen. Omdat ze niet
in één dag weer thuis konden komen hebben
ze in Eemnes overnacht bij mijn oom Gard
Rigter. Gerbrand van Eyden wist hem te
wonen, hij was de enige die daar bekend
was. Toen Gerbrand naar huis kwam was de
Leusbroekerweg afgesloten De Duitsers
hadden hele dikke bomen over de weg lig
gen en op beide einden beton gestort. G. v.
Eyden dacht de parallelweg te nemen, maar
de moffen hadden daar mijnen gelegd en G.
v. Eyden zou er zo overheen gereden zijn
als Jan Termaten hem niet gewaarschuwd
had. Toen heeft G. v. Eyden de paarden
maar bij G.J. v. Maanen gebracht en is
lopend naar G. de Groot gegaan.
Ik moest een keer met paard en wagen naar
Woudenberg om op het station granaten te
halen. Ik was op de terugweg en ik had een
soldaat bij me. Bij G. Termaten zag die mof
een vliegtuig in de verte aankomen. "Halt"
riep hij en hn sprong van de wagen af en
dook in de slootkant, ik bleef bij de paarden
staan, me van geen gevaar bewust. Het
vliegtuig had geen interesse voor ons en we
konden de granaten veilig afleveren bij de
liniedijk. Na de oorlog in 1945, moesten
de Duitse soldaten de landmijnen opruimen.
Op de parallelweg waren 21 mijnen gelegd.
Jan Termaten zag dat allemaal vanuit zijn
huis uit een zolderraam, hij had ook het aan
tal mijnen geteld. Toen die mijnen wegge
haald werden telde hij er maar 20., één mijn
was dus blijven liggen. Hij maakte de
Duitsers hierop attent, en eerst geloofden ze
hem niet. Maar na aandringen gingen zij
toch nog maar op zoek en zo wertl de laatste
mijn toch nog gevonden. Het was maar
goed dat Jan alles goed had opgetekend,
want als dat niet was gebeurd, dan zou er
later nog een oorlogsslachtoffer meer geval
len zijn.
Ook voor G. de Groot z'n boerderij waren
mijnen gelegd en wel op de
Leusbroekerweg. Hier zijn de Duitsers ook
aan het ruimen geweest, met het gevolg dat
er mijnen tijdens het opruimen ontploften.
Voor enkele Duiders had dit fatale gevolgen.
Eén van de gesneuvelde Duitsers kon men
niet meer vinden. Hij was door de luchtdruk
over de straat in het roggeland terecht geko
men. Men is nog gaan zoeken, maar hij was
niet te vinden. Toen in de zomer de rogge
geoogst werd, en dat gebeurde met de zigd
en de prik, dus met de hand, stootte G. v.
Eyden, werkzaam bij G. de Groot op het
skelet van de verongelukte soldaat. Er was
niet veel meer van over. Het is nog wel bij
de politie aangegeven, maar die adviseerde
om de soldaat te begraven, er is verder niet
meer over gesproken.
Op het einde van de Leusbroekerweg waren
in de berm ook mijnen gelegd, waarvan er
twee niet weggehaald waren. Toen de
wederopbouw van de boerderijen en huizen
was begonnen reed er een vrachtwagen met
aanhanger geladen met bouwmaterialen op
die mijnen in de berm. Het gevolg was een
enorme explosie, de aanhanger werd opge
tild, maar Kwam ook weer op zijn wielen
terecht, volledig kapot. De schade was
groot, maar geen doden of gewonden. De
vrachtwagen met aanhanger was op weg
naar Leusbroekerweg 31 T. de Kruif.
Van Januari tot begin Mei 1945 zag men
geen jonge mannen meer in de kerk De
Duitsers en ook de weerafdeling van de
NSB hielden gezamenlijk razzia s Er wer
den mannen van de straat gehaald om in
Duitsland te werk gesteld te worden.
Daarom bleven mannen thuis. Maar ook de
vrouwen die per flets op weg gingen kwa
men soms zonder flets thuis, zij moesten in
vervolg dus gaan lopen.
In de maand Maart is ons paard gestorven
aan koliek. Een paardenarts, Reiling, uit
Woudenberg heeft het paard nog behandeld,
maar het mocht niet meer baten. Het paard
werd geslacht en enkele buren hebben wat
van het paardevlees gekregen. Ook de paar
denarts neeft enkele kilo' s vlees meegeno
men, ook voor zijn zuster in Baarn. Op clan
destien slachten stonden zware straffen,
meestal het concentratiekamp. Maar de con
troleurs konden dierenarts Reiling niets
maken, want zijn smoes was dat bij met het
vlees naar het laboratorium ging voor onder
zoek. H.j vervoerde het vlees dan ook goed
zichtbaar op zijn fiets. Zijn flets werd hem
niet afgenomen.
Het paard werd geslacht in het pinkenhok, 's
avonds in het donker met behulp van een
petroleumlamp. Toen ik 's ochtends mijn
bed uitkwam was er van het geslachte paard
niets meer te zien. Al het vlees, de beende
ren en de huid was met de slachter verdwe
nen. Ook de kinderen van de evacuées, die
in Veenendaal in barakken woonden, wer
den bedacht. Catrien en Jans Kok hebben
het vlees op de flets, met massieve banden,
naar Veenendaal getransporteerd. Gelukkig
werden zij niet aangehouden, ondanks dat
zij zich in spergebied bevonden. Controleurs
waren hier niet, maar wel Duitse soldaten,
zij dachten misschien dat Catrien en Jans
liefjes van de officieren waren.
Vóór die tijd zijn Catrien en Jans Kok al
eens meer naar hun zuster geweest. Deze
zuster was getrouwd met een Aalbers. Als
zij op weg waren, dan gingen vader en moe
der Kok de rozenkransbidden in hun slaap
kamer, voor een goede overkomst van hun
1945