EEN OUDE HOEVE IN STOUTENBURG
530
Vermoedens
De boerderij de Korte Niep in Stoutenburg
valt op door zijn opmerkelijke bouwstijl en
fraaie ligging. Ik heb het vermoeden geuit
dat de het oorspronkelijke erfde Korte Niep
wel eens heel oud zou kunnen zijn en wil
dat graag nader toelichten. Dat vermoeden
was ontwaakt bij het lezen van mid
deleeuwse rekeningen uit omstreeks 1330,
waarin de Cnordemiip een aantal keren
wordt genoemd 1Die Cnordemiip bleek
een oude naam voor de Korte Niep te zijn.
I let jaartal van 1330 is voor een mid
deleeuwse boerderij niet bijzonder vroeg.
Gerenommeerde Stoutenburgse erven, zoals
Middelaar, Vinselaar, Emelaar, Daatselaar,
Hoolhorst, Achteveld en Hondhorst stam
men uit de elfde of twaalfde eeuw en lijken
daarmee ouder dan onze Korte Niep. De
betekenis van de middeleeuwse naam kon
niet worden achterhaald. Als mogelijkheid
werd 'De Knoestige lep geopperd' (2). De
middeleeuwse rekeningen, die direkt hierna
aan de orde komen, brachten me evenmin
verder. Een kadasterkaart uit 1832 bleek
echter aanwijzingen te bevatten die ik
vroeger over het hoofd heb gezien en die
me op een nieuw spoor hebben gezet. Ook
dit keer géén direkte bewijzen, dat niet,
maar tóch...
Er speelde nog een andere kwestie. Walter
van Amersfoort was de grondlegger van het
kasteel Stoutenburg en bouwde zijn burcht
op eigen of allodiaal gebied. Het nog
onvoltooide kasteel werd in 1259 aan de
bisschop van Utrecht overgedragen. De
naam Stoutenburg is ontleend aan deze
'Stoute burcht' en kan niet ouder zijn dan
het kasteel. Hoe werd Stoutenburg vóór die
tijd genoemd?
Middeleeuwse Rekeningen
Eerst de gegevens uit de bisschoppelijke
'Rekeningen. Rond 1328 woont ene
Ghisebrecht Faly op de Cnordeniip in
Stoutenburg (3). Driejaar later is kennelijk
dezelfde man onderbe- velhebber over veer
tien gewapende ruiters (4). Misschien heeft
ene Willaem van Achtevelde tot de man
schappen van Ghyselbrecht behoord. Het
paard, dat onder Willaem doodbleef, moest
door de bisschop worden vergoed, zodat de
naam van Willaem in de bischoppelijke
rekeningen werd vereeuwigd (5).
Gesneuvelde paarden moesten worden ver
goed. Over gesneuvelde boeren staat in de
boekhouding bitter weinig te lezen.
Ghijselbrecht betaalde als enige in heel
Eemland 'watertienden' aan de bisschop (6),
wat er op zou kunnen wijzen dat hij een
waterradmolen in bedrijf heeft gehouden
waar de Stoutenburgse boeren hun graan
moesten malen. Veel later, in de 17e eeuw,
is nabij de Korte Niep een andere waterrad
molen gebouwd. Dit keer echter om kop
eren platen te slaan; ergo een Kopermolen.
(Een tweede Kopermolen stond bij de
beekovergang bij de Hessenweg). We lezen
ook in de boeken dat de Cnordeniip, als
enige boerderij in heel Stoutenburg, 'tien-
den' aan de bisschop heeft afgedragen (7).
Die 'tienden' waren een van oorsprong
kerkelijke belasting van meestal 10 van
de oogst en van het jongvee. Het heffen van
tienden was op zichzelf volstrekt niet onge
woon want bijna alle landerijen zijn tiend-
plichtig geweest. Zo ook in Stoutenburg,
maar daar betaalden de boeren niet aan de
bisschop. Cnordeniip was de enige uitzon
dering.
De conclusie luidt dat de Cnordeniip - met
zijn bewoner Ghisebrecht Falij - een opval
lende plaats in het Stoutenburg van rond
1330 heeft ingenomen, zonder dat we weten
waaraan die positie te danken is geweest.
Na 1500 lijkt de bijzondere rol van
Cnordeniip en zijn bewoners uitgespeeld.
Het werd een normaal boerenbedrijf van
gemiddelde grootte in het hart van
Stoutenburg.
I)e Korte Niep en het kasteel.
Een band met het nabijgelegen en nu verd
wenen kasteel Stoutenburg leek voor de
hand te liggen, maar dat spoor leverde
althans voorlopig niets op. De Korte Niep
was volgens de Rekeningen nooit in het
HISTORISCHE
Gemeente Stoutenburg
Het kasteel, de kasteelhoerderij Groot-Stoutenburg en de Korte Niep.
1Het kasteel met bijgebouwen. 2. De boerderij Groot-Stoutenburg. 3. De Korte Niep.
Let op de toevoersloot, op de beide ajvoersloten en het verkavelingspatroon.