508
blokkade; er was dus bijna geen voer voor
deze dieren en wat er in Nederland werd
geoogst was nodig voor de eigen inwo
ners. De dieren die er nog waren werden
gevoerd met molenafval.
Kortom, bij de boer was weinig of niets te
verdienen. De handel stagneerde en dus
ook het vervoer. In de winter was er in
die oorlogsjaren nog wel eens wat extra te
verdienen met sneeuwruimen: en er viel
in die jaren veel sneeuw. Met drie paarden
voor de sneeuwploeg ging Tij men dan de
wegen in Leusden sneeuwvrij maken:
mooi werk, wat veel voldoening gaf en
ook nog wat opleverde..
Tot overmaat van ramp gingen de
Duitsers ook nog de vrachtwagens vorde
ren voor de aanleg van verdedigingswer
ken. Het bedrijf raakte gedurende die oor
logsjaren zes vrachtwagens kwijt: nooit
meer teruggezien. Het weinige vervoer
dat er overbleef gebeurde weer met paard
en wagen.
Alles wat met veel inzet was opgebouwd
ging in enkele jaren verloren en aan het
einde van de oorlog was het bedrijf terug
bij af. Alleen de ervaring en de kennis
bleven over.
Na de oorlog begon men, zoals overal,
opnieuw. Er kwam weer een vrachtauto,
uit de dump.
Boeren gingen hun veestapel heel lang
zaam uitbreiden, nadat de invoer van
voergranen uit Amerika en andere landen
weer op gang was gekomen. En dus
kwam ook het vervoer van rundvee naar
de markten in Utrecht en Leiden weer op
gang. Maar het herstel verliep heel lang
zaam. Er was aan alles nog gebrek. Het
transport van vee en bouwmaterialen nam
maar mondjesmaat toe. Begin vijftiger
jaren echter begon alles beter te lopen en
in de agrarische sector werd goed ver
diend, voor de boeren reden om meer vee
te gaan houden. En het houden van vee
nam nog verder toe toen eindjaren vijftig
de akkerbouw in dit gebied in enkele
jaren verdween. Akkerland werd weide.
En de boeren gingen ook in steeds grotere
aantallen kippen en varkens houden. De
handel en de bouwactiviteiten groeiden
snel, reden voor Hoogland om zijn trans
portbedrijf weer uit te breiden. Er was
werk genoeg, als je er maar achteraan
ging. Voor de boeren vervoerde hij koei
en. biggen, mestvarkens; dat ging het hele
jaar door.
In het zomerseizoen vervoerde hij hooi en
haalde stro uit de Flevopolders.
Vee naar de markt brengen in Utrecht
vroeg veel tijd. Meestal begon men 's
avonds om 10 uur: zes koeien ophalen bij
zes verschillende boeren in Hamersveld of
Stoutenburg. Vervolgens naar de markt in
Utrecht, en dan terug. Dat herhaalde zich
nog twee keer en 's morgens om tien uur
zat het werk er dan op. Het was verant
woordelijk werk: je moest er als transpor
teur voor zorgen dat de dieren zonder
schade op de markt kwamen.
Als er schade was, dan kwam dit voor
rekening van de vervoerder.
Soms ging er bij de boer iets mis, wat op
dat moment erg vervelend was, maar later
kon men er nog wel om lachen. Zo had
men bij een boer een schuur varkens op
de vrachtwagen geladen en de beestjes
geblikt, waarna de dochter tegen haar
vader zei dat hij volgens haar, varkens uit
een verkeerde schuur had verkocht. Dus
alle varkens weer terug in het hok en bij
de andere schuur opnieuw begonnen.
Ook moest men een keer varkens halen op
een klein boerderijtje. Met de vrachtwa
gen kon men daar niet komen, dus deed
men het varken een touw aan zijn poot en
geleidde het dan naar de vrachtauto. Het
was 's morgens vroeg. De zoon, die flink
wat gedronken had en dus laat was thuis
gekomen, zou wel even helpen. Hij pakte
het touw, het varken ging vooruit, hij stei
gerde achteruit en lag in zijn beste pak
midden in de varkensstront.
