662
663
Arbeidsbesparing
den tot Munten', het koren tezamen met het
kaf opgezakt totdat de wanmolen werd
gehuurd of van de hilt gehaald, en de deel
aangeveegd, het veegsel ging wel bij de
koeien onder de knieën of naar de mud-
hoop. hebben de kippen en vogels er nog
ple/.ier van. zeker als alle koeien bijna tege
lijk droog stonden, zodat na het afkalven
snel weer de melkplas groot genoeg was
voor het karnen.Als men maar één span
paarden had. kon slechts één man ploegen
of eggen, bij drie, vier paarden konden twee
ploegen tegelijk hun voren trekken of naast
de ploeg nog twee eggen aan het werk.
Welnu, dat vaaltsgat lag in de weg als men
de stal wilde verlengen. En men kon mooi
de hooi bergen keurig met tweeën naast
elkaar recht achter het huis zetten. Het
vaaltsgat kón en móest ook verdwijnen,
want de gescheiden mestbewaring kwam in
zwang, om vele voordelen. Gescheiden
mestbewaring, d.w.z. er kwam zo goed als
geen stro meer in de moderne stal, de koei
en hadden grasplaggen onder de voorpoten,
daar bleef het droog en die plaggen waren
hard als een bikkel als ze na een halfjaar
eind april werden geruimd om de stal gron
dig met water en zeep, o nee, met water en
bezem en zo nodig boender schoon te
maken na een paar dagen weken. Het vee
liep eindelijk in de wei in het verse gras, dat
was andere kost dan zes maanden hooi vre
ten. of kuilvoer. De potstal was vervangen
door de groepstal |op zijn Valleis, grupstal
in algemeen beschaafd
IX* koe lag voortaan met het achterlijf op
stenen of cement en deponeerde min of
meer zindelijk de poep en de pies in die
groep, een goot van twee handbreed diep.
Om de paar dagen schoof men alles hup in
de nieuwe put achter de stal. Minstens vier
keer per dag werd 'de groep aangeveegd'
om de koeien en de stal zo goed mogelijk
schoon te houden.
Achter de groep langs de wand van de stal
liep de wees. het gangpad, trottoir, waar
men rustig met schone klompen en gepoet
ste schoenen kon lopen en w aar men de
visite de koeien van achteren kon laten zien,
de achterhand is voor kenners zoals colle
ga's en kooplui het voornaamste stuk van de
koe. Weerbarstige boeren zullen nog lang
gezworen hebben bij de potstal, ook om
geen dure cementen stal en gierputten te
hoeven aanschaffen. Ik herinner mij een
brochure van architect Pothoven van om
streeks 1920 met tekeningen van de groep
stal.
Er was nog een variatie van zo'n stal: de
stal met vieute groep (vloot ondiep). Ik
heb daar geen goed beeld van uit de prak
tijk. Mij dunkt, die vieute groep was goed
koper in aanleg.
Aardappeloogst op De Zuidwind" in 1954
Foto: G. v. Dienen
Die knechten waren niet allen gelijkwaar
dig. Bovenaan stond de bouwmeester, naar
het oude woord bouwen voor ploegen, waar
trouwens ons woord boer ook vanaf stamt.
Dat was een secuur werk, de voren moesten
recht zijn, de bouw voor overal even diep en
breed; daarvoor moest men ook de paarden
goed in de hand hebben en wie de hand aan
de ploeg sloeg, moest niet achterom zien.
(Euc.9:62). Toen een eeuw geleden de oud
ste zoon op Haghorst (De Wetering) plotse
ling besloot priester te worden, werd dat
algemeen betreurd op Hamersveld, want hij
kon zo goed ploegen.
Als de bouwmeester thuis kwam om te eten.
moest hij eerst de paarden verzorgen, wate
ren en voeren; de maaltijd begon pas. als de
bouwmeester daarmee gereed was en bin
nen was gekomen. Naast hem aan tafel
zaten de eerste en tweede knecht, onderaan
de mudjong, het jongste knechtje, vóór de
leerplichtwet soms nog geen twaalf jaar; de
Kinderwet van Van Houten van 1874 gold
niet voor veldarbeid die veel gezonder was
dan het werk in de fabrieken vol stoom,
waar men werd voortgejaagd door de
machinesHelemaal onderaan zat de
schaapherder. Helaas vergat ik te vragen
naar de hiërarchie aan tafel aan de dames-
zijde.
Zat daar onderaan een meisje dat met tien
jaar in een dienstje was gedaan?
Twintig bunder bouwland vergde meer
arbeid dan twintig hectare weiland. In de
winter viel de veldarbeid wel een paar
maanden stil, vooral in strenge winters met
langdurige vorst, maar dan was daar het
maandenlange dorsen. Na een zwaar pak
sneeuw, zoals in 1942, gold voor bouw- en
weiland beide het greppelen, omdat de
bovengrond wel was ontdooid, maar
wegens de nog diep bevroren ondergrond de
watermassa bleef staan op weide en akker
en het water de weg gewezen moest worden
naar de sloten.
Werk is er altijd voor een beetje boer, zeker
op een gemengd bedrijf.
Toch nam de bedrijfsbezetting statistisch
bezien af na de geleidelijke omslag van
landbouw naar veeteelt. Alleen al het
spraakgebruik verraadt de accentverlegging.
Als men in een voormalige of huidige land
bouwstreek praat over drukke tijden,
spreekt men van 'de bouwt en bedoelt de
korenoogst, in weidestreken zegt men 'Het
lijkt wel hooi bouw!'of 'Moetje soms naar
het hooiland?' De piek in de daglonen lag
vroeger in augustus, ja tot in september,
omdat de tarwe gemiddeld later rijpte dan
nu; in weidestreken lag en ligt de loonpiek
in juni/juli.
I Juli begon het hooigras maaien, met 'Sint
Japik' moest de rogge rijp zijn.
De (rogge) "houwt" op "De Zuidwind" aan de Hatnersveldseweg is in volle gang.
Ook liet paarden tweespan heeft even rust zodra de koffie is gearriveerd! 1939.
Foto: archief F. v. Dienen