Gasthuis Daatselaar
605
606
(Foto: Frans v. Loenen)
De eerste vermelding van Honthorst stamt
uit 1263. De naam wordt dan als Hijnshorst
geschreven. In 1536 zijn er twee boerderijen
met dezelfde eigenaar, te weten Groot
Honthorst en Cleijn Honthorst, waarvan
Cleijn Honthorst de meeste grond bezat en
dan ook het meeste belasting betaalde. We
mogen aannemen dat Groot Honthorst op de
plek van de oorspronkelijke boerderij werd
gebouwd en dat Klein Honthorst een latere
afsplitsing is geweest. De geschiedenis van
Groot Honthorst is weinig opmerkelijk. Het
was eeuwenlang een fors erf met in de 17e
en 18e eeuw steeds dezelfde eigenaar, het
St. Aagten Convent in Amersfoort.
De Kadastrale Atlas van 1832 noemt Peter
Smit als eigenaar en 'bouwman' boer) op
krap 50 ha eigen grond, dat vooral uit
akkers en weiland bestond. Op de
bijbehorende kaart staan nabij de boerderij,
een boomgaard en een 'schapenstal'
aangegeven. De boomgaard, een ouderwetse
hoogstamboomgaard, en de schapenstal zijn
er nog steeds. Je kunt zo'n schapenstal - wij
spreken tegenwoordig liever van een
schaapskooi - herkennen aan de
afgeschuinde hoeken, die moesten
tegengaan dat de zwakkere dieren in het
gedrang werden doodgedrukt. De schapen
werden 's nachts in de kooi opgesloten.
Hun mest werd met plaggen omgezet en op
de akkers gebracht. De onderkant van de
staanders laten duidelijk zien dat zij vroeger
door mestvocht zijn aangetast. De staanders
zijn dan ook later ingekort en op stenen
poeren gezet. Om dezelfde reden -
aantasting door mestvocht - werden in veel
kooien de van oorsprong houten wanden
door bakstenen muurtjes vervangen. De
kooi had zowel aan de voorkant als aan de
achterkant een dubbele staldeur, zodat de
met paarden bespannen mestkar van voor
naar achter door de kooi kon rijden. Van
keren in de kooi kon immers geen sprake
zijn. Voor de ventilatie werden boven de
staldeuren luiken aangebracht. Door deze
tegenover elkaar open te zetten kon de
warme lucht in de nok van de kooi worden
ververst. Ook werd ten behoeve van de
ventilatie aan weerszijden van het dak vaak
een deel van het rietbeschot weglaten en
door 'open' dakpannen vervangen.
Groot Honthorst is nog steeds een
welvarende boerderij, die zich na een
recente en omvangrijke restauratie qua
bedrijfsvoering op de toekomst heeft
gericht. De liefde voor het verleden van de
huidige bewoners blijkt uit de zorgvuldige
verbouwing van boerderij en uit de
handhaving van oude elementen, zoals tuin,
boomgaard en schaapskooi, maar meer nog
uit de omvangrijke verzameling aan
'boerengeriefsgoed'. Deze is op de oude deel
ondergebracht en een bezoek meer dan
waard. Wie het allemaal teveel wordt, kan
het zitje in de oude hooiberg opzoeken en
daar van de weldadige rust en van de
omgeving genieten.
E3
Fam. W.J.J. van den Hengel, Hessenweg 112, Stoutenburg
Het erf Daatselaar is waarschijnlijk in de
1 le eeuw ontstaan nabij de plek waar nu de
hoeve Groot Daatselaar ligt. Daatselaar
werd al in de middeleeuwen in een viertal
boerderijen opgesplitst. Dat kwartet bestaat
nog steeds, met de oorspronkelijke hoeve
Groot Daatselaar als meest oostelijke van de
vier. De andere drie staan sinds jaar en dag
bekend als Ommerens Daatselaar,
Vendeloo's Daatselaar en Gasthuis
Daatselaar. Gasthuis Daatselaar dankt zijn
naam aan het St. Pieters Gasthuis in
Amersfoort dat al in 1599 als eigenaar
wordt genoemd. In later eeuwen volgden
nog meer afsplitsingen en/ of
samenvoegingen die de naam Daatselaar
hebben gevoerd, waaronder Klein
Daatselaar, Midden Daatselaar en
Steenkamps Daatselaar. De bekende herberg
en tapstede De Ruijter behoorde ook tot het
Daatselaar-complex. Deze herberg en
tapstede groeide uit tot het gemeentehuis
van de gemeente Stoutenburg.
De "plee met een "kiekeboe in de lage
deur verkeert nog in originele staat.
Uitsluitend buitenom te betreden!
De boerderij ligt, als u in de richting van
Achterveld rijdt, aan de rechterzijde van de
Hessenweg, aan het einde van een
oprijlaan. Het begin van de laan wordt door
de ÓMD-vlag aangegeven. Aan het begin
van de oprijlaan staat een monumentje voor
kapitein Pierre Brisdoux d'Istria, die op 8
december 1944 met zijn
jachtbommenwerper in de houtwal naast de
boerderij is neergestort en daarbij is
omgekomen. Er is op het erf voldoende
parkeergelegenheid.