Soms was het ook gevaarlijk werk. Vooral
het laden van volwassen stieren. Je moest
dan goed op je qui-vive zijn en er voor
zorgen dat zo'n beest je niet te pakken
nam. "We moesten eens een keer een vol
wassen stier halen op "De Glind". Het
dier stond in een donker hok en toen het
buiten kwam was het niet meer te houden.
Het eerste wat het zag was een appel
boom. Door het dolle heen zette de stier
zijn kop ertegen en ging net zo lang te
keer tot de appelboom met wortel en al
tegen de grond ging
In die tijd ging Hoogland ook vlees ver
voeren naar slagers in de grote steden.
Zo gebeurde het dat Hoogland de ene dag
slachtvarkens vervoerde naar slachterij
Zwanenburg in Oss, en de volgende dag,
aan de andere kant van deze slachterij,
varkensvlees ging laden voor een dertigtal
slagers in Rotterdam. De vrachtwagen
was inmiddels flink gereinigd en schoon
geboend: ook toen werd er al gekeurd, en
als de vrachtwagen niet schoon genoeg
was, mocht je weer naar huis. Piet was
daar erg secuur op en zijn vrachtwagens
behoorden tot de schoonste en netste van
heel Nederland.
Behalve vee en vlees vervoerde Piet ook
bouwmaterialen voor plaatselijke aanne
mers. Hij was ook een vaste vervoerder
van bier uit de Phoenix-fabriek in
Amersfoort en hij vervoerde door geheel
Nederland trekkers en landbouwmachi
nes van Boeke-Heesters uit Amersfoort
zelfs naar de Wadden-eilanden. Het
bedrijf breidde uit naar 6 vrachtwagens.
waarvan één met aanhanger. Drie ervan
werden dagelijks gebruikt voor het ver
voer van vee. Er waren zes chauffeurs in
dienst.
Gemiddeld reed hijzelf 60 a 70-duizend
kilometer per jaar. Hij maakte lange
dagen, van maandag tot en met zaterdag:
en 80 tot 90 werkuren per week, daar zag
hij niet tegenop."De langste werkdag die
ik ooit maakte, was 36 uur aan één stuk.
Toen moesten er opfokhennen voor de
Cobb's vervoerd worden naar diverse
plaatsen in Nederland. "Er is geen plaats
in Nederland, of ik ben er geweest. En
door het vervoer van vers vlees naar de
slagers wist ik ook in de meeste steden
goed de weg."
De vrachtwagens werden ook steeds gro
ter. In de eerste vrachtwagen konden drie
koeien, in een volgende 5 of 6: en toen er
weer een nieuwe kwam, kon hij 10 koei
en tegelijk vervoeren.
Omstreeks 1960 heeft hij wel eens over
wogen om te stoppen als zelfstandige
ondernemer. Hij werd toen gevraagd voor
de functie van expeditiechef.
Een baan met minder uren, en je was ver
plicht verzekerd. Hij solliciteerde, kon de
functie ook krijgen, maar bij nader inzien
koos hij voor zijn eigen bedrijf: het
bedrijf dat zijn grootvader en vader had
den opgebouwd. "Dat doe je niet zomaar
weg."
Hij was en hij bleef chauffeur in hart en
nieren. Op zijn twaalfde reed hij al op de
vrachtwagen, en toen hij 17 was ging hij
al zand bezorgen, ook al zat politieman
Bakker en dat was een fenomeen in
Hamersveld) hem achterop. Hij was zui
nig op zijn materiaal en het afscheid van
zijn Scania, waarmee hij meer dan een
miljoen kilometer reed, deed hem zeer,
ook al werd dit gedeeltelijk gecompen-
HISTORISCHI