DE PRINCENHOF (en hoe een mooi monumentje uit Eeusden verdween Princenhof klinkt de meeste Leusdenaren bekend in de oren. Men kent het als schitterend wandelpark en als bedrijven terrein in de oksel van de Randweg en de Groene Zoom. Of misschien woont u wel in de Princcnhoflaan. En ouderen die geboren en getogen zijn in Assehat zullen zich ongetwijfeld de w itgepleisterde boerderij Princenhof van de Hartmannen herinneren. ooit nauw verbonden met de geschiedenis van de buitenplaats De Heiligenberg en de Ambachtsheerlijkheid Assehat. Maar wanneer is er eigenlijk voor het eerst sprake van de naam Princenhof? En waar komt die naam vandaan? Was het een ooit een boerderij die uitgroeide tot buitenplaats of was het andersom? Was het een speeltje van de bourgeoisie of vormde het op enig Maar aan de Burgemeester De Beaufortweg staat heden ten dage nog steeds een boerderij met die naam! De geschiedenis van deze plek gaat eeuw en terug en w as moment een belangrijke schakel in de tabaksteelt? Wie waren de eigenaren en wie de pachters en de bew oners? Vragen genoeg. Dus wat melden ons de bronnen! De buitenplaats Over de herkomst van de naam kun je fantaseren maar zeker is niets. De naam duikt voor het eerst op, zo vertelt Jan Verduin ons in het boek 'Omtrent Assehat omstreeks 1647. Dit is het jaar waarin de ambachtsheerlijkheid Assehat' word verkocht aan Carel Alexander van Berck, die op dat moment ook al Huis De Heiligenberg bezit. De Princenhof verrijst dan als buitenhuis. Vervolgens gaan Huis de Heiligenberg en de ambachtsheerlijkheid Assehat over in handen van Jacob baron De Petersen, een naar Nederland gevluchte, voormalige kamerheer van de Deense koning. Enige generaties De Petersen later, het is dan 1718, wordt Huis en Heerlijkheid verkocht aan Jan Agges Scholten. Reeds in 1740 verkoopt deze in vier delen zijn bezit weer. Het deel waarop de Princenhof staat komt in handen van ene Temmink, schepen te Amersfoort en later zelfs de burgemeester van die stad. In de verkoopakte lezen we dat 'ene Jan Agges Scholte Heere van Assehat ende den Heiligenberg' zijn buitenplaats en de ambachtsheerlijkheid verkoopt aan 'Heer Coenraadt Temmink'. Wc lezen ook wat hij verkoopt: 'Ten Vijfden een Huizinge Hof en Hofstede met zijn Bergh en Schaape Hok mitsgaders Weij en Bouwlanden en Bossen voor en agter van ouds genaamd de Prince Hofstede'. En deze periode markeert wellicht de overgang van bescheiden buitenplaats naar boerderij. De oude boerderij (tot 1952) In de laatste decennia van de 18° eeuw en de eerste van de 19C eeuw moet de 733 Princenhof ook één of meerdere malen van eigenaar gewisseld zijn. De namen van ene Heymen Warneke en ene Gcrrit Vogelenzang duiken dan op als mogelijke eigenaren. Vrijwel de hele 19c eeuw is dan vervolgens de Princenhof in handen van een Amersfoortse familie van notabelen'. Dat is de familie Scheltus, die zich prompt als tweede naam Van Leusden aanmeet. Overigens wordt een hofstede als de Princenhof vaak niet bewoond door de eigenaar, maar verhuurd aan of gepacht door anderen. Het is 1887 als, de voorlopig laatste particuliere eigenaar, Johanna Margaretha Fenema, weduwe van Otto Scheltus van Leusden, zo'n huurcontract afsluit met Jacobus Hartman. Zij zal, omdat er geen bloedverwanten in rechte lijn zijn, bij testament van 27 juli 1906 naast een groot geldbedrag en de inboedel van haar woning in Amersfoort ook haar boerderij de Princenhof legateren aan het St. Pieters Bloklands Gasthuis te Amersfoort. In het testament staat het als volgt omschreven: 'Mijne hofstede, genaamd 'het Princenhof onder Leusden met alle bijbehoorende gebouwen, landerijen en houtgewassen onder bepaling dat de tegenwoordige bewoner Hartman gedurende zijn leven het recht zal hebben de hofstede telkens voor zes jaren weder in te huren voor de thans door hem betaalden huurprijs van twee honderd zestig gulden per jaar en dat gedurende zijn leven het goed niet verkocht zal worden. Ik spreek hierbij tevens als mijn wensch uit dat dehofstede ook daarna niet door de legataris zal worden verkocht'. Verderop in het testament wordt omschreven waaruit de hofstede bestaat: het huis, schuur, bakhuis, erf, boomgaard, bouw en weiland. Testamentair geregeld zullen de Hartmannen, die al generaties lang pachter zijn, dat dus ook blijven. Tot 1949. In dat Krijn van Otterloo Luchtfoto van de oude boerderij ca. 1950 Heerlijkheden waren tot de Franse revolutie de voorlopers van wat men tegenwoordig een gemeente zou noemen. Zij waren het 'persoonlijke eigendom' van een 'Heer' die er ook een bepaalde mate van rechtspraak kon uitoefenen. De verkoop van (Ambachts) Heerlijkheden was in de 17c en 18c eeuw vooral een bron van inkomsten voor de Staten van Utrecht. En voor de koper vormde het vaak simpelweg een statussymbool. Deze familie bracht onder andere een Ontvanger der belastingen en een Burgemeester voort.

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 2005 | | pagina 6