Het molenpad in Stoutenburg en Asschat
567
568
De laatste korenmolen in Leusden en
Stoutenburg werd in de meidagen van 1940
door oorlogshandelingen verwoest. De
molen stond aan de Asschatterweg. op de
grens van Asschat en Snorrenhoef, waar nu
een modern bedrijfsgebouw verrijst. Een
vroege vermelding van een korenmolen op
deze plek is te vinden in de zogeheten
Nederstichtse Leenacten, als Heer Steven
van Zulen van Nyevelt op 13 september
1477 met 'die wyndemole tot Sambrynck'
wordt beleend l". We weten niet wanneer
bovengenoemde 'wyndemole' werd
gebouwd. Aangezien de Leenacten over een
eerdere belening zwijgen, zou het de eerste
Zandbrinker molen kuunnen zijn geweest.
Genoemde heer Steven was een belangrijk
man in het Sticht. Hij woonde op het huis
Geerestein onder Woudenberg en was onder
meer maarschalk van Amersfoort en
Eemland en raad van bisschop David van
Bourgondië '2'.
Het is bekend dat al in 1329 een rosmolen -
een door paardekracht aangedreven molen -
op de binnenplaats van het kasteel Stouten
burg in gebruik werd genomen De boeren
uit het gerecht van die naam hebben daar
ongetwijfeld hun graan moeten laten malen.
Het kasteel werd in 1543 volledig afgebro
ken 'J'. De Stoutenburgse boeren moeten dus
vóór 1543 op zoek naar een andere molen
zijn gegaan. Dat zal niet eenvoudig zijn
geweest. Het kasteel had bijna drie eeuwen
een centrale plek in Stoutenburg ingenomen
en het wegennet, hoe primitief ook, was op
de ligging van dat kasteel toegesneden. We
weten niet exact hoe de boeren dit molen
probleem hebben opgelost. De Zandbrinker
molen lag in een ander gerecht en boven
dien aan de overkant van de Modderbeek.
De oplossing van het probleem moet denke
lijk elders zijn gevonden.
Een 'prothocol'(= verslag van de vrijwillige
rechtspraak) van 18 juni 1613 verschaft enig
licht in de kwestie. Thonis Jansz op Steen-
beeck verleent die dag aan de 'Sambrycker
Muelen', ten behoeve van jonker Aernt van
Zuylen van Nyevelt tho Gerestyn, Heere
Verduin
Rika. Then en Ineke v. Middelaar voor "Ommerens Daatselaar in 1954
Foto: II. v. Middelaar