570 \an Teckop, een eeuwig servituut van een vrije weg over zijn land. genaamd Brynckesteyn, voor w ie op de 'moeien tot Stoutenborch ende ende elders haer coorn t'malen brengen off gemaelt zyn wederom halen zullen willen, welverstaende dat hij comparant aen beiden einden van voorzeide wech sal moegen setten een ongesloten heek om beesten, turff en andere wagens, aen voorzeide moeien niet te doen hebben, sal moegen schutten'"'. Een hele mondvol. We zullen de inhoud wat nader bekijken. Jonker Aernt van Zuylen van Nyevelt tho Gerestyn was de erfgenaam van zijn in 1604 kinderloos overleden broer Jacob De exploitatierechten van de 'Sambrynker muelen' waren in 1613 kennelijk nog steeds in handen van de familie. Een eeuwig serv i tuut van vrije weg moet de molen voor de boeren uit Stoutenburg nu beter bereikbaar gaan maken. De boeren hadden hun koren tot voor kort op de 'moeien tot Stoutenborch ende elders' laten malen. Er heeft dus vlak voor het jaar 1613 een korenmolen in Stoutenburg gestaan, die echter, gezien het 'ende elders', niet alle boeren uit Stoutenburg heeft bediend. Het molentype (rosmolen?) en de plek van deze Stoutenburgse molen moeten we helaas in het ongewisse laten. De nieuwe regeling, in de vorm van het eeuwig servituut, gold voor het molenpad op het land van Thonis Jansz op Steenbeeck, genaamd 'Brynckesteyn', en dan alleen voor een ritje van en naar de molen. 'Beesten vee), turff en andere wagens' waren niet welkom en konden met toegangshekken worden geweerd. Het fraaie pad is nog steeds aanwezig en loopt vanaf de Modderbeek langs de boer derij Steenbeek regelrecht tot aan de Asschat-terweg. De molen stond driehon derd meter naar links en aan de overkant van de weg. De naam 'Brynckesteyn' was in het Asschat van 1536 nog onbekend. Dit in tegenstelling tot Steenbeek, want ene Gerbregh van Steenbeecq woonde daar in 1536 jaar op een boerderij van 20 mergens 20 morgen of ca. 17 bunder) aan akker land, waarvan hij de helft in eigendom hield Bovenstaand servituut gold alléén voor Asschat en duidelijk niet voor Stoutenburg. Aan de noordkant van de Modderbeek moest dan ook nog het een en ander worden geregeld. Daar werd rond het jaar 1615 een grote sprong voorwaarts gemaakt met de voltooiing van de Hessenweg Eerst werd de centraal gelegen en zeer drassige Stoutenburgse Meent ontwaterd en vervol gens werd het ontbrekende wegdeel aange legd, ongeveer vanaf De Gort tot aan het Schotse dijkje. Het noordelijk part van de molenroute kwam vanaf de weg langs de boerderij 'Ommerens Daatselaar' (zie foto) tot aan de Modderbeek te liggen. Of er meteen al - op de grens van Asschat en Stoutenburg - een brug over deze beek werd gebouwd, moet een open vraag blijven. Misschien heeft ter plekke eerst een met stenen aangeplempte voorde gelegen. De naam Steenbeek wijst in deze richting. De route was niet ideaal. Nog in 1810 werd beschikt dat 'de ingezetenen van Stouten burg bij provisie uitzondering) vergund wordt hunne granen op den Kallerbroeker molen te doen malen'. Het water, sneeuw en ijs heeft hun die winter belet met kar en paard naar de Zandbrinkermolen te rijden Dhr.Cor.G.van den Hengel heeft het 'protho- col' van 6 juni 1613 gelezen en van de vol gende kanttekening voorzien: - 'Hieruit blijkt dat Gerard van den Hengel, bedrijfs leider op de Ouderijst, ca. 1944 terecht door Willem van Burgsteden op Ommerens Daatselaar werd tegengehouden, toen hij door het Tolboomssteegje niet met koren naar de molen, maar met andere doeleinden via Steenbeek naar Thijmen van Zandbrink wilde gaan, de zwager van wed. Wouter van Zandbrink van de Ouderijst'. - Cor van den Hengel, de broer van onze Gerard, vervolgt: - 'Willem van Burgsteden stelde zich met gestrekte armen op en zei tegen de kleine Gerard: "Jij mag hier niet door"!. Het was maar een plagerijtje, want het recht van overpad werd sinds jaar en dag gedoogd, ook voor het personeel van de Ouderiest en Nieuw-Zandbrink.' - De naam Tolboomsteeg is ontleend aan de uit Hoogland afkomstige Wulfert van Tolboom, die Ommerens Daatselaar had gepacht. Hij is daar in 1883 na een spoed operatie op de keukentafel overleden. Wulfert leed aan een beklemde breuk. De dokter besloot onmiddellijk in handelen, maar Wulfert heeft de ingreep niet over leefd. Zijn vrouw Cilia Dijkman was uit Hoogland afkomstig. Zij bleef, met hulp van genoemde Willem van Burgstede, na de dood van Wulfert de boerderij beheren en heeft daar nog 33 jaar gewoond. Er lag in die jaren een volwassen wagen- brug over de Modderbeek. Dat was nodig want de wagens met de zakken koren moes ten, gezien de staat van de zandwegen, met twee paarden worden bespannen. Die brug heeft na de Tweede Wereldoorlog nog geruime tijd dienst gedaan. De in mei 1940 (7)

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 2003 | | pagina 2