687
1. soms alleen voor jongvee in gebruik
als er 'thuis' genoeg land was voor het
melkvee.
2. zelden louter voor bouwland, voor de
teelt van de onmisbare rogge(hrood)
en haver, (als de uitgeputte enggrond
thuis weinig geschikt meer was voor
bouwland).
Lr waren een paar bedrijven die de halve of
de hele zomer 'de straat op moesten' om te
melken. Ruwweg hadden twee op de drie
erven een of meerdere stukken land ergens
anders liggen, dichtbij of ver weg. Met
dichtbij bedoel ik van vijf tot dertig minu
ten. met ver weg doel ik op polderland,
onder Bunschoten, wat zelden voor kwam.
Met de komst van de veeauto kon jongvee
gemakkelijk tientallen kilometers ver uitbe
steed worden, in de jaren dertig zelfs naar
'Het Woud' in Beekbergen bij dhr Spreekcns
-men w il nu deze 'laatste ontginning in
Nederland' van plm. 1870 teruggeven aan de
natuur-, na de Tweede Wereldoorlog kon
men de pinken inscharen in de nog niet
wederopgebouwde Over-Betuwe en in de
jonge nog niet volledig bebouwde jonge
Noordcxistpolder. Enige observatie leert dat
alleen eerder genoemde erven, 'achter op
Hamersveld' toevallig weinig behoefte had
den aan expansie en niet meededen aan de
landrace. Andere grote erven vielen al vroeg
in stukken uiteen (Rossenberg 17e eeuw. De
Biesart 18e eeuw) of boden al vroeg bij
liquidatie aan omliggende bedrijven de
mogelijkheid tot uitbreiden: toen in 1790
'Hamersveld' werd
verkocht, was voor de Zwartesteeg en
Ro/.endaal 'buurmans land' in de aanbiedin
gen. in 1927 verwierven vier boeren land op
Zwanenburg en zo werden dat bedrijven
van gemiddelde omvang, in 1931 versplin
terde Lokhorst in zes delen, in 1934 ging
Akkerhoeve in drieën. Lokhorst bood drie
boeren forse stukken 'buurmans land' in
huur. Jongvee ver weg brengen bood in de
zomer thuis meer ruimte voor melkvee, in
de winter meer mest via de stal.
Ruilverkaveling op Hamersveld
Dat twee op de drie boeren het land niet
'aan elkaar' hadden liggen, bracht het
Ministerie van Landbouw omstreeks 1955
op de gedachte dat Hamersveld en omstre
ken rijp waren voor ruilverkaveling, naar
verluidt was de halve Vallei bij die gedachte
betrokken om niet van bijgedachten te spre
ken Wij weten nu wat ervan is gekomen,
geen landuitbreiding. maar stadsuitbreiding,
urbanisatie, industrialisatie, wel niet zo
dodelijk als in de Oekraïne in de jaren twin
tig. de boeren in de Vallei zijn niet gedood,
doch met zachte hand en een gouden hand
druk verdreven. Burgers vonden woongele
genheid en mettertijd ook werkgelegenheid,
Hamersveld werd geen Hamerstad maar
Leusden-Centrum, en weldra Leusden zon
der meer. want heel Leusden was bestemd
om cén groot woongebied te gaan vormen,
compleet met woonwijken en industrieter
reinen.
Mest, mest, mest.
Hiermee vatte mijn rector, een echte stadse
jongen -van-huis-uit en talendocent van
beroep-, in 1975 de Bijdragen van Leusden
samen, na enig doorbladeren en raadplegen
van het Zaakregister Tja, wie de roots van
een agrarische samenleving napluist, merkt
dat op zandgrond alles begint met humus én
ophoudt bij te kort aan humus (de
Woesteigen, de Woeste Hoeve). In de
behoefte aan humus voorzagen weleer de
potstal en de schaapskooi, later de gierput
en het varkenshok/varkensput.
Een grote stad voorzag lange tijd een wijde
omtrek van as, beer (menslijke mest) en
straatvuil, maar ik kende in mijn jeugd het
begrip 'putjesschepper' niet eens, ik dacht
dat mijn lieve stadse klasgenoten de put
achter de koestal bedoelden, er was thuis
toevallig wel een beer, maar die had geen
privéput! In I960 leerde ik uit de lessen van
de professor economische geschiedenis, een
echte Utrechtenaar, die in zijn jeugd nog
scheldend achter de beerwagen had aange
hold. waar het scheldwoord op doelde.
Toentertijd. I960, werd ook nog uit
Leeuwarden per schip beer aangeleverd aan
een bloemenkweker/tuincentrum in
Voorschoten.
Toen de lössgronden overbevolkt raakten en
de klei nog te taai was voor os en ploeg van
toen. redde het toenmalige bevolkingsover
schot zich met zandgrond en de mest uit de
schaapstal van de heideschapen Dat de
ploeg 7.6 werd verbeterd dat men de zware
klei aankon, daar had men op (Oud-)
Leusden niets aan.
De ontgonnen zand- en veengronden, de
oude engen raakten uitgeput. Menig oud erf
was berucht wegens de schrale eng. Aan de
Arnhemseweg is een Scbralenstein maar
ook aan de Hamersveldseweg zou men
enkele erven zo kunnen duiden; als het
humusarme bouwland veel mest behoefde,
schoot er voor het weiland al héél weinig
over! Drie boeren wisten een twee kilome
ter van huis een stuk land voor hun rogge te
bemachtigen.
Mergelkalk, vogelpoep en afval.
Tot men tweehonderd jaar geleden de gehei
men van de plantentysica ontraadselde.
Zelfs de "Abfallsalze" van de zoutmijnen in
Duitsland bleken vruchtbaar, het kalizout.
Trouwens, de opbrengst verhogende kalk
kenden de Romeinen al van de afzettingen
m hun mijlenlange waterleidingen naar
Rome. In Zuid-Amerika werden de lagen
vogel mest afgegraven en per stoomschip
naar Europa vervoerd, de guano. Uit het
afval van de hoogovens werden de afval-
slakken gemalen tot slakkenmeel. Zo kwam
na 1900 de kunstmest in zwang.
Decennialang was een mengsel van slak
kenmeel en kalizout hoogste wijsheid op
Hamersveld; elk jaar in februari werden
flinke hopen van die twee vermengd en met
de kunstmeststrooier over het weiland ver
spreid. Verfijnd bodemonderzoek bracht aan
het licht dat menig perceel intussen daarvan
wel genoeg had gehad en soms behoefte
had aan andere chemicaliën.
Ook de kal kniergel w as geen panacee voor
alle percelen.
De landbouwgewassen hadden hun specifie
ke behoeften. Zo meen ik mij te herinneren
op aardappelland geen varkensmest. Verder
dan wat losse kreten in landbouwbladen en
geëmailleerde posters in veevoederpakhui
zen als 'Kalksalpeter l(j'
Interessengemeinschaft ontdekte ik bij eco
nomie), 'Fijngemalen Kaïniet',
'Ammoniumsulfaat', verder dan dat ben ik
nooit gekomen, op de hoofdaktecursus
kreeg ik geen landbouwchemie
I)e bieten bouwers.
O ja, de bieten werden met een bij de smid
gehuurd eenpersoons zaai machientje op het
De foto toont de aanvoer van kolen hij de "Coöperatieve Handelsvereniging aan de
Hamersveldseweg. Echter ook de kunstmest vond via deze aanvoerlijn haar weg naar het
bouwland. Foto G. van Loenen