HET BIENDERSMAONTJE
563
564
De christelijke signatuur was niet te missen
en is daarmee tekenend voor die tijd waarin
het Nederlandse "zuilensysteem" nog krach
tig verankerd was in de samenleving.
Als voorzitter werd gekozen P. Veenendaal.
Als dirigent werd benoemd dhr. P. H. R.
Huygen, organist te Amersfoort. De repeti
ties vingen aan op 10 October 1926 in De
Mof. Reeds op de eerste repetitie bedankte
de secretaris. De reden valt niet meer te ach
terhalen. Men had ook nog een tijdje 1934)
het kinderkoor '"t Nachtegaaltje", maar dit
was slechts een kort leven beschoren.
Misschien omdat zij nog niet huwbaar
waren? Wilde iemand lid worden van de
vereniging dan werd daarover door de leden
gestemd. Het reglement van de vereniging
voorzag in het royement van leden die zon
der wettige reden 4 weken hun contributie
niet hadden voldaan. Gelukkig wel pas na
een waarschuwing van het bestuur!
Ook zij die een leven leidden dat in strijd
was met het beginsel van de vereniging of
zich tijdens de repetities wanordelijk
gedroegen, konden op een smadelijk roye
ment rekenen. Deze bepalingen dienden
ongetwijfeld om de christelijke waarden te
verdedigen. Echter een bestuur dat op een
onberispelijke levenswijze toeziet, doet nu
toch wel de wenkbrauwen fronsen. Hopelijk
hebben deze "preventiebepalingen" nooit tot
onverkwikkelijke zaken geleid. Hoewel....
Het koor heeft in haar lange bestaan vele
ups en downs gekend. Het ledental varieer
de zo door de jaren heen van 16 tot 55
leden. Reeds na het eerste jaar verzocht een
van de leden om over de directeur te stem
men want; "over het algemeen wordt hij niet
geprezen, maar door 2 a 3 leden.
De vereniging bestaat nog geen jaar en nog
kunnen we geeneens "Houdt er de moed
maar in" zingen. En dat patriotlied dat lijkt
ook wel snert, dat leren ze op het kak
schooltje ook. Verder hoop ik dat de verga
dering een prettige afloop zal hebben, want
aan herrie en keet heb je niets" aldus een
duidelijk verontrust lid dat op een goede
afloop hoopt, maar daar zelf niet bepaald
aan bij lijkt te dragen. Men associeert een
zangkoor niet direct met verhitte ledenver
gaderingen. maar blijkbaar werden er in "De
Mof' soms harde noten gekraakt!
Het koor nam deel aan concoursen tot in de
w ijde omtrek. Men zong in een bepaalde
klasse waarbinnen men door een deskundige
jury werd beoordeeld. Zo waren er trips
naar Bilthoven Zie foto), Zuilen en
Polsbroekerdam. In totaal heeft het koor 15
maal deelgenomen aan concoursen.
Verschillende prijzen gingen er mee naar
Leusden. Ook organiseerde Kunst Veredelt
zelf concoursen hetgeen gezien het grote
aantal deelnemers een niet geringe klus
moet zijn geweest. In de officiële feestgids
t.g.v. het 20 jarig bestaan in 1946 voor het
Groot Nationaal Zang en Muziek Concours
uitgeschreven door Kunst Veredelt treffen
we de deelname aan van 19 koren en een
fanfarecorps Het hiervoor ingestelde "Eere -
Comité" bestond uit het nagenoeg complete
notabelen-corps van het dorp;
Mej. A.A. de Beuafort,
Jonkvrouwe C.M. de Beaufort,
A.F. Buining, Mw. L.J. Royaards geb.
Baronnesse van Hardenbroek van
Boekhorst, Mw. de Douairière.
M.S.H. Roëll- de Beaufort, L. Knoppers,
W. Termaaten, B. Valkenburg, Dr. G.G.
Bergink en A. Monsma, Hoofd der School.
Dit maakt duidelijk welk een voorname
plaats de verenigingen in die tijd innamen
binnen de dorpsgemeenschap. Toen het koor
10 jaar bestond werd door de burgerij van
Leusden een vaandel aangeboden. Dit vaan
del kw am ter discussie toen bij de fusie in
1999 de naam van het koor veranderde.
