■O
450
jaren onderdak geboden aan de bewaar
school tot in 1910 een nieuw pand werd
betrokken verderop aan de
Ooievaarshorsterweg. De bewaarschool die
later in de volksmond jeugdgebouw ging
heten en thans een woonbestemming heeft.
Terug naar Cornelis 1Ipenburg wiens
enige zoon Cornelis 1859-1941de zaak
voortzette. Deze Cornelis (2) had 7 zoons,
van wie er 6 in het wagenmakers vak terecht
kwamen, en 4 dochters. Zelf werkte hij tot
op hoge leeftijd met zoon Johannes in de
werkplaats van Jachtlust. Alle zoons wer
den door vader Cornelis aan een eigen
bedrijf geholpen.
Zo kocht hij voor de tweede zoon Cornelis
(geb. 1886) een wagenmakerii in Doom.
volgens de overlevering wera die koop in de
moestuin op handslag beklonken. De verko
pende partij. Schouten, was namelijk aan het
nonen plukken en achtte het niet noodzake
lijk die bezigheid voor de verkoop van zijn
bedrijf te onderbreken.
De Ipenburgs werkten nauw samen met de
smid Veenendaal, die aan de overkant van
de Ooievaarshorsterweg woonde. De smede
rij was gebouwd tegen de wagenmakerij en
het gebouw is nog aanwezig, alleen de eind
gevel is gewijzigd.
Het vak werd van jongs af aan op de vol
gende generatie overgedragen. Leerboeken
bestonden niet. Alle maten kende men uit
het hoofd! Twee vaststaande maten waren
voldoende om alle verdere verhoudingen uit
het hoofd te bepalen. Daarnaast werden veel
houten mallen gebruikt, die men op het
plaathout legde om zo het betreffende
onderdeel af te kunnen schrijven.
Pronkstuk van de kollektie was het zoge
naamde Utrechts wagentje. Een modef dat
voortgekomen is uit de boerenwagen, maar
dan voor personenvervoer. Het vond veel
aftrek en werd kenmerkend voor de streek.
Een te schilderen (nieuw) rijtuig werd te
voet naar de schilder gebracht op
Hamersveld. Zowel de firma van Raaij als
ook wel van de Hengel werkten voor de
Ipenburgen. Zo'n rijtuig bleef ongeveer een
jaar weg omdat het aantal laklagen (7 a 10)
tijd nooig hadden om te kunnen drogen.
Doch het onderhoud en de restauratie van
het bestaande wagenpark vormde de belang
rijkste bron van inkomsten.
Om de 10 a 12 jaar werd een rijtuig geheel
gedemonteerd en gereviseerd. Zo'n grote
beurt kostte tussen de 2 wereldoorlogen al
ongeveer 1000 gulden. Zodra een cyclus
was voltooid kon men van voren at aan
beginnen.
Soms waren er wel 60 nieuwe wagens en
occasions in voorraad.
De handel in rijtuigen was onder Johannes
dan ook een belangrijk deel van de inkom
sten. Door het gehele land werden rijtuigen
gekocht en verkocht. En dat bracht ook vaak
weer de nodige reparaties met zich mee.
In de 2e wereldoorlog zijn veel rijtuigen
gevorderd door de bezetter, zowel bij
Tpenburg als bij particulieren.
In 1945 werden veel van die rijtuigen (+-
bijeen gebracht achter de ossenstal op den
Treek. Johannes kreeg het verzoek om de
rechtmatige eigenaren op te sporen, hetgeen
redelijk gelukt is. De voerman, Ep van
Buuren van de Amhemseweg, bond dan 2
tot 3 wagens achter zijn tilbury en bracht ze
op die manier naar Jachtlust, vanwaar ze
verder werden gedistribueerd.
Het inkopen van hout deed Cornelis vaak
samen met zonen, die reeds een eigen
bedrijf runden. Een keer per jaar was e ïn
houtverkoping in Langbroek, waar de firma
Damen een houtzagerij bezat. Gezamenlijk
kocht men in, want samen was men sterk.
Deze verkopingen waren hoogtijdagen, want
Damen zorgde wel dat het aan niets ontbrak.
