dochters en een behouden thuiskomst. Dit
was wel nodig ook, want de reis was niet
zonder gevaar met al die militairen die in
stellingen en loopgraven lagen.
Het is altijd goed gegaan.
Er werden ook bommen gegooid op de
Bruineburgerbrug, een spoorbrug. Hierdoor
is ook het spoorhu is geraakt en halfin
elkaar gestort. Kees Prins, die hier woonde,
werkte oij Cees de Kruif, zijn naaste buur
man. Hij zag de bommen vallen en dacht:
daar gaan mijn vrouw en kinderen. Hij
rende er naar toe, maar alle gezinsleden
waren ongedeerd, want toen de eerste bom
men vielen greep vrouw Prins alle vijf kin
deren beet en stuurde ze naar de kelder,
vanwaar ze ongedeerd tevoorschijn kwa
men. Het huis was onbewoonbaar. Gerbrand
van Eyden en ik hebben het huisraad opge
laden in twee veewagens welke gehuuru
waren bij wagenmaker H. Ipenburg en zijn
naar Asschat gereden. Op Steenbeek stond
nog een noodwoning leeg en daar is de
familie Prins ondergebracht. Het spoorhuis
is later geheel afgebroken. Kees en ik zijn
daar nog wezen kijken en we telden daar 12
bomkraters. Er zijn toen ook nog twee man
nen om het leven gekomen die daar met nog
meer mensen de hniedijk in orde moesten
maken (betonnen bunkers maken en loop
graven graven). Deze twee mannen kwamen
uit Scherpenzeel of Renswoude, voor ons
onbekend.
16 September kregen wij de eerste Duitser
als kwartiermaker in huis. Dat was Henrie
van de Linde uit Gronau, ongeveer 45 jaar
oud. Hij moest kwartier maken voor Duitse
soldaten die van het front kwamen. De sol
daten moesten voor de Russen terugtrekken
en hadden rust nodig en tevens moesten zij
zich hergroeperen. Nia voldoende gerust te
hebben w erden zij ingezet langs de Ussel en
bij de instellingen. Die rustperiode duurde
meestal drie weken, soms korter, soms lan
ger. Die Henrie van de Linde was alleen en
in de huiskamer durfde hij w el te praten
over 'die verloren Krieg', en hij zou blij zijn
als het afgelopen zou zijn. Twee dagen later
kwamen er twee helpers aan om de stallen
en het bakhuis in orde te maken voor de
soldaten. Die soldaten kwamen 's nachts aan
en waren zo vermoeid dat zij in de keuken,
in de kelder en op de deel op de betonnen
vloer lagen te slapen, sommigen met de ran
sel nog op hun rug. Zij waren ontzettend
moe en hadden in 48 uur geen oog meer
dicht gedaan en alleen maar gemarcheerd.
Soms waren er een paar weken geen solda
ten en dan stond, als wij 's ochtends opkwa
men het bakhuis en de deel weer vol met
Duitse soldaten. Na nieuwjaarsdag van
1945 werd de voorkamer gevorderd voor de
officieren van het leger. Hoe mijn ouders in
hun slaapkamer moesten komen, daar had
den zij het niet over, er moest dan maar een
gat in de muur gemaakt worden, waar dan
een deur ingezet werd, en zo konden mijn
ouders hun slaapkamer dan opzoeken. De
officieren zijn gebleven tot aan de bevrij
ding toe. De gewone militairen werden
steeds afgelost door andere militairen van
het UsseflVont en ook van Arnhem. Deze
soldaten waren uit alle soorten van militaire
eenheden samen gevoegd, tot zelfs piloten
van de luchtmacht toe, dit zeer tot ongenoe
gen van de piloten. De kanonnen van het
geallieerde leger waren verscholen bij de
boerderij Groot Wijnbergen bewoont door
T. v. Roomen. De kanonnen van de Duitsers
stonden in het bos tegenover De
Nachtegaal, het huis van G. Apeldoorn in
Leusbroek. Er vlogen soms verkennings-
liegtuigjes over de bossen waar de
Duitsers hun kanonnen hadden opgesteld.
Daarna probeerden de Geallieerden met hun
geschut het geschut ven de Duitsers
onschadelijk te maken. Het eerste salvo gra
naten kwam terecht in en voor de stellingen
bij de boerderij Het Eind van G. de Groot.
Hierbij kwamen drie Duitse militairen om
het leven. Ook kwam er een granaat terecht
op de hoek van de schuur van G. de Groot,,
hierdoor werd G. van Eijden, die op Het
Eind werkte, geraakt door een granaatsplin
ter in zijn borst. Ook ik werd geraakt door
een splinter in mijn been. We werden alle
bei tegen de grond geslingerd door de lucht
druk jk moest bij de Groot een heining zet
ten, zodat de koeien, het was eind aprit,
naar buiten konden.
Dit was nodig, want de boerderij kon wel
kapot geschoten worden volgens de Duitse
officieren. Het tweede salvo kwam achter
de boerderij De Kleine Pol terecht, maar dat
was de bedoeling niet, het doel was het
Duitse geschut in het Nachtegaalbos. Weer
werd er vanuit Asschat geschoten, nu beter
in de richting. Het Duitse geschut stond
inmiddels net over de spoorbaan opgesteld,
in de Hekkersteeg (nu eind
Hamersveldseweg). Inmiddels werd er een
wapenstilstand afgekondigd, zodat het rus
tig werd in Leusbroek. Voordat dit gebeurde
hadden wij al een schuilplaats gemaakt,
achter een kippenhok, 100 meter achter de
boerderij, van takken en bossen stro met
daarop zand. In die schuilplaats hebben wij
een week lang geslapen met 13 personen.
Ook de Groot had een schuilplaats gemaakt.
Omdat wij gewond waren werd ons door
een militair aangeraden naar een dokter te
gaan. Er was een militaire arts gelegerd in
net huis van meester Derksen, nu G.
Wanner. Daar aangekomen werden wij niet
geholpen, deze arts was stom dronken en hij
verwees ons naar een civiele arts. Op de
terugweg van de Duitse arts werd er weer
met de kanonnen geschoten. Gerbrand van
Eyden en ik kropen achter de eikenbomen
tegenover het Vicarienerf. Broer Kees was
intussen naar de pinken, die over het spoor
liepen, gaan kijken. Hij kwam in het kanon-
nenvuur terecht. Lijkbleek stormde hij het
spoorhuis binnen. Gelukkig is alles goed
gegaan. De civiele arts was onbereikbaar
omdat de wegen waren afgesloten. Voor ons
huis was ook zo'n wegversperring.
Sparrebomen van een halve meter dik
waren dwars over de weg gestapeld en met
beton ingemetseld. Er kwam geen mens
doorheen. Later kwam een 'tandarts in
opleiding' zoals hij zei, ons verbinden. Het
duurde 14 dagen voordat het genezen was,
dat viel nog niet tegen. Inmiddels hadden de
Duitse officieren de overgave getekend.
Voor de capitulatie hadden de Duitsers van
ons een paard met tuig en de kaasbrik
gestolen. Mijn vader is er nog wel achteraan
geweest, maar volgens zeggen waren ze
richting Baarn vertrokken en niet meer te
achterhalen. G. de Groot miste zijn koetsje
waarmee hij zijn moeder naar de kerk reed.
Dat koetsje stond bij de schilder R.
v.d. Hengel, nu Huurdeman, toen het werd
gestolen. Het was prachtig opnieuw geschil
derd en de Groot had gedacht laat het daar
maar staan, het staat daar veilig.
9 Mei vertrokken de laatste Duitsers van
ons erf met melkkarretjes en andere kleine
voertuigen waarop ze nun wapens en pro
viand vervoerden. Dan was een grote
afgang voor het herenvolk, zoals ze zich zo
graag noemden. Voordat ze weggingen
waren ze nog bij ons ingekwartierd en ont
zettend prikkelbaar. Je hoefde naar hun
mening maar iets verkeerd te zeggen of ze
warenlnstaat je zo neer te schieten. Ook
hadden ze nog zo goed als nieuwe fietsen
onder hun beheer, maar die gingen allemaal
naar de liefjes van de soldaten, en wij had
den het nakijken. Nou daar was dan onze
bevrijding. Zo uitgelaten als de stedelingen
waren, waren wij niet. Toen in die week in
Amersfoort was iedereen op straat aan het
dansen en hossen dat het een lieve lust was
en maar zingen "Oranje boven leven de
Willemien". Maar wij hadden dan ook de
honger en de razzia's niet aan de lijve
ondervonden. Het was begin mei en er
moest geploegd en gezaaid worden zodat er
geen tijd was voor bevrijdingsfeesten.
Na de bevrijding hadden wij geen paard
meer om te ploegen. Mijn vader had nogal
veel contact met de politie, o.a. met Jan
Vriiling, en die zei dat er nog een paard in
de buurt van het politieburo in Leusden
Zuid liep. Dat paard was zo wild, dat de
Duitsers hem niet konden grijpen. Mijn
vader is met de politie dat paard gaan van
gen en dat lukte vrij spoedig. Het paard
ging mee naar huis en daar nleek dat het
Êaard niet goed was, het was door de
luitsers totaal afgejaagd en had daar een
hartkwaal van opgelopen. Er is een veearts
bijgehaald en die zei dat er maar één middel
was om hem beter te krijgen en dat was
melk drinken. Als hij dat maar wilde, dan
kwam hij er wel weer boven op. En waar
achtig, het paard dronk de melk graag op en
knapte toen ook weer snel op. Het paard
kreeg de naam Joep, want deze naam stond
1944 - 1945, N'oorspel van de bevrijding.