734
jaar wordt er in opdracht van de Regenten
van het St. Pieters Bloklands Gasthuis door
een ambtenaar van de Rijks Landbouw
Voorlichtingsdienst te Utrecht een
vertrouwelijk rapport opgesteld dat de naam
draagt 'Richtlijnen ter verbetering van de
boerderij Princcnhof. Hierin lezen
we:'zowel grond als bedrijfsgebouwen van
de boerderij Princcnhof zien er vrij
verwaarloosd uit. Het geheel geeft duidelijk
blijk van een zeer extensieve exploitatie'.
En ten aanzien van de juiste manier van
grondgebruik meldt het rapport: 'als
voorbeeld dient het land van G.J. van de
Hengel (t.o. boerderij Het Brinkje aan de
Hamcrsveldse straat naast het huidige
poststation'. Verder vermeldt het rapport:
'het bouwen van een gicrkelder bij een
oude boerderij met wankele gevels is een
moeilijke kwestie. De op het erf aanwezige
vruchtbomen zijn zo goed als waardeloos,
ze zijn slecht onderhouden en bovendien
door het vee vernield'. De ambtenaar
besluit zijn rapport als volgt: 'het bedrijf
moet geleid worden door een landbouwer
met voldoende capaciteit en een ruim
inzicht'. Die landbouwer wordt gevonden in
de persoon van Jacob Rijnders. Hij pacht
vanaf 1949 de Princcnhof van het St.
Pieters en Bloklands Gasthuis en gaat er
wonen met Elsje van de Poll.
De nieuwe boerderij (vanaf 1952)
Zoals uit het voorgaande blijkt zal de staat
van onderhoud van de oude boerderij
ongetwijfeld geleid hebben tot het besluit
van het College van Regenten van het Sint
Pieters en Bloklands Gasthuis om een
nieuwe boerderij te bouwen. In 1952 wordt
vergunning aangevraagd voor het
vernieuwen van de bestaande boerderij. De
architect is de in Leusden zeer bekende G.
Pothoven. Het gezin Rijnders verhuist
zolang naar de schuur en naar het bakhuis.
De boerderij die inmiddels een bouwval is
wordt afgebroken en in 1952 staat er op
dezelfde plaats een nieuwe boerderij. In die
naoorlogse periode zijn bouwmaterialen
schaars. De fundatie vindt daarom plaats
met afgekomen stenen van de oude
boerderij. Als sluitstuk van de nieuwbouw
metselt Corry, het jongste dochtertje van
Rijnders, op 21 augustus 1952 een
herinneringssteen in de noordgevel. De
schuren zijn reeds in een eerder stadium
vernieuwd en nu herinnert alleen de
hooiberg, het oude bakhuis, de duiventil en
het laatste restantje van een slotgracht aan
een heel oud stukje Leusdense historie'. Als
dan rond 1960 de karakteristieke drieroede
hooiberg met rieten kap wordt vervangen
door een nieuw exemplaar, in 1970 de til
verdwijnt en in 1978 't Olde Bakhuus'
verdwijnt omdat het op instorten staat,
herinnert niets meer aan deze historische
plaats. Intussen is in de zestigerjaren het
verpachten van grond in dit deel van
Leusden niet echt rendabel meer voor het
Sint Pieters en Bloklands Gasthuis. En
waarschijnlijk weten de Regenten ook wel
dat de boerderij in het uitbreidingsgebied
van Leusden ligt. En wisten zij het nog niet,
dan komen zij daar weldra achter. De
gemeente maakt een explosieve groei door.
De gemeente wil grond van de Princcnhof
gebruiken voor woningbouw en
wegenaanleg4. Uiteindelijk, met de hete
adem van de gemeente in haar nek,
verkoopt het Sint Pieters en Bloklands
Gasthuis in 1971 de Princcnhof met al het
land voor ƒ325.000,— aan de gemeente
Leusden. Weliswaar 'voetstoots'. Dat
betekent in verpachte staat. Evengoed is
735
dan al in feite het lot van de Princenhof als
agrarisch bedrijf bezegeld. Vrijwel direct na
de verkoop aan Leusden wordt de
pachtovereenkomst met Rijnders
ontbonden. Stukken van het land worden
bebouwd en de boerderij met opstallen gaan
consumptie en voor de mest'. In gedroogde
vorm of verdund met water is het een ideale
meststof, speciaal voor de teelt van tabak.
Dit product wordt ruwweg vanaf het begin
van de 18' eeuw tot aan de Napoleontische
tijd veel verbouwd in onze streek.
ft
MlUmi
over in eigendom van Rijnders in handen
van wiens familie het nu nog steeds is.
De duiventil van de Princenhof
Algemeen
Lange tijd heeft er op het erf van de
Princenhof een duiventil gestaan. Een
duiventil bij een hofstede is een
utiliteitsgebouw zoals de schuur, de
hooiberg en het bakhuis. Daarom is er over
de geschiedenis van de til vrij weinig
bekend. Maar eerst: wat is eigenlijk een
duiventil en waarvoor dient hij?
Tot 1648 is het Recht van duiventil één van
de zogenaamde heerlijke rechten die
voorbehouden is aan de adel. Na 1648
kunnen ook burgers en boeren met een
bepaalde hoeveelheid grond dit recht
verwerven. In 1798 word het Heerlijke
recht van Duiventil echter afgeschaft. De
handhaving van bestaande tillen word later
geregeld in de Jachtwet van 1807. Men
hield duiven hoofdzakelijk voor de
Geschiedenis van de til
De exacte ouderdom van de
duiventil op de Princenhof is
moeilijk na te gaan maar in
de 18' eeuw zijn er al
duiventillen op het land dat
bij het Huis De Heiligenberg
behoort. In de akte die de
verkoop in 1740 van De
Heiligenberg, aan vier
personen waaronder
Temmink, regelt is al sprake
van: 'mitsgaders twee
considerabele Duiven
huizen ieder voorzien met
een grote vlugt wilde
duiven'. Staat één daarvan wellicht op het
terrein van de Princenhof? Ook is bekend
dat de weduwe Temminck rond het midden
van de 18' eeuw tabak verbouwt op de
Princenhof. Er staat in die tijd zelfs een
tabaksschuur van 20 gebinten op het land
van de Princenhof. Een duiventil voor de
mest zal dan zeker nut gehad kunnen
hebben. Op een kadastrale plattegrond uit
1824 zien we de til op ongeveer 50 meter
zuid west van de boerderij ingetekend. Een
volgende aanwijzing vinden we in een
huurcontract met betrekking tot de
Princenhof, ingaande kerstmis 1867 en
eindigende kerstmis 1873. Hierin staat dat
bij de huur inbegrepen zijn: 'de
vruchtbomen langs de gracht achter het
duivenhok'.
Wanneer de tabaksteelt niet meer van
belang is en het verorberen van een
duivenboutje niet meer algemeen, treed het
1 In 1949 was ook al het oude
verkavelingpatroon van de vroegere
buitenplaats door ingrijpen van de gemeente
aangetast. Men achtte het toen noodzakelijk om
de twee haakse bochten ter hoogte van de
Princenhof uit de Burgemeester De
Beaufortweg te halen. Daar was grond van de
Princenhof voor nodig. De gemeente dreigde
zelfs met onteigening van de grond!
4 De huidige Lisidunahof en Groene Zoom.
De trieste teloorgang van de til.
Ook werd de mest wel gebruikt als middel om een
witte was te krijgen.