Immers op het vaandel prijkte de oude
naam. In overleg met de leden werd daarom
een bestemming gezocht die een goede con
servering zou waarborgen. Wat is een betere
plek om het vaandel onder te brengen dan
bij de Historische Kring Leusden? Zo is
overeengekomen dat het koor er bij gelegen
heid nog over kan beschikken maar bij de
collectie van de HKL wordt gevoegd. In de
oorlog mochten er geen uitvoeringen of
repetities worden gehouden wanneer men
niet was aangesloten bij de kuituurkamer.
Kunst Veredelt weigerde dat en moest dus
voor haar repetities onderduiken. Men repe
teerde o.a. in het koetshuis van "De Boom",
bij boer Jan Lagemaat in de buurt van De
Mof. in boerderij De Bieshaar, op de deel
(Tussen de koeien!, Hier zijn helaas geen
foto's van beschikbaar.) en bij graanhande
laar van Bentum. Uitvoeringen waren uiter
aard niet mogelijk.
Zo'n kwart eeuw geleden hoorde ik, bij het
verlaten van een vergadering, een ouder
iemand zeggen: 'Wat een prachtig 'bienders-
maontje'. Dat was op een maanlichte sep-
temberavond. Ik vroeg wat hij hiermee
bedoelde en kreeg als antwoord dat men
vroeger maanlichte septembernachten
gebruikte om de boekweit te oogsten. Ik
kende mijn zegsman niet en heb pas veel
later navraag gedaan of dit antwoord kon
kloppen. De bevestiging vond ik pas gele
den in een boek van Jac. Gazenbeek:
'Gouden Baken in Groene Vallei' dat mij
door een bevriende relatie werd geleend.
De zegsman in het boek heette Lubbert
Wolswinkel, die destijds, tussen 1950 en
1960, aan de Rumelaarseweg in
Woudenberg woonde. De rest van het arti
kel heb ik uit het boek van dhr. Gazenbeek
overgenomen:
- Sprekende over het boerenbedrijf in vroe
ger dagen, horen we ook hier van de rol die
naast de rogge eertijds de boekweit speelde.
Ze werd op de schrale gronden verbouwd
en de schapenmest, die voor een groot deel
uit heiplaggen bestond, was daarvoor
onmisbaar. Met een betere, vettere bemes
ting kreeg men genoeg loof maar geen zaad.
'Die boekent rook lekker als ze in bloei
stond', zegt de vrouw van Lubbert, terwijl
ze de theekopjes nogeens volschenkt. 'En je
kreeg er beste honing van. De boekende-
honing was ook erg gezond!' We horen
meer aardige bijzonderheden. In september
werd de boekweit gemaaid. Dikwijls 's
avonds en zelfs wel eens 's nachts. Maar dat
deed men graag bij maanlicht. Dat had alle
maal z'n redenen. In de avond was het loof
een tikkeltje vochtig en dan viel de korrel er
niet zo makkelijk uit. En als de maan
scheen, kon je zien, watje deed met maaien
en binden. Daarom werd er ook gesproken
van een goed 'biend (bind) maantje'. Dat
kreeg je nou net, als september in 't land
was...
Het is aardig dergelijke dingen te horen en
het vult onze kennis aan van een gewas, dat
eeuwenlang op de zandgronden werd ver
bouwd, doch dat het veld moest ruimen,
toen de kunstmest op de schrale gronden de
teelt van aardappelen en rogge mogelijk
maakte. Maar wat deden die sneeuwwitte
bloeiende boekentvelden het vroeger mooi
op de glooiende gronden van de eng! En het
meel was bij de bereiding van pannekoeken
en pap, balkenbrij en boekende-brood zeer
gewild. Een strenge nachtvorst kon het
teveldestaande gewas niet verdragen, een
lichte wel. Dan werd de boekweit 'gegeseld'
en leverde de bouw weinig loof maar deste-
meer zaad. Aangenomen wordt, dat de
boekweit uit Midden-Azië afkomstig is,
maar of ze in het grijze verleden uit Zuid-
Siberië naar ons land gekomen is dan wel,
dat de kruisvaarders haar uit warmere stre
ken hebben meegebracht naar Europa, is
geen uitgemaakte zaak. In elk geval wordt
ze in ons land nagenoeg niet meer ver
bouwd en als het Centraal Bureau 'boekent'
importeert, dan komt deze voornamelijk uit
Amerika, Zuid Afrika of Polen.
1 Uitgegeven ter gelegenheid van vijftig jaar coöpera
tie Woudenherg-Maarn 1909-1959. BI/. 102.