532 bezit van de bisschop geweest. Dit in tegen stelling met het kasteel en de kasteel boerderij Groot-Stoutenburg. Sterker nog, tussen 1500 en 1800 waren het terrein met de kasteelruïne (toen meestal 'bouwinghe' genoemd) en de nabijgelegen boerderij Groot-Stoutenburg onverbrekelijk met el kaar verbonden. De eigenaar van de bouwinghe was ook de eigenaar van de boerderij en de pachter van de boerderij mocht steeds van de bouwinghe gebruik maken (8). De Korte Niep viel hier geheel buiten. l)e kadasterkaart van 1832. Pas veel later zag ik de mogelijke oplossing voor me. Niet in stoffige rekeningen, maar op een kaart uit 1832: de kadasterkaart sec tie A van de gemeente Stoutenburg. Ik was bewust op zoek naar twee sloten tussen de Vlierbeek en de voormalige kasteelgracht. Die sloten zouden waarschijnlijk al tijdens de bouw van het kasteel zijn gegraven. Dat was vroeger zo de gewoonte; éen sloot stroomopwaarts en de andere sloot stroomafwaarts vanaf de gracht naar een nabijgelegen beek, zodat het grachtwater constant door beekwater werd ververst en niet in een open riool veranderde. Handig, en geen overbodige luxe in een tijd dat de privaten van de kasteelbewoners nog op de gracht loosden. De verversingssloten zijn op de kadasterkaart duidelijk zichtbaar. De afvoersloot werd dubbel uitgevoerd: aan weerszijden van de de toegangsweg naar het kasteel. Op het kaartje stonden ook andere details, zoals de plattegrond van het voormalige kasteel, met de dubbele grachtengordel en de bijgebouwen, de kasteelboerderij en ook de Korte Niep. De ouderdom van de twee verversingssloten is onmiskenbaar als je op de nabijgelegen verkaveling let; eerst zijn de sloten gegraven en pas daarna is het omringende terrein verkaveld. Opeens viel het me op dat de landerijen van het kasteel, de kasteelboerdenj en de Korte Niep vroeger één langgerekt moeten hebben gevormd, met zowel aan de noordkant als aan de zuidkant een beek. Het verkavel ingspatroon valt dan in twee stukken uiteen; aan de westkant de kavels van kasteel en kasteelboerderij (met daartussen een mo derne tuinaanleg in landschapsstijl) en aan de oostkant de kavels van de huidige Korte Niep. I)e Cnordeniip als kasteelterrein. Mijn voorzichtige conclusie is dat de voor vaderen van de eerste kasteelheer, ergo van Walter van Amersfoort, eigenaars zijn geweest van een centraal in Stoutenburg gelegen erf, dat waarschijnlijk toen al de Cnordeniip werd genoemd. Dat erf werd omringd door erven van ongeveer gelijke afmetingen, zoals Middelaar, Vincelaar en Kmelaar. Aan de zuidkant ervan lag de toen nog moerassige Meent. Walter heeft dan in 1259 zijn Stouten Burcht op de westelijke helft van zijn erfdeel gebouwd, met vlak daarnaast de kasteelboerderij Groot- Stoutenburg, op waarschijnlijk het natste deel van het terrein. Het kasteel zelf kwam daarbij op een lage en kunstmatige heuvel te staan. Het grondgebied van Cnordeniip was door deze ingreep met meer dan de helft verkleind. Het wat hoger gelegen akkerland aan de oostzijde bleef echter ges paard en heeft de bewoners van de oor spronkelijke boerderij Cnordeniip, althans in later eeuwen, nog voldoende bestaansmo gelijkheden geboden. De mogelijke rol van de Cnordeniip. De bewoners van de Cnordeniip hebben wellicht tot de komst van Walter in direkte dienst van de Heren van Amersfoort gestaan en konden zo een belangrijke rol in het mid deleeuwse Stoutenburg gaan spelen. Het kasteel, met de kasteelboerderij, hebben na die tijd een eigen huishouding gevormd, met de burchtheer aan het hoofd (9). Het gerecht Stoutenburg, ergo het latere dorp van die naam, stond daar geheel buiten. De boeren hadden daar van oudsher hun eigen organ isaties - ik denk daarbij aan het beheer van de gemeenschappelijke meent en de vrij- Foto: Frans van Loenen willige rechtspraak of regelgeving - waarbij de boeren op Cnordeniip een leidende rol kunnen hebben gespeeld. Althans rond 1330 lijkt die rol nog niet te zijn uitgespeeld. Ghijselbrecht van de Falijen is dan duidelijk de eerste onder zijns gelijken. Dat de Cnordeniip als enige boerderij in Stoutenburg tienden aan de bisschop moest betalen, lijkt goed verklaarbaar. Het allodi- aal bezit van Walter van Amersfoort ging immers in 1259 over in handen van de bis schop. De kasteel boerderij Groot- Stoutenburg was onverbrekelijk met het kas teel verbonden en was bisschoppelijk eigen dom. Betaling van tienden door Groot- Stoutenburg aan de bisschop was een kwes tie van vestzak-broekzak en bleef dan ook achterwege. De hoeve Cnordeniip ging i Korte Niep (anno 2002)

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 2002 | | pagina 10