Vakantie kende men immers niet en het
werk ging vaak ook s'avonds door.
De jongsten moesten dan met de olielamp
bijlichten, zodat de ouderen het werk kon
den voortzetten.
In een van de loodsen was een brandspuit
van de "emeente gestald. Uit een oud aante
kenboekje blijkt Jat er regelmatig geoefend
werd. Cornells (2) was brandmeester. Een
klein koperen signaal hoorntje in de schouw
van Evert herinnert daar nog aan.
Een aantekening hierover: brant bij Liefting,
27 Julij 1921. Twee bladzijden verder staat
de afrekening:
W. Veenedaal 3 man 2 uur f 5.0
J. Pothoven 3 man 1 uur
C.Ipenburg 4 man 4 uur 4
f 12.0
Enkele zonen, knechts, de smid en vele
anderen waren spuitgast, pomper, enz.
Een opsomming van de toenmalige brand
weer met hun kwalificaties is best interres-
sant, bekende namen komen we tegen:
C.Ipenburg, brantmeester, A.Pothoven,
onder Brantmeester, D.A.Ipenburg, slangen
aanlegger, W. Veenendaal, slangenaanlegger,
J.Ipenburg, rijder en zoo. Tot de pompers
benoorden: G.Lagemaat, M.Donselaar,
G.van de Hee, G. De Kruiyff Gz, H. van
Beek. K.ter Maaten, Hilgeman,
W. Boshuizen
Spuitgasten waren: G.van Steeg, N.Brons,
R.Hienekamp, H. De Kruiff, J.Veenendaal
en Arent Boshuizen. De vergoeding voor
een oefening bestond meestal uit een sigaar.
Het rekeningenboek 1942 geeft als laatste
aan:
Gemeente Leusden, brandspuit gestald
f25--.
Het verhaal gaat dat men geroepen was voor
een brand op Hamersveld. Daar aangeko
men ontdekte men al dat in der haast het
spuitstuk achter gebleven was. Per fiets
werd een brandgast teruggestuurd om dat op
te halen. In hoeverre de toenmalige brand-
weer nog iets kon uitrichten is niet meer te
achterhalen. Neven aktiviteiten waren er ook
toen al. Zo reed Johannes ipenburg in de
periode 1908 -1926 met het brikje de domi
nee naar de zondagsschool in Asschat, waar
op verzoek van de bewoners ook kerkdien
sten werden gehouden. Ook voor preekbeur
ten elders werd gereden naar Bunschoten,
Eemnes en Lage Vuursche. Ook voor spoed
eisende ritten en begrafenissen was de
wagenmaker op afroep beschikbaar. Immers
de zielenherders woonden aan de overkant
van de Amhemseweg in de pastorie.
Bekende namen zoals de Hollander, Barger,
Brands, Mijnders, Bleek, Jonker, met de
Kaaniedaatmet Brons en Schallenberg,
met Kleiweg naar de Zwarte weg en terug
3,50.
Het afrekenen gebeurde gewoonlijk eens per
jaar. Het was gebruik dat de klanten in het
begin van het nieuwe jaar kwamen afreke
nen. De boeren waren in die periode niet zo
druk. Bij het afrekenen hoorden een sigaar
en een borrel. Natuurlijk werden zo de
sociale contacten onderhouden, die vaak
resulteerden in een volgende opdracht.
In 1918, Johannes was al 4 jaar onder de
wapenen, startte Cornelis (2) met enkele
vennoten een lijkwagendienstwaarbij hij de
lijkwagen leverde, D(irk) Meerveld uit
Woudenberg paard en koetsier en E. Cortes,
i^Hkim in
Een kijkje in de werkplaats, van links naar
rechts: Hendrika lpenhurg-v. Veldhuizen,
Willem Veenendaal jr., Cornelis Ipenburg II,
Geurge Hew Jan-Willem de Krui f en
Johannes Ipenburg.
Wagenmakerij Ipenburg in volle glorie. Voor
'Jachtlust" staande van links naar rechts:
Cornelis Ipenburg II, daarnaast een onbe
kende. zittend: Johannes Ipenburg, I. W. de
Kruif, Willem Veenendaal, de smid en
George